T V V O O R A F :
Dinsdag is brooddag
LAURA STARINK
Het Russische platteland is,
zoals bekend, zo dood als een pier. Toch blijft het lijk steeds tot de
verbeelding spreken en menig filmmaker heeft er zijn blik de afgelopen
tien jaar op gericht. Het is een simpele klus: zet de camera open en
draaien maar, altijd prijs.
Een paar jaar geleden was er de meesterlijke documentaire De Belovs en ik herinner me nog tal van rolprenten
over dorpjes met tot de verbeelding sprekende namen als 'Ongeluk',
'Ongezien', of 'Ongehoord'. Sergej Dvortsevoj koos voor zijn film
Brooddag het dorp Zjicharjevo, ofwel 'dorp nummer 3', niet ver
van Petersburg. Het is winter. Een trein komt aanrijden door de sneeuw.
Een wagon wordt ontkoppeld. Een handvol oude mannen en vrouwen, gehuld
in 'valenki' (viltlaarzen) en wollen hoofddoeken hannest wat rond met de
wagon die over het spoor naar hun dorp moet worden geduwd. Zwaar werk
voor de oudjes - jongeren ontbreken op het Russische platteland - maar
ze zetten er stoïcijns de schouders onder. Gesproken wordt er niet
veel, alleen wat ritueel gescholden en gemopperd. Af en toe rolt er een
gouden one-liner over de besneeuwde vlakte. Wat dacht u van deze: 'Zoals
Gagarin al zei: karren maar!' En dat uit de mond van mensen die op het
oog nog in het stenen tijdperk leven. Lenin zei het al: de verlichting
begint op het platteland.
In de wagon zitten een paar miezerige broden. Dinsdag is brooddag in
dorp nummer drie. Elke week duwen de oudjes dit vrij fors uitgevallen
vervoermiddel met hun weekrantsoen het dorp in.
Scène twee: de broodwinkel. Ruzie. Ook Russische ruzies hebben
een soort eeuwigheidswaarde. Een exempel voor de ondraaglijke leegheid
van het bestaan. Ze gaan natuurlijk nergens over. De verkoopster scheldt
op de klanten omdat ze brood willen ('Ga maar bij het dorpshoofd klagen,
het is hier de stad niet!'), de klanten schelden op de verkoopster omdat
het brood op is ('Niet zeuren: jij moet léveren!'). De
dorpsdronkelap komt rondhangen en ouwehoeren totdat de vinnige
verkoopster iedereen eruit gooit.
Tientallen van die ruzies heb ik meegemaakt en filmisch is het fenomeen
het allermooiste vastgelegd in Het asthenisch syndroom van
Kira Moeratov. Daar staat een rij bij een visstal met grote blote
bevroren vissen op straat en de liederlijkheid waarmee kopers en
verkoopster elkaar te lijf gaan is te poëtisch voor woorden.
Als alles op is en de geiten zich van pure honger aan oude kranten
vergrijpen, komt de onvermijdelijke scène drie: het terugduwen
van de wagon naar het hoofdspoor. Hij beweegt niet. Citaat: 'Vooruit met
de geit'. Repliek: 'Hoezo vooruit, als hij stilstaat?'Ryszard
Kapuscinski beschrijft in zijn meesterlijke boek Ebbenhout het
eeuwige wachten van de Afrikaan. Hij bevriest als het ware in de zon,
wordt een zoutpilaar, een winterslaper, wiens hartritme en bloedsomloop
vertragen om zo min mogelijk energie te verspillen. Kapuscinski
beschrijft de Afrikaan met veel liefde en groot invoelingsvermogen. Hij
schreef ook een boek over Rusland, Imperium. Als rechtgeaarde
Pool kan hij dat invoelingsvermogen voor Russen natuurlijk niet
opbrengen. In dorp nummer drie wachten ze nog op hun Gabriel Garcia
Marquez.
Brooddag, Ned.1, 22.41-23.30u.