U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
NRCV

Toneelschrijver Ton Vorstenbosch over het nieuwste koningsdrama

Ziedaar: 't lukt ze


Ton Vorstenbosch, schrijver van het toneelstuk en de televisieserie over Koningin Wilhelmina, vertolkt geregeld zelf de 'Moeder des vaderlands'.

door Elsbeth Etty

"Het is zo grappig om de krampen te zien waarin zo'n familie zich werpt om dit allemaal te doorstaan. Het koningschap staat op de tocht, de kroonprins weigert misschien de troon. Gerommel en gedoe. De minister- president die voor de zoveelste keer in de geschiedenis de zaak moet redden en dat volgens iedereen weer prachtig doet. Het heeft iets van een herhaling: aan de ene kant de geijkte patronen en aan de andere kant zo'n publieke opinie die maar meegolft. De volksgunst is zo grillig als de pest. Ziedaar: 't lukt ze. Ze gooien er een vette romance tegenaan. Het meisje komt naar buiten, opgetuigd als een verschrikkelijk fatsoenlijk mens. Iedereen gaat om en in de werkelijkheid heeft 't nu al kluchtige kanten. Dat is zo enig eraan en - dat moeten we ze nageven - daar vergasten ze ons toch maar op.

"Hoe zal het verder gaan? Met de kinderen? Gaat het Máxima niet vervelen, wordt ze protestants, hoe zal ze het vinden om voortdurend naar het haringkaken in Hoogeveen te moeten? Máxima is natuurlijk wel slim, maar of ze alles echt helemaal overziet, is nog maar zeer de vraag."

Aan het woord is Ton Vorstenbosch (1947), dè schrijver van het Nederlandse koningsdrama. Afgelopen maandag werd de eerste aflevering van de mededoor hem geschreven vier delen tellende televisieserie over koningin Wilhelmina uitgezonden. Deze serie is gebaseerd op zijn succesvolle toneelstuk Wilhelmina: Je maintiendrai, dat de Toneelpublieksprijs 1998-1999 kreeg en waarin een fenomenale Wilhelmina werd neergezet door Anne-Wil Blankers. Zij speelt die rol ook in de tv- bewerking, maar hoe overtuigend ze dat ook doet, ze haalt het toch niet bij Ton Vorstenbosch zelf, die in Hendrik en Wilhelmina, zijn scherpste en meest hilarische stuk over de 'Moeder des vaderlands', de vorstin speelt. Niet alleen geeft hij haar vocaal perfect gestalte, tot aan zijn oogopslag toe is hij de onverzettelijke potentate. Eind 1994 werd deze satire over het ongelukkige huwelijk tussen koningin Wilhelmina en haar overspelige gemaal prins Hendrik voor het eerst als 'reading' ten gehore gebracht in Amsterdam op het Festival voor het Ongespeelde Stuk. Bezoekers vielen van hun stoel van het lachen, niet alleen wegens de uitvoerige beschrijving van tragi-komische amoureuze escapades van Hendrik, maar vooral dankzij de onnavolgbare, gedecideerd-bekakte wijze waarop Vorstenbosch Wilhelmina deed. Gaandeweg de voorlezing verdween zijn tengere gestalte uit beeld en rees de monumentale vorstin op. Dit effect bereikte hij louter met zijn stem en mimiek, attributen had hij niet nodig en van verkleedpartijen moet hij so wie so niets hebben. Na afloop van de reading merkte Mary Dresselhuys, een van de toeschouwers, op: "Of dit stuk ooit echt gespeeld wordt of niet, zo leuk als deze keer wordt het vast nooit meer." Gelukkig kreeg ze ongelijk. Omdat het nog altijd volle zalen trekt, leest Vorstenbosch het stuk ieder jaar rond koninginnedag met een klein gezelschap her en der in het land voor.

Alkmaar

Dit jaar, een eeuw nadat Wilhelmina en Hendrik in het huwelijk traden, werd begonnen in Alkmaar. Het was de dag na de verloving van Willem- Alexander en Máxima en na afloop van de voorstelling probeer ik Vorstenbosch in de hoedanigheid van Wilhelmina een reactie te ontlokken op het aanstaande huwelijk van 'haar' achterkleinzoon, dat ook onder de schouwburggasten het gesprek van de avond is.

Majesteit Vorstenbosch voelt er weinig voor. Weliswaar geeft hij toe tot de grootste kenners van het Oranjehuis te behoren, maar hij wil niet dat de historische Wilhelmina en het door hem gecreëerde personage door elkaar worden gehaald. Edoch, het bloed kruipt waar het niet gaan kan en als we een paar dagen later in een gesprek over de tv-serie de verloving weer aanroeren, begint hij zowaar te oreren als Wilhelmina. Het blijken flarden te zijn uit een act die hij een half jaar geleden opvoerde ter gelegenheid van het afscheid van de directeur van theater Bellevue/Nieuwe De La Mar, Hanneke Rüdelsheim. Samen met Ger Beukenkamp, een van de schrijvers van Emily of het geheim van Huis ten Bosch deed hij of ze een nieuw stuk gingen voorlezen: Máxima of Huis ten Bosch. "Ik deed Wilhelmina", vertelt hij. "We hadden een scène gemaakt waarin haar geest waart door de Oranjezaal en zij zorgelijk tegen haar voorvaderen roept: 'Máxima! Máxima Zorreguieta! Als de Prins van Oranje dan beslist wil trouwen, hoe worden dan roddel, achterklap en schandaal voorkomen?' Uiteindelijk komt ook Beatrix naar de Oranjezaal om de geest van haar oma te raadplegen en dan ontspint zich een gesprekje tussen die twee over de (toen nog) zeer pijnlijke kwestie. Als Beatrix opmerkt: 'Oma, het gaat niet om dat meisje, het gaat om die vader', antwoord ik als Wilhelmina: 'De man heeft gelijk! Hij heeft zich gekeerd tegen rebellen en scheurmakers. Had ik een man als Zorreguieta in mijn kabinet gehad na de oorlog, dan was 't heel anders gelopen. Dan leefde Nederland nu onder een zegenrijke Oranje-dictatuur.'" Op mijn vraag of hij in deze act ook een visie ontwikkelde op Máxima antwoordt Vorstenbosch lachend: "Wilhelmina voorspelt dat 't een ramp wordt. 'Ze is spilziek', roept ze uit. 'Máxima bestormt onbeheerst de betere modemagazijnen in Wenen, New York en Parijs. Ze grist de rekken leeg. Ik zag haar op televisie, op een fiesta in haar geboorteland. Niet onaardig om te zien, maar nu al verloederd.'"

Zuchtend voegt de meester van het Nederlandse koningsdrama er met zijn eigen stem aan toe: "Dat vond iedereen toen enig. Nu is men weer overgevoelig, want ineens moeten we Máxima allemaal weer een schat gaan vinden."

Zelf is hij niet bepaald koningsgezind. "Nee, daar gaat het mij niet om. Ik ben in de eerste plaats dramaschrijver, een toneeltrut, altijd op zoek naar materiaal. Als je daar eenmaal mee begonnen bent en je hebt je eigen frustraties van je af geschreven, dan ga je om je heen kijken. Naar wat zich in de actualiteit afspeelt, maar ook naar wat er in het verleden is gebeurd. Zeker als je iets wilt betogen of geïnteresseerd bent in de wereld waarin je leeft. En het is een heel oude traditie in drama dat je dan terecht komt bij publieke figuren zoals koningen. Die ga je bekijken, in de eerste plaats natuurlijk op de feiten, maar vervolgens op de vraag of je er drama van kunt maken, of er een stuk in zit."

Koningin Sophie

Vorstenbosch kan erg goed kijken, beschikt over een groot inlevingsvermogen en heeft oog voor vorstelijke drama's zoals hij bewees, niet alleen met Willhelmina maar ook met stukken over Anna Pawlona en koningin Sophie. Over een eventueel Máxima-drama zegt hij: "Je kunt je afvragen hoe lang ze dit volhoudt, hoelang ze deze onzin accepteert. Om ook het tuttendeel van de natie achter de verloving te krijgen moest ze zich uitdossen als iemand uit Staphorst in de jaren '60 met die jurk, dat haar en die (minimale) make-up. Blijkbaar meent ze dat ze het er maar voor over moet hebben. Ik vermoed dat ze erop rekent erg veel uitstapjes te kunnen maken en een jet-set leventje te kunnen leiden. Daar zal ze vast op hopen. Ik denk dat ze het heerlijk vindt om het middelpunt te zijn. Een echte party-queen."

De bij de verloving opgevoerde performance noemt hij 'gezien de omstandigheden niet onknap', maar vooral erg Hollands. "'t Heeft altijd dat tuttige hier, dat horkerige, dat gebrek aan stijl. Op het moment dat ze bijvoorbeeld moesten gaan staan met z'n vieren, werd Beatrix ineens heel erg moeder de vrouw, die dacht: o jee nou mot ik."

We filosoferen wat over de drijfveren van Máxima, de fantasie die ze najaagt. "Dat is vooral een kwestie van speculeren", vindt Vorstenbosch, "maar ik denk, de mentaliteit van Zuid-Amerikaanse vrouwen uit dat milieu een beetje kennende, dat ze belust is op een goede partij en dus op geld. En ze zal ook niet wars zijn van wat in haar ogen toch een bepaalde glamour is. Ironisch is wel dat ze dan gedwongen wordt met die jurk en dat haar voor de dag te komen."

Op mijn vraag wat hij van de kwestie met vader Zorreguieta denkt, antwoordt hij gemeen lachend: "Kijk, dáár zijn we nog lang niet vanaf. Die zal zich nog wel laten gelden. We hebben de Argentijnse connectie binnengehaald. Dat vindt nu iedereen prachtig, er wordt zelfs gerept van offers, maar voor die offers moet natuurlijk wel worden betaald. Hoe dit verder gaat moeten we afwachten. Dit is slechts de proloog, er zullen nog vele, vele bedrijven volgen! 't Sprookje is ons erg vet door de keel gewrongen. Blijkbaar is iedereen in de stemming voor een feel good movie, maar ik vraag me af op welke voorwaarden men papa heeft weggehouden.

"Mij wordt vaak gevraagd: komt er nu een Máxima-stuk? Dat hangt er vanaf of je haar verhaal tot metafoor kunt transformeren en dat weten we nog helemaal niet. Misschien pakt het ooit zo uit dat we het toneelstuk Máxima of de ondergang van het Oranjehuis kunnen schrijven. Ik bedoel maar: die Argentijnen staan voor niets."

Mythes

Vorstenbosch documenteert zich goed voor zijn toneelteksten en moet het verder hebben van een wonderbaarlijk inlevingsvermogen. In Hendrik en Wilhelmina maakt hij echter ook gebruik van mythes, zoals de nooit bewezen roddel over Prins Hendriks bezoek aan een Haags jongensbordeel. Hij baseerde zich hiervoor op het boek Van de prins geen kwaad, waarin Hugo Arlman en Gerard Mulder schrijven over de historische figuur François van 't Sant. Deze politiecommissaris werd door Wilhelmina belast met het aan banden leggen van Hendriks erotische escapades. Ook moest hij proberen de financiële consequenties daarvan (bastaardkinderen, chantage) te minimaliseren. Over het gebruik van mythes zegt Vorstenbosch: "Ik vind dat ik daar toe gerechtigd ben. Ik maak geen biografie, maar drama. In dit geval gaat 't om een drama van twee mensen in een huwelijk. Die zitten met problemen die iedereen kan begrijpen. Het gaat niet meer, de man gaat vreemd, enzovoorts. Daarbij komt dan nog dat die vrouw een heel bijzondere baan heeft en bovendien in een tijd leeft dat zulke dingen als scandaleuzer werden ervaren dan nu."

Het verschil tussen Hendrik en Wilhelmina en Wilhelmina: Je maintiendrai is dat het laatste stuk een power-story is, geen love- story. Vorstenbosch: "Een love-story zou ik van Juliana willen maken. Dat is een vrouw die tegen de klippen op haar hele leven van haar man is blijven houden. Bij Wilhelmina gaat het duidelijk om de ambitie dat ze net zo'n grote Oranje wilde zijn als haar voorvaderen Willem de Zwijger en Koning-stadhouder Willem III. Daarom begint het toneelstuk - in de serie komt dat allemaal later - ook met een depressie van Wilhelmina, waarin ze zegt: 'Ik ben niks, ik kan niets, ik kan het niet. Ik kan niet aan ze tippen.' Hen evenaren was haar ambitie en dat is een prachtig thema voor een koningsdrama. Het effect van zowel het toneelstuk als de serie is dat je denkt: wat is dit voor een baan? Inderdaad, ze doen het zichzelf aan, maar mogen wij hen dit wel aandoen? Dat is de strekking, waarbij ik de conclusie niet zelf trek maar aan de toeschouwer overlaat."

Voor de televisie-serie heeft Vorstenbosch het stuk samen met regisseur Olga Madsen en Anne van der linden herschreven. "Waar het toneelstuk begint in 1934 (Hendrik en haar moeder koningin Emma allebei dood, zodat we alles op Wilhelmina konden richten), daar beginnen we nu op haar achttiende. Wanneer je over zo'n grote tijdspanne een drama wilt maken, moet je het moment dat ze als achttienjarig meisje als eerste vrouw van Oranje de troon bestijgt laten zien, want met dat beeld is het allemaal begonnen. Later krijgt het feit dat ze zo lang is blijven zitten, vijftig jaar, een groot effect. Als ze na die vijftig jaar aan haar voorvaderen vraagt: 'ben ik u evenwaardig geweest, was ik een goede koningin', dan voel je dat ik van de goede vraagstelling ben uitgegaan.

"Het maandag uitgezonden eerste deel van de tv-serie gaat over foute keuzes, in het bijzonder de foute huwelijkskeuze en inderdaad: de parallellen met Willem-Alexander en Máxima zijn geweldig. Want het begon toch eigenlijk wat Wilhelmina betreft ook heel romantisch. Iedereen had er zin in. Ze was populair en het volk dacht: wat leuk zo'n meisje. Haar charme werd uitgespeeld. Emma heeft daar veel aan gedaan. Die wist heel goed dat, onder andere als gevolg van het temperament van Koning Willem III, het Oranjehuis volstrekt niet meer populair was. 't Was aan raffels. En daarbij was er nog maar één opvolger, een klein meisje. Dus Emma heeft dat kind een witte hoed opgezet en haar het hele land doorgesleurd om alle harten te winnen. Dat meisje moest gaan redden wat drie mannen vóór haar hadden verpest. Tja, en dat kind gaat het dan doen en dient ook nog eens voor een troonopvolger zorgen die ze bovendien zelf moet baren. Er werd een man gevonden en zo begon naast het experiment vrouw-op-de-troon, ook het experiment prins-gemaal. Daar was geen enkele ervaring mee en de eerste keer is het ook niet echt gelukkig uitgepakt."

Doorgeschoten Nederlands

Vorstenbosch kan zèlf zo'n overtuigende Wilhelmina neerzetten omdat hij in de twintig jaar dat hij met zijn in 1998 overleden levenspartner Guus Vleugel samenwerkte altijd alles voorlas wat ze samen maakten (onder andere het spraakmakende toneelstuk Srebrenica.) "Ik ben zeer getraind geraakt in het lezen. Ik heb uiteraard niet die hoge damesstem die Wilhelmina had, dat moet je niet willen imiteren, maar ik kende wel een bepaalde toon en een soort geaffecteerdheid uit Den Haag. Daar ben ik geboren en te lang gebleven. Niet dat wij thuis zo spraken, maar ik kende wel milieus waar ze dat deden. En dat wat doorgeschoten Nederlands dat je daar kunt aantreffen heb ik een beetje gebruikt. Dat geeft kleur aan zo'n figuur. Evenals het negentiende- eeuwse taalgebruik, waar ik veel waarde aan hecht omdat het bijdraagt aan de suggestie van authenticiteit. Bovendien heeft het een geestig effect. We zeggen tegenwoordig niet meer zo vaak schorriemorrie, maar als ik het als Wilhelmina zeg: schurriemurrie (tussen de ô en de â in), ja dan krijg je een zaal plat." Vorstenbosch acht het niet waarschijnlijk dat Máxima als verplicht inburgerings-college naar de tv-serie over haar schoon-overgrootmoeder moet kijken. "Wel weet ik dat de voorzitter van de ledenvereniging van de NCRV de banden naar het paleis heeft gestuurd. Daar ben ik het helemaal niet mee eens, zo slaafs. Wat het koninklijk huis van de serie vindt, daar ben ik niet zo vreselijk gevoelig voor. Op het toneelstuk heb ik nooit een reactie ontvangen van het hof. Dat is natuurlijk ook lastig. Moet men mij laten weten of ze het er mee eens zijn of niet? Die mensen hebben dat gewoon lijdzaam te ondergaan en ze vinden het natuurlijk alles behalve leuk. Dat ze niet indirect hebben geprotesteerd komt ongetwijfeld doordat ze groot vertrouwen hebben in Anne-Wil Blankers.

"Anne Wil is wel monarchistisch. Ze speelt Wilhelmina voortreffelijk, maar ze had aanvankelijk moeite om haar onaangename kanten gestalte te geven. Dat had een beetje te maken met de eerbied voor het onderwerp, maar ook met de angst om zelf als kreng gezien te worden. In haar tekst moet ze als Wilhelmina zeggen: 'Freule, u kent de nazi's niet. Ik wèl! M'n hele familie is nazi.' Anne Wil kon dat in het begin niet uit haar bek krijgen. Ik ben een groot bewonderaar van haar en ik vind haar een schat van een mens, dus ik mag het best vertellen. Ze is heel behendig en kent alle toneeltrucs, dus ze probeerde er met allerlei handigheidjes onderuit te komen. Als ze op 't eind met Van 't Sant onderhandelt over wat hij tegen Lou de Jong mag zeggen over de onechte kinderen van Hendrik, zegt Wilhelmina: één bastaard. Dat vond Anne-Wil ook heel moeilijk. Ze wou maar niet een kreng worden. Uiteindelijk is ze het uitstekend gaan doen, gewoon omdat ze merkte dat het personage alleen maar ging kloppen als ze ook die onaangename kanten speelde."

Wat Vorstenbosch mist in het Nederlandse toneel is de provocatie. "Een beetje stangen. Iedereen heeft het tegenwoordig over zichzelf op het podium. Ik vind dat op een paar dingen na oubollig. Er valt toch wel iets te zeggen over de wereld waarin we leven. We worden godverdomme uitverkocht aan de EU, er wordt ons voortdurend een rad zus voor ogen gedraaid en een rad zo. Dat laten we ons allemaal welgevallen."

De televisieserie wordt uitgezonden op maandagen van 21u-22u op Ned.1. Afgelopen maandag werd deel 1 vertoond.

NRC Webpagina's
6 APRIL 2001

Archief CS


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad