|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
Psychische hulp voor melancholieke Hongaren
BOEDAPEST, 19 FEBR. Een jonge man kijkt somber voor zich uit. De telefoon rinkelt, maar hij neemt niet op. Op een volgend beeld staart een vrouw van middelbare leeftijd naar een tv-programma waarin een of andere lolbroek zich uitslooft. Ze vertrekt geen spier. Het zijn twee televisiespotjes die de Hongaarse Vereniging voor Psychiatrie (HVP) dagelijks laat uitzenden. 'Depressie is geen kwestie van stemming', is het motto. Wie denkt dat hij depressief is, of wie een depressief persoon in zijn omgeving heeft, wordt aangeraden het nummer van de zogeheten 'depinfo' te bellen. Volgens het cliché zijn Hongaren een volk van melancholieke zelfmoordenaars. Ze voerden jarenlang de wereldranglijst aan voordat ze voorbijgestreefd werden door Esten en Litouwers. Ook in de gebieden in Slowakije, Roemenië en Joegoslavië waar Hongaren een etnische meerderheid vormen, zijn de zelfmoordcijfers opmerkelijk hoog. In een vervallen villa in de heuvels van Boeda, die dienst doet als psychiatrische kliniek, schetst dokter János Harmatta het kader. Hij is voorzitter en campagneleider van de HVP. "Tot halverwege de jaren tachtig stonden wij inderdaad nummer één, met gemiddeld vijfenveertig zelfmoorden per honderdduizend inwoners. Sinds die tijd is dat cijfer langzaam gedaald tot vijfendertig. Helaas stagneert het nu weer. Daarom zijn we met een grote campagne begonnen om de mensen bewust te maken van het verschijnsel depressie. " Ruim duizend psychiaters en psychotherapeuten die bij de HVP zijn aangesloten, zetten deze week hun deuren open. Naast de tv-spotjes verschijnen er ook advertenties in week- en maandbladen. Bij de apotheek kan iedereen een 'zelftest' ophalen om te kijken hoe hij of zij ervoor staat. Iedereen is welkom om zich te laten onderzoeken. Wachtlijsten kent de Hongaarse gezondheidszorg nog niet. "We zijn er achter gekomen dat vijftien procent van de bevolking ooit in een zware depressie belandt. Dat is op zich al veel, maar wat het erger maakt, is dat tweederde van die mensen nooit enige vorm van hulp zoekt." Harmatta wil de Hongaren bewust maken van het verschijnsel depressie en de mogelijke genezing daarvan. Forráskut heeft jarenlang de twijfelachtige eer gehad wereldkampioen te zijn op het gebied van zelfmoord. Het is een op zandgrond gebouwd boerendorp ten zuiden van de stad Szeged, met lange, rechte straten. In de zomer is het er droog en stoffig, 's winters waait er een gure wind die rechtstreeks uit Siberië lijkt te komen.
Het buurdorp heet
Het norse poestavolk is gewend zijn eigen problemen op te lossen. De
familie van Csaba Vereckey is al drie generaties huisarts in de
gesloten gemeenschap. , ,Mijn patiënten praten nog liever over
incontinentie dan over depressie", zegt Csaba, die de praktijk in 1990
overnam. Binnen acht maanden kreeg hij meteen zes keer met het
verschijnsel te maken. "Zelfmoord is hier sociaal geaccepteerd als
oplossing", stelt hij vast. Erfelijkheid lijkt ook een belangrijke rol
te spelen. Op een papiertje schetst Vereckey de stamboom van een familie
waarvan de vader zich ophing tijdens de collectivisatie. Een generatie
later maakten twee van zijn neven er een einde aan. "Allemaal om
sociale redenen."
De boeren van Forráskut hebben een bewogen verleden. Ooit vochten
ze zich vrij van de grootgrondbezitters. In afgelegen boerderijen, waar
ze groenten en fruit verbouwden, voerden ze een eenzame strijd tegen de
elementen. Na de oorlog werden ze de collectieven in gejaagd. Sommigen
van hen moesten gedwongen werk zoeken in de fabrieken van het nabij
gelegen Szeged. "Vroeger konden ze terecht in de industrie, maar met de
val van het communisme werden ze weer uitgespuugd. Ze hebben geen
enkele toekomst." De boeren die op hun land zijn gebleven, zijn nog het
beste af. "De koelakken, zoals we ze hier noemen, hebben hun land
teruggekregen en zijn weer druk aan het werk. Sommigen zijn zelfs rijk
aan te worden."
Forráskut is inmiddels wereldkampioen af, al ligt het
zelfmoordcijfer nog altijd tweemaal zo hoog als het landelijk
gemiddelde. Vereckey is blij met de campagne van de vereniging van
psychiaters. Net als Harmatta ziet ook hij depressie als een ziekte die
genezen kan worden. Hij ontkent dat de Hongaren als volk een neiging
tot zelfmoord zouden hebben: "Dat kan ik niet accepteren. Voor mij
staat ieder geval op zichzelf."
Even verderop ligt Moráhalom, ook een koploper op het gebied van
zelfmoord. Katalin Dunané is er maatschappelijk werkster.
Tijdens haar rondgang langs de boederijen stuit ze vaak op dikke muren.
"De mensen hier steken meer energie in het verbergen dan in het
oplossen van hun problemen." Dunané kent alle gezinnen waar
gedronken wordt of geweld gebruikt, maar ze kan vaak niet helpen. "Over
huwelijksproblemen wordt niet gesproken. We hebben hier het spreekwoord
dat de rok breed genoeg is om alles te verbergen."
In deze stoffige uithoek van het land wordt zelfmoord niet als een
schande gezien, zelfs niet door de katholieke kerk. Volgens de
maatschappelijk werkster, die zelf ook uit een boerengezin komt, heeft
dat te maken met het recente verleden. Tot aan de tweede wereldoorlog
maakten de grootgrondbezitters regelmatig gebruik van hun vermeende 'ius
primae noctis'. De maagdelijke jonge vrouwen van het dorp werden
gedwongen eerst met de landheer het bed te delen. Als ze zwanger
werden, pleegden ze automatisch zelfmoord.
De zelfmoorden die vaak in golven verlopen "als de eerste de deur open
zet, lopen er vaak nog een tweede en een derde door" zijn sociaal
geaccepteerd. Mislukte zelfmoordpogingen, de zogenaamde 'schreeuw om
hulp', daarentegen weer helemaal niet. "Als je hier ooit een
loser bent geweest, wordt dat nooit vergeten", aldus
Dunané, die zegt een groot voorstander te zijn van de landelijke
campagne.
|
NRC Webpagina's 19 FEBRUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|