Briefgeheim ook geldig voor e-mail

Door een onzer redacteuren
DEN HAAG, 18 OKT. Artikel 13 van de Grondwet moet zodanig worden gewijzigd, dat e-mail ook onder het briefgeheim gaat vallen. Nu voorziet de Grondwet niet in bepalingen over moderne communicatiemiddelen als fax en internet.

Dat schrijft minister De Vries (Binnenlandse Zaken) in een brief aan de Tweede Kamer. De Vries noemt de voorgenomen Grondwetswijziging 'ingrijpend, maar noodzakelijk' om te garanderen dat iedereen het recht heeft vertrouwelijk te communiceren.

De Vries volgt het advies van de Commissie-Franken, die eind mei adviseerde de onschendbaarheid van het brief- , telefoon- en telegraafgeheim opnieuw te formuleren in deze tijd van internet, e- mail en fax. Communicatie moet altijd vertrouwelijk zijn, ongeacht via welk medium dat gebeurt, zo stelt de commissie. De formulering moet 'techniek onafhankelijk' zijn. In de praktijk betekent dit dat derden alleen mogen kijken in e-mail na toestemming van de rechter. Als de nationale veiligheid op het spel staat, kan ook de minister van Binnenlandse Zaken toestemming geven het briefgeheim te schenden.De Leidse hoogleraar rechtswetenschap en informatica-recht mr. H. Franken werd vorig jaar door toenmalig minister Peper (Binnenlandse Zaken) gevraagd de Commissie Grondrechten in het Digitale Tijdperk voor te zitten. De ministers Dijkstal en Sorgdrager uit het vorige kabinet hadden een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer voor verandering van de Grondwet, om zo de onschendbaarheid van het brief-, telefoon- en telegraafgeheim te continueren, maar er werd zoveel aan geamendeerd dat er uiteindelijk 'een bord spaghetti' bij de Eerste Kamer arriveerde, aldus Franken.

PvdA-woordvoerder en staatsrechtgeleerde Jurgens drong er toen op aan dat de regering het wetsvoorstel terugnam en eerst een staatscommissie instelde die vooral haar oor in de samenleving te luisteren zou leggen. De commissie heeft alle bestaande ideeën op een website gezet, een omvangrijke workshop georganiseerd en iedereen uitgenodigd om kritiek te leveren.

De commissie bestond onder anderen uit staatsrechtgeleerden, een lid van de Raad van State, de voorzitter van de Opta (de toezichthouder op de telecommunicatie), een bestuursdeskundige en een hoofdcommissaris van politie.

( a d v e r t e n t i e s )