U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
N R C   H A N D E L S B L A D  -  Z A T E R D A G S   B I J V O E G S E L
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
Ministerie van Justitie

De Colombiaanse cocaïnehandelaar Hector hekelt de dubbele moraal bij justitie

Duivelse drugsdealer


Hector, de zwaarst gestrafte drugs- crimineel van Nederland, is deze week na elf jaar vrijgelaten. Nederlanders meten met twee maten, zegt de Colombiaan. 'Justitie denkt hier in clichés waarbij wij de duivel belichamen.'

Marcel Haenen

De begroeting is wantrouwig maar niet onvriendelijk. Bij binnenkomst drukt Hector de palm van zijn hand tegen de massief glazen wand die de bezoekersruimte in tweeën deelt. Hij draagt een blauw overhemd, heeft grijs vettig, achterover gekamd haar en, wat vooral opvalt, bloeddoorlopen ogen. In het kamertje naast ons klinkt gestommel van de bewaarders die voor ons onzichtbaar, vanachter spiegelglas, onze ontmoeting gadeslaan en afluisteren. Het is voor beide partijen een beetje wennen. "Never I get any visitor on this place", had hij me in een van zijn handgeschreven briefjes in onbeholpen Engels al laten weten. Dat is nauwelijks overdreven. Ik ben, zo vertelt Hector, deze zomerse woensdag 7 juli 1999 de eerste bezoeker die hij sinds drie jaar in de gevangenis kan begroeten. De fuckin' gevangenisautoriteiten doen er volgens hem immers alles aan om hem het leven zuur te maken. Vooral hier in de Extra Beveiligde Inrichting in Vught - de strengste gevangenis van Nederland - zijn de huisregels zo strikt dat het ontvangen van een bezoeker, de advocaat uitgezonderd, praktisch onmogelijk wordt. "En helemaal als het gaat om een vertegenwoordiger van de media", meent Hector. Eén keer heeft hij sinds de in 1990 begonnen straf zijn Cubaanse echtgenote op bezoek gehad. Maar dat gebeurde onder zulke vernederende omstandigheden - na uitgebreid fouilleren en eveneens achter glas - dat Hector zijn vrouw en vijf kinderen al in het begin van zijn gevangenschap te kennen gaf nooit meer bezoek te willen.

"Waarom wil je in vredesnaam met me praten", opent Hector het gesprek. Hij wacht het antwoord niet af. Als je tien jaar bijna niemand hebt gesproken, ben je blij het woord te kunnen voeren. En dat doet hij. Onafgebroken. Totdat er, precies na een uur, aan de deur wordt gemorreld. "Ze komen je halen", zegt Hector. De deur zwaait open en drie bewaarders doen me zwijgend uitgeleide uit de gevangenis.

Stoned

Met drie Colombiaanse landgenoten, drie Nederlanders en een Spanjaard wordt Hector op 28 februari 1990 opgepakt. Het is een heterdaadje. Haarlemse agenten betrappen de dan 48-jarige Hector die met zijn bendeleden in een loods in IJmuiden plakken cocaïne uitpakken. De drugs zitten verstopt in 115 diepgevroren vaten met passievruchtensap. Het gaat om 2.658 kilo cocaïne. Met een straatwaarde van 270 miljoen gulden is het een Europese recordvangst. De hoeveelheid verdovende middelen is zelfs zo groot dat de gemeente Haarlem speciaal onderzoek doet voordat de cocaïne in de verbrandingsoven verdwijnt. Er bestaat angst dat een deel van de bevolking in de regio stoned raakt door het verbranden van zoveel wit poeder.

Justitie is na de vangst zo bang voor de lange arm van het Colombiaanse coke-kartel dat voor de bewaking van het hoofdbureau van politie in Haarlem gepantserde militaire voertuigen worden ingezet. Dat het om een belangrijke zaak gaat, constateert ook de Utrechtse criminoloog Frank Bovenkerk in zijn boek La Bella Bettien waarin hij de lotgevallen optekent van een invloedrijke Nederlandse handlangster van Colombiaanse drugshandelaren. De wetenschapper spreekt van een "reusachtig succes voor de Nederlandse politie omdat met de vondst een nieuw cocaïnebedrijf zichtbaar wordt dat tot dan toe ook aan de Amerikanen nog onbekend was gebleven. De zending, die de laatste en verreweg de grootste was van een serie van vier, behoorde toe aan een Colombiaanse groep in de Valle del Cuaca bij Cali. Het gaat om de familie Grajales, die iedereen in Colombia goed kent als grootgrondbezitters en de eigenaren van een uitgebreide keten van warenhuizen, wijngaarden en steenkolenmijnen." Invloedrijke gangsters kortom. Dat verklaart volgens de politie ook waarom vanaf de dag van de arrestaties onafgebroken informatie binnenkomt waaruit duidelijk wordt dat het Colombiaanse drugskartel alles op alles zal zetten om hun criminele handlangers te bevrijden. Advocaat-generaal R.J. Manschot, die de strafzaak in hoger beroep behandelt, noemt het "een Colombiaanse Liberation Incorporated''.

De Haarlemse rechters belast met de strafzaak tegen de drugsbende dragen kogelvrije vesten. Tijdens het strafproces houdt een armada van agenten met machinegeweren de wacht. Officier van justitie Onno van der Veen rept in de rechtszaal van "een doodgriezelige" zaak. De verdachten worden allemaal veroordeeld tot gevangenisstraffen van gemiddeld tien jaar. De bevrijdingsacties laten niet lang op zich wachten. Op oudejaarsdag 1990 ontsnapt het eerste bendelid uit de gevangenis in Arnhem. Een onbekende man zet een ladder tegen de muur, bedreigt bewaarders met een revolver en regelt dat een tot veertien jaar cel veroordeelde Colombiaan met een touwladdertje kan ontsnappen.

Op het ministerie van Justitie wordt alarm geslagen. De voor het gevangeniswezen hoofdverantwoordelijke ambtenaar R. Vermeulen schrijft de directeuren van betrokken penitentaire inrichtingen een brandbrief. Hij wijst erop dat de een jaar daarvoor opgepakte cocaïne- handelaren "topfiguren uit de Colombiaanse drugswereld" zijn. Justitie acht "nieuwe bevrijdingspogingen zeker niet uitgesloten".

Een understatement naar snel blijkt. Nog diezelfde maand klimmen 's nachts vier mannen over de Arnhemse gevangenismuur met aluminium uitklapladdertjes. Met snijbranders forceren ze de tralies van het celraam van de Colombiaanse bendeleider, de 40 jarige Ruben Dario Garzon Londono. Met een moker beukt het bevrijdingscommando op het kogelvrije glas. Maar de actie neemt zoveel tijd in beslag dat de politie deze ontsnapping verijdelt. De bevrijders ontkomen. Na het incident krijgt onder anderen de directeur van de Amsterdamse gevangenis waar Hector zit nieuwe instructies van het departement "om te voorkomen dat hij bevrijd wordt". Justitie vraagt om "de nodige waakzaamheid" want "het zou volstrekt onacceptabel" zijn dat er opnieuw een lid van de Colombiaans bende ontsnapt.

Na nog een mislukte bevrijdingspoging boeken de Colombianen in januari 1992 voor de tweede keer succes. Handlangers klimmen over de muren van de gevangenis van Sittard en helpen Londono te ontsnappen uit de sportzaal. Een blamage voor justitie. "Het ging vanaf dat moment over de vraag of de Nederlandse rechtsorde zijn geloofwaardigheid kon behouden", zegt een betrokken magistraat die alleen off the record over de zaak wil praten. Wat er ook gebeurt - Hector mag als enig overgebleven invloedrijk lid van de gearresteerde Colombianen nooit ontsnappen. Zijn aanvankelijke straf van negen jaar is inmiddels in hoger beroep verhoogt tot veertien jaar onvoorwaardelijk. De op 6 januari 1942 in het Colombiaanse Fusagasuga geboren Hector wordt de inzet van een justitiële krachtproef tussen boven- en onderwereld. Een machtsstrijd die er mede toe leidt dat het tot dan toe redelijk liberale Nederlandse gevangenisklimaat in de daaropvolgende jaren een grimmig karakter krijgt.

Pogingen van verdachten om soms met veel geweld te ontsnappen leiden in 1993 tot de bouw van een maximum security cellencomplex op het gevangenisterrein in Vught. De aanvankelijk Tijdelijke Extra Beveiligde Inrichting ( TEBI) wordt in 1997 omgezet in een permanente extra beveilige gevangenis met 24 cellen. Hector is een van de eerste bewoners. In Vught komen gevangenen en bewakers elkaar nauwelijks tegen. De gestraften worden via sluizen en onder het wakend video-oog door de gangen gesluisd. De leefregels zijn tot in elk detail uitgewerkt. Het regime is zo strikt dat het Europees Comité ter voorkoming van foltering na een inspectie in 1997 oordeelde dat er sprake is van "een onmenselijke behandeling".

Lesauto

Racisten zijn het die Nederlanders, schijnheiligerds, moppert Hector. Zijn verhaal is een klaagzang over de willekeur die het Nederlandse opsporingsapparaat hanteert in de drugsoorlog. Een dubbele moraal die tot gevolg heeft dat Hector, die niet met zijn volledige naam in de krant wil, zal uitgroeien tot de voor zover bekend langst zittende en meest strikt gedetineerde drugscrimineel van Nederland.

Justitie behandelt Nederlandse drugscriminelen heel anders, constateert Hector. Tijdens zijn detentie heeft hij de Nederlandse zware jongens bijna allemaal ontmoet. Mannen die vanuit de hele wereld honderdduizenden kilo's hasj naar Nederland smokkelden. Hooguit na een paar jaar stonden ze weer op vrije voeten. "Nederland is een prachtig land waar je op elke hoek van de straat in een coffeeshop legaal drugs mag kopen. Daar wordt veel geld mee verdiend en dat mag allemaal." Behalve als je Colombiaan bent en niet bruine stuff maar wit poeder levert. "Nederlanders vinden Colombianen de ultieme boef. Mannen met een kuif en een spiegelende zonnebril. Justitie denkt hier in clichés waarbij wij de duivel belichamen. Mannen met pijl en boog", schampert Hector. Het is volgens Hector geen toeval dat de 24 medebewoners in deze Hollandse Alcatraz bijna allemaal buitenlanders zijn. Turken, Marokkanen of Surinamers. Die mogen kennelijk ongemeen zwaar worden gestraft door ze hooguit een uur bezoek per week en een uur luchten per dag toe te staan. "Maar ik ben geen monster", zegt Hector. Hij is een zakenman die alleen dank zij een goede militaire opleiding in staat is geweest deze jarenlange kwelling vol te houden.

En wie zo wordt behandeld, zal volgens Hector zeker proberen zijn vrijheid te herwinnen. Heel even lukte hem dat, tien wilde minuten. Op 30 maart 1993 ontsnapt Hector samen met een Amerikaanse gevangene uit een extra beveiligde afdeling van de gevangenis De Schie in Rotterdam. Twee corrupte bewaarders hebben een wapen naar binnen gesmokkeld dat Hector die dag gebruikt om personeel te gijzelen en hem naar buiten te brengen. Maar de handlangers die Hector met een boot over De Schie in veiligheid moesten brengen, kwamen te laat. De twee gevangenen houden een passerende lesauto aan en dwingen de bestuurder weg te rijden. Een paar honderd meter verder knallen ze tegen een lantaarnpaal. De voortvluchtigen worden opnieuw ingerekend.

De straf van Hector wordt verzwaard na dit gewelddadig incident. De standaard korting van eenderde deel die op een vrijheidsstraf in mindering wordt gebracht, verdwijnt. Hector krijgt 20 maanden extra. Hij verkast van de ene naar de andere zwaar bewaakte afdeling. Pas vanaf eind 1996 verhuist hij naar een normale afdeling waar hij gewoon met andere gedetineerden kan omgaan. Tot 18 september 1997. Die dag stort boven de luchtplaats van de gevangenis in Sittard een helikopter neer als een van de wieken een lichtmast raakt. Volgens justitie wilde de bij het ongeluk omgekomen piloot, die een tijdje in dezelfde gevangenisafdeling als Hector verbleef, de Colombiaan bevrijden. Hector was immers de enige die op de helicopter afsnelde toen die boven de gevangenis verscheen. Kort daarna verkast Hector naar Vught - voorgoed.

De beschuldiging dat hij in Sittard had willen ontsnappen, noemt Hector belachelijk. Ze moeten hem gewoon hebben. "Ik weeg 110 kilo. Dacht je dat ik via een touwladdertje in die helikopter had willen klimmen?"

Mazzel

De woede en verbittering van Hector wordt voor een deel ingegeven door het feit dat de Colombiaan meent slachtoffer te zijn van een dubieus opzetje. De Haarlemse rechercheur Klaas Langendoen die Hector en kornuiten in 1990 inrekende, omschrijft de drugsvangst in zijn drie jaar geleden verschenen memoires, Het Koningskoppel, als "toeval en geluk" en "gewoon mazzel". Het moet bescheidenheid zijn die de rechercheur tot die constatering brengt. Uit een in 1996 gepubliceerd onderzoek van de rijksrecherche - die het handelen van Langendoen in de zogeheten IRT-affaire onderzocht - bleek immers dat de Haarlemse politieman weinig aan het toeval overliet als het ging om drugsbestrijding. Dank zij een uitgebreid netwerk van criminele infiltranten was Langendoen als geen andere Nederlandse politieman op de hoogte van drugssmokkel. Hij hielp zijn criminele handlangers desnoods het spul op de markt te brengen.

De regionale criminele inlichtingendienst in Haarlem is volgens de rijksrecherche tussen 1990 en 1994 "actief betrokken bij tenminste vier cocaïnetrajecten". Cocaïne die, zoals in de zaak van Hector, per schip vanuit Colombia komt. "Met name de rechercheurs Langendoen en Van Vondel hebben zich met deze zaken beziggehouden." Ze konden dit doen volgen de rijksrecherche omdat "vanaf 1989 de IRT-groei-informant reeds informatie heeft verstrekt over cocaïnehandel".

Die groei-informant is volgens justitie de 39-jarige Haarlemmer Kris J. Hij moet zich deze dagen tegenover Haarlemse rechters zelf verantwoorden voor cocaïnehandel. Uit zijn strafdossier blijkt dat Kris - tot aan zijn arrestatie vorig jaar - regelmatig naar Cali in Colombia reisde om volgens justitie drugstransporten te organiseren.

De rijksrecherche constateert eigenaardige dingen over het coke- transport van Hector uit 1990. Zo hoort de politie van een collega van Langendoen dat er veertig kilo cocaïne uit het politiebureau zou zijn verdwenen. Bovendien zijn er aanwijzingen dat er meer drugs in beslag zijn genomen dan de gerapporteerde 2.658 kilo. De totale lading drugs zou hebben bestaan uit 3.040 kilo cocaïne, hoort de rijksrecherche van een criminele bron die contacten onderhoudt met een van de opgepakte Colombianen.

Het verbaast Hector allemaal niets. In de container zaten volgens hem ook hasj en pillen. Maar dat is officieel nooit aangetroffen. Gek hè, dolt Hector. Hij gaat staan en demonstreert een goocheltruc. "Het is een mirakel. Een groot mirakel. De Nederlandse politie kan dingen laten verdwijnen", zegt Hector. En dan volgt er een verhaal over corruptie onder hoge Nederlandse ambtenaren. Neen, namen noemt hij niet. "Wie garandeert mijn veiligheid? Straks doen ze nog vergif in mijn eten."

Op grond van de informatie die de rijksrecherche en de parlementaire enquête opsporingsmethoden halverwege de jaren negentig verzamelt over de wijze waarop rechercheurs zoals Langendoen en Van Vondel opereerden, verzoekt Hector de Hoge Raad om een nieuw strafproces. Toen zijn drugszaak diende voor de Haarlemse rechtbank in 1990 werden verzoeken van de verdediging tot het horen van politiemannen over de wijze van opsporing, stelselmatig afgewezen. In deze pre- IRT-tijd werd justitie door rechters nog op haar woord geloofd: als men zei dat alles rechtmatig was verlopen dan was dat zo. Tot het tegendeel bleek.

De advocaten Max Moszkowicz en zijn jongste zoon Bram - die twee landgenoten van Hector verdedigden - verklaarden op de zitting vermoedens te hebben dat een aantal niet aangehouden medeverdachten werkte voor de Amerikaanse drugsbestrijdingsorganisatie DEA. Alleen al de suggestie van de advocaten dat het zin heeft twee agenten te horen die anoniem hebben geverbaliseerd, werd door officier van justitie O. van der Veen fel afgewezen. Van der Veen raakt een paar jaar later in de IRT-affaire in opspraak wegens het samen met Langendoen en Van Vondel en criminele infiltranten doorleveren van drugs.

In 1996 vraagt Hector de Hoge Raad officieel om herziening van de veroordeling omdat de verdediging nooit in staat is geweest het handelen van de opsporingsinstanties te toetsen. Er zijn volgens hem voldoende aanwijzingen dat hij het slachtoffer is van ontoelaatbare uitlokking. Op 28 januari 1997 oordeelt het hoogste rechtscollege dat het herzieningsverzoek slechts is gebaseerd op "veronderstellingen". De rechters zijn tegen een nieuw proces. Belachelijk, zegt advocaat A. Moszkowicz nu desgevraagd. "Als in 1990 bekend was geweest wat we nu allemaal weten over de ontoelaatbare opsporingsmethodes die de Haarlemse politie destijds toepaste, waren de verdachten door geen enkele rechter veroordeeld."

Martelen

Hector blijft tot het laatst onder de meest strikte beperkingen opgesloten. Elke zes maanden wordt zijn verblijf in de EBI-gevangenis verlengd. De regel dat een gedetineerde de laatste anderhalf jaar van zijn straf in een normale gevangenis mag uitzitten, geldt niet voor hem. Hij is te gevaarlijk. Elke keer gaat Hector daar met zijn Rotterdamse advocaat H. de Jong tegen in beroep. Altijd tevergeefs.

Het laatste bezwaarschrift dient Hector in als hij nog maar 93 dagen hoeft te zitten. Hij schrijft dat hij als inmiddels 58-jarige man fysiek niet eens meer in staat is te ontsnappen. Hector noemt het ridicuul dat justitie na al die tijd doorgaat hem "te vernederen en psychologisch te martelen". De Centrale Raad voor de strafrechtstoepassing, de beklaginstantie voor gevangenen, wijst op 5 februari van dit jaar de klachten van Hector zoals altijd af. Er is nog steeds niet nader aangeduide politie-informatie dat de criminele organisatie van Hector "voornemens zou zijn klager te bevrijden". Er is bovendien recentelijk nog een aanwijzing gekomen dat Hector probeerde te ontsnappen, oordeelt de Raad. Hij gedroeg zich verdacht. "In de millenniumnacht, toen het geluid van overvliegende helikopters te horen was (boven de gevangenis van Vught, red.), maakte klager door te kloppen op de deur kenbaar graag te willen luchten."

Hector leeft de laatste jaren van zijn gevangenschap in totale afzondering. Hij weigert consequent ook maar een woord Nederlands te spreken, de taal van de onderdrukker. Bezoek krijgt hij niet meer. Van de elf jaar in detentie brengt hij er ruim acht door in het strengste regime. De totale kosten van zijn opsluiting, een plek in de EBI kost volgens justitie-woordvoerder I. Hommes duizend gulden per dag, bedragen 3,5 miljoen gulden.

Het boek Noticia de un secuestra (Ontvoeringsbericht) van zijn landgenoot Gabriel Garcia Marquez - over het wrede handelen van de cocaïnekartels in eigen land - dat ik hem na mijn bezoek in 1999 opstuur, wordt door de gevangenisautoriteiten in beslag genomen. Het geven van een boek is in strijd met de veiligheidsvoorschriften. Hector laat weten dat hij met mij alleen nog maar verder wil praten over publicatie van zijn lotgevallen na betaling van een aanzienlijke som geld.

Afgelopen maandag, de 19de februari, zat Hectors straf erop. Hij is rechtstreeks vanuit zijn cel naar Schiphol gebracht voor de terugreis naar Colombia. Uitzetting van een ongewenste vreemdeling. Twee agenten van de marechaussee hebben hem uit veiligheidsoverwegingen tot Bogotá begeleid.

NRC Webpagina's
24 FEBRUARI 2001


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad