U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
N R C   H A N D E L S B L A D  -  E C O N O M I E
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
Dossier Clickfonds

De Nederlandsche Bank


President Wellink van De Nederlandsche Bank

Wellink is verbolgen over vonnis

Door onze redacteur JOOST ORANJE
AMSTERDAM, 14 OKT. De Nederlandsche Bank (DNB) is verbolgen dat zij vertrouwelijke informatie zonder overleg vooraf moet overleggen aan de rechter-commissaris. Bankpresident Wellink vindt een rechterlijk vonnis over deze zaak 'een dolksteek in de rug'.

De Amsterdamse rechtbank oordeelde onlangs dat DNB haar geheimhoudingsplicht niet mag gebruiken om informatie automatisch onder zich te houden. De centrale bank moet nu gespreksverslagen uit het beursfraudeonderzoek ('Operatie Clickfonds') afgeven. Wellink noemt dat "onaanvaardbaar" omdat de stukken passages bevatten die niets met het Clickfonds te maken hebben. Hij erkent dat de finale afweging over het verstrekken van informatie bij de rechter ligt, maar vindt dat DNB vooraf de mogelijkheid tot overleg had moeten hebben. Wellink wil minder afhankelijk worden van "de welwillendheid" van de rechterlijke macht en heeft zijn zorgen bij minister Zalm (Financiën) onder de aandacht gebracht.

Dolksteek in rug van toezichthouder


Een recente uitspraak van de rechter dat De Nederlandsche Bank niet zomaar informatie geheim mag houden, kan grote gevolgen hebben, vreest bankpresident Wellink.

Door onze redacteur JOOST ORANJE
AMSTERDAM, 14 OKT. Nout Wellink, president van De Nederlandsche Bank (DNB), is niet een man van grote woorden. Bedachtzaam, onderbouwd docerend met bijpassend laag timbre, dat zijn de bij het vak behorende karakteristieken waar Wellink meestal aan voldoet. Maar deze keer staat zijn gezicht op onweer. "We gaan het over een groot probleem hebben", kondigt hij aan.

Natuurlijk, hij blijft in zijn rol. Wellink haast zich te zeggen dat hij "uiteraard" de uitspraak van de rechter over het geheim houden van toezichtsinformatie door DNB (zie inzet) respecteert. Maar hij voegt daar meteen de retorische vraag aan toe: "Ik mag het toch wel zéér met hem oneens zijn?" Dan barst hij los: het recente oordeel van de vice-president van de Amsterdamse rechtbank heeft Wellink ervaren "als een dolksteek in de rug voor de toezichthouder." Er komt nóg een schepje bovenop: "Deze uitspraak bevordert niet de integriteitsbewaking, maakt het toezicht complexer en bovendien minder effectief." Actie heeft hij ook reeds ondernomen: "Deze week heb ik met minister Zalm (financiën) gesproken om hem de gevolgen van het ontstane probleem voor te leggen. Ik denk dat DNB een meer solide positie moeten krijgen dan we thans hebben. We moeten minder afhankelijk worden van de welwillendheid van een rechter-commissaris. De spelregels moeten, via wetgeving of een beleidsrichtlijn, helderder worden."

Het is duidelijk: het vonnis over de gespreksverslagen in het Clickfondsonderzoek is keihard aangekomen op het Frederiksplein. DNB, zo vertelt Wellink, voelt zich eigenlijk machteloos. De bank mag de zaak op een formeel puntje hebben gewonnen, feitelijk stelt dat weinig voor. Sterker: omdat DNB winnaar is, verloor ze verdere rechtsmiddelen en is cassatie bij de Hoge Raad onmogelijk. Bovendien kon DNB in de praktijk niet meer om het afgeven van de stukken heen. Wellink vertelt hoe de betrokken rechter-commissaris, de dag na de uitspraak, liet weten hoe de documenten alsnog opgevraagd konden worden: "Hij zei dat er verdergaande middelen zijn om de stukken te krijgen. En dat als we daar niet aan zouden voldoen, we een strafbaar feit zouden hebben begaan." Het beeld van een huiszoeking bij een centrale bank, inclusief bijbehorende publiciteit tot in de Financial Times aan toe, doemde op. En dus werden de gespreksverslagen vrijgegeven, zeer tegen de zin. In de stukken, vertelt Wellink, zit namelijk óók informatie die destijds in de marge van de gesprekken aan de orde kwam, maar niets met het Clickfonds te maken heeft. "Onaanvaardbaar", noemt Wellink het, als die documenten op straat komen te liggen. Hij legt nog maar eens uit dat het toezicht op financiële instellingen nou eenmaal staat of valt met onderling vertrouwen. Een klein stukje gevoelige informatie kan immers een kettingreactie veroorzaken. Daarom vindt hij het van principieel belang dat DNB in eerste instantie bekijkt wat wel en niet naar buiten kan. Hij erkent dat die uiteindelijke afweging in een strafzaak bij de rechter ligt. Maar DNB moet wel invloed houden: "Als wij beperkt verschoningsrecht hebben, en dat heeft de rechter bevestigd, dan moet dat wel inhoud krijgen. Dan moeten wij, vóór uitlevering van stukken, kunnen beoordelen welke gegevens niet relevant voor die zaak zijn. Over de gegevens die wel relevant zijn willen we, in overleg met de rechter-commissaris, een beroep kunnen doen op dat beperkt verschoningsrecht. Maar zonder toelichting gedwongen worden alles af te geven, zoals hier gebeurd is, gaat echt een stap te ver."

Wellink benadrukt dat ook in de Clickfondszaak overleg aan de rechter- commissaris is aangeboden: "Om onbegrijpelijke redenen is dat geweigerd. Daardoor liggen er nu dus stukken bij de rechtbank die niets met het Clickfonds van doen hebben. Dat is onwettig. Gegevens die niet relevant zijn voor die specifieke strafzaak hadden we niet eens mogen overhandigen. Gelukkig gaat de rechter-commissaris volgende week alsnog met ons kijken of in dit geval delen van de stukken die irrelevant zijn vertrouwelijk kunnen blijven, maar het feit dat de procedure zo gelopen is, is voor mij een kleine nachtmerrie. Misschien dat een andere rechter-commissaris in een volgende zaak wel alle informatie zo maar aan het dossier toevoegt." Wellink voorziet een domino-effect: "Straks worden civielrechterlijke zaken door slimme advocaten in het strafrechterlijke getrokken en moeten moeten we ook daar stukken gaan afgeven. Ik moet er niet aan denken."

Toch heeft de zaak een andere kant. Vertrouwelijkheid mag nodig zijn voor goed toezicht, maar wie controleert de toezichthouder? En is het wel in het publiek belang dat DNB altijd haar eigen boontjes dopt? Zo is uitgerekend in de Clickfondszaak gebleken dat DNB in de Bank Bangert Pontier-affaire haar toezichthoudende taak niet helemaal adequaat uitvoerde. "Dat is een ander issue", zegt Wellink. "Ook wij vinden het Clickfonds heel belangrijk. En als wij fouten zouden hebben gemaakt, dan is het prima dat dat op tafel komt. Maar dat is wat anders dan ongeclausuleerd infomatie overleggen over personen en instellingen die niets met de zaak te maken hebben."

In een tijd waarin steeds meer aandacht komt voor integriteit en transparantie, is er automatisch een spanningsveld tussen vertrouwelijkheid en publiek belang. Helemaal als blijkt, zoals bijvoorbeeld in de Nusse Brink-affaire, dat het gesloten systeem van toezichthouden ook gebruikt kan worden als dekmantel voor het eigen falen. Wellink erkent de tijdgeest, maar onderstreept nogmaals de bijzondere positie van het banktoezicht: "De instellingen zijn open naar ons, we komen overal binnen en zijn bikkelhard als het moet. Maar als het vertrouwen dat informatie geheim wordt gehouden weg is, gooien ze alle deuren dicht. En denk maar niet dat je dan met een uitbreiding van een paar honderd man hetzelfde niveau van toezicht behaalt als nu. Openheid is goed en verantwoording ook. Maar DNB moet een rol blijven spelen in de afweging. Het kan niet zo zijn dat de balans altijd doorslaat naar de waarheidsvinding en nooit naar het belang van het toezicht."


Zie ook:

Centrale bank wil scherpere controle (12 april 2000)
Meesters van de munt (8 april 2000)

NRC Webpagina's
14 OKTOBER 2000


( a d v e r t e n t i e s )

Klik hier

Klik hier

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad