U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
Geluidsfragment
Geluidsfragment The Beatles 'Come together'.
PAUL McCARTNEY: Zo beroemd dat zijn verdiensten als bassist bijna over het hoofd worden gezien. Onnavolgbaar op ‘Sgt. Pepper' en ‘Abbey Road'.

Geluidsfragment
Geluidsfragment Beach Boys ‘God Only Knows'.
CAROL KAYE: Speelde mee op ontelbare hits, van ‘Something Stupid' (Frank & Nancy Sinatra) tot ‘Good Vibrations' (Beach Boys), maar ook de herkennings- melodieën van de tv-series Batman en Bonanza.

Geluidsfragment
Geluidsfragment Stevie Wonder ‘I Was Made To Love Her'.
JAMES JAMERSON: Tussen ‘61 en ‘73 de stuwende kracht achter de hits van Stevie Wonder, Marvin Gaye, Supremes, en al die andere Motown- artiesten.

Geluidsfragment
Geluidsfragment Jaco Pastorius ‘Continuum'.
JACO PASTORIUS: Hij trok de frets uit zijn tweedehands Fender Jazz Bass, vulde de spleten met vloeibaar hout en werd de meest aanbeden elektrische jazzbassist van de jaren zeventig.

Geluidsfragment
Geluidsfragment Béla Fleck and the Flecktones ‘Blues For Gordon'.
VICTOR WOOTEN: Zonder dat het irritant wordt is hij de meest vingervlugge speler op aarde, op 3 solo-cd's en als lid van Béla Fleck & the Flecktones.

De fragmenten zijn te beluisteren met RealPlayer


Vijftig jaar basgitaar

Een aanslag op het middenrif


De elektrische basgitaar kwam in de plaats van de klassieke contrabas en eindelijk konden drums en gitaar gaan rocken.

door Bart Jippes

Grijp met één hand haar nek vast en druk het houten lijf stevig tegen je aan. Haak van je andere hand een vinger achter een snaar, laat die dan plots los, en een weldadige trilling siddert van bovenbeen tot ribbenkast door het lijf. En dat is maar goed ook, want veel hoort de bespeler van zo'n staande akoestische bas niet van zijn instrument, vooral niet in een luidruchtig orkest. Het ding verdeelt zijn tonen ongelijk over de ruimte: dicht bij een muur, of liever nog in een hoek, daar klinkt hij het hardst.

Gitaar

De contrabassist zelf moet het dan ook niet alleen hebben van zijn oren, maar van zijn hele lichaam. Om het gebrek aan geluidsvolume op te lossen werd al in de jaren '20 van de vorige eeuw door de firma Gibson een kleine staande bas ontwikkeld met een in de brug bevestigde pick-up, maar die werd nooit op de markt gebracht. Wel al verkrijgbaar, reeds in de jaren '10, was hun (onversterkte) Mando Bas, een met frets uitgevoerd staand basje, speciaal ontworpen voor gebruik in Mandoline-orkesten. Halverwege de jaren dertig bracht Rickenbacker de eerste versterkte staande bas uit, maar daar werden er maar weinig van verkocht. Dat kwam niet in het minst door de gebrekkige versterkers, die met de toenmalige buizentechniek niet in staat waren om een behoorlijk volume te produceren. Bovendien werd een ander nadeel van de contrabas er niet mee verholpen: het fysieke volume. Te groot voor kofferbak of achterbank, moest het 'hondenhok' vaak op het dak van automobiel of bus vastgesjord worden. Bij regenbuien had dat nogal eens desastreuze gevolgen. Leo Fender komt de eer toe het concept te hebben verzonnen van de elektrische basgitaar, en die als eerste op de markt te hebben gebracht. Zijn bedrijf bouwde sinds 1950 massief houten elektrische gitaren, die hadden dus geen grote klankkasten meer nodig. Net zo belangrijk: Fender produceerde zware, professionele versterkers. Dat het nieuwe instrument voorzien moest zijn van frets, de dunne metalen strips in de hals die ervoor zorgen dat op elke positie de stemming gehandhaafd blijft, stond voor hem van meet af aan vast. Dat zou gitaristen makkelijker moeten maken om bas te spelen. Zijn secretaresse, die in de avonduren studeerde, leende voor haar baas een natuurkundeboek uit de universiteitsbibliotheek, waarmee de gewenste positie van de frets in de basgitaarhals werd uitgerekend. Die hals werd vastgeschroefd aan een plank, waaruit aan beide zijden een paar diepe happen waren weggezaagd, om gewicht te besparen en om het spelen hoog op de hals mogelijk te maken. Het geheel werd voorzien van vier pianosnaren en werd Precision genoemd. Die naam gaf aan dat het instrument de bassisten voor altijd moest verlossen van intonatieproblemen. Eind november 1951 stonden ze in de winkel, een paar maanden later gevolgd door een speciaal ontwikkelde versterker met luidspreker: de Fender Bassman.

Ontslagen

Aan het eind van de jaren veertig hadden de dansorkesten hun beste tijd gehad. Personeelskosten werden te hoog: muzikanten werden ontslagen. Hoewel het achteraf moeilijk is om oorzaak en gevolg te onderscheiden, kwam de elektrische bas precies op het goede moment. De eerste jaren waren er niet erg veel verkocht, de verkoop liep op van zo'n 200 exemplaren in het begin tot 1000 aan het eind van het decennium. Zoals zo vaak in de Amerikaanse cultuur liepen de zwarte muzikanten voorop bij het ontwikkelen van artistieke ideeën en muziekstijlen. De rol van het dansorkest in de amusementsmuziek werd langzamerhand overgenomen door rhythm & blues en die muzieksoort profiteerde volop van de nieuwe mogelijkheden van de Fender Precision. Was de bas tot dan toe bij een optreden in de gemiddelde club niet meer geweest dan een vaag in de maat meedreunende figurant, de Precision speelde niet alleen twee maal zo luid, de boventonen werden even hard meeversterkt als de grondtonen. Doordat dit nieuwe geluid meer ruimte opeiste, veranderden de verhoudingen binnen de ritmesectie, en die tussen de ritmesectie en de melodische instrumenten en blazers. Eindelijk konden, door het toegenomen volume van de bas, drums en gitaar luider gaan spelen, gaan rocken.Dave Myers was een van de pioniers die van een elektrische gitaar overstapten naar de Fender. In een interview met het tijdschrift Bass Player herinnert hij zich een toernee door Texas met gitarist Earl Hooker. Het publiek, dat voor het eerst hoorde hoe het krachtige geluid van de nieuwe bas een melodie vooruit kon stuwen, stond op de stoelen. "Earl Hooker was een beest van een gitarist, maar met mijn bas kon ik hem goed bijhouden. I'd walk him down like you walk down a dog, and Earl would go CRAZY." Hier openbaarde zich de perfecte symbiose tussen ritme en melodie. En ervoer de zaal zelf ook hoe weldadig de aanslag van een bas op het middenrif kan zijn. De duivel was los: de muziek kreeg zo'n geweldige stoot extra energie, dat na elk nummer de zaal eerst tot bedaren moest komen voor er verder gespeeld kon worden. De geheel nieuwe geluidscombinatie van elektrische gitaar en bas werd bij het zwarte publiek zo populair en veelgevraagd, dat Myers er later prat op ging dat hij eigenhandig de big bands Chicago had uitgejaagd. De stadsblues, van Big Mama Thornton tot B.B. King, accepteerde het instrument vrijwel direct, maar jazz stelde zich gereserveerder op. Een uitzondering was bandleider en vibrafonist Lionel Hampton, altijd al tuk op spektakel. Hij was enthousiast over het nieuwe instrument en liet zijn bassist Roy Johnson van akoestisch naar de Precision overschakelen.

Blanke muzikanten en hun publiek gingen pas veel later overstag. De surfrockers waren de eersten, maar op de eerste platen van rock & rollers als Bill Haley en Elvis Presley werd nog de staande bas gebruikt. Elvis deed er veel aan om zijn bassist Bill Black te winnen voor het geluid van de Fender. Bij de opnamen van de soundtrack bij 'Jailhouse Rock' ('57) probeerde Black vergeefs het moeilijke intro van '(You're So Square) Baby, I Don't Care' met zijn net aangeschafte Precision op de band te zetten. Toen dat bij herhaalde pogingen steeds maar weer fout ging, smeet hij tenslotte het ding op de studiovloer en schopte het in een hoek. Het was Elvis zelf, die het opraapte en de opname voor zijn rekening nam. Zo geschiedde het dus, dat de eerste rocksong waarop het geluid van de Fender een belangrijke rol speelt, tot stand is gekomen in de handen van de King himself. 'Jailhouse Rock', de film waarin Bill Black en z'n Precision uitgebreid in beeld komen, maakte de elektrische bas zichtbaar voor een groter, blank publiek.

Revolutie

Het instrument zou echter pas tot wasdom komen in de muziekrevolutie van de jaren '60, vooral dankzij een beperkte groep, bij het grote publiek altijd onbekend gebleven, Amerikaanse studiomuzikanten. De meeste invloed had James Jamerson. Hij was de huisbassist van het platenlabel Motown en speelde mee op bijna alle, vele tientallen, hits die dat label in de jaren '60 scoorde. Aan de westkust waren het mensen als Carol Kaye, die met evenveel gemak werkte aan platen voor altsaxofonist Cannonball Adderley als voor de Monkees en Frank Sinatra. Zij baanden de weg voor al die andere grootheden die hen zouden volgen, van Paul McCartney tot Jaco Pastorius, van Bill Wyman tot Les Claypool, van Robbie Shakespeare tot Victor Wooten. Eén ding is gelukkig niet veranderd in de vijftig jaar dat de elektrische basgitaar onder ons is: draai de volumeknop maar eens voorbij twaalf uur, en grijp met één hand haar nek vast.

NRC Webpagina's
19 JANUARI 2001

Archief CS


( a d v e r t e n t i e s )

Klik hier

Klik hier

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad