U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

Gesprek met Pieter Kusters over zijn zelfportretten

'Als de duivel bestaat kun je hem tekenen'


Pieter Kusters maakt zowel schilderijen als beelden. Het worden altijd zelfportretten: 'Voor een zelfportret kun je iedereen gebruiken.'

door Ine Poppe

Een naakte man zit op zijn hurken en haalt een doekje langs zijn ballen: hij droogt zichzelf af. We zien hem op de rug. Het is één van de vele zelfportretten van Pieter Kusters. Dik is het lichaam, zacht en kwetsbaar. Dikke mannen lijken bloter dan welgevormde: de bolle buik waar het geslachtje onderuit piept, heeft iets vertederends. Het roept een herinnering bij me op aan een avond in een meterslang bed. Naast mij het blote, bolle lichaam van een man: zo naakt dat naakt, zo wonderlijk begeerlijk. Als ik opsta, lijkt hij te zweven tussen de lakens als een vis. Ik kijk naar hem als hij doucht en het schuim uit zijn lichaamshaar spoelt. Hij zegt: "Voor elke keer vreemdgaan heb ik er een borsthaar bij gekregen." Zo te zien had hij niet stil gezeten. Pieter Kusters lijkt wel en niet op de man die zich aan mij blootgaf. Kusters is gekleed in een colbertje en draagt een zelfgemaakt petje. "Ik kruip uit verveling soms achter de naaimachine", licht hij toe, "dat alles voor uiterlijk vertoon." Als hij lacht denk ik dat ik zelden iemand heb gezien met zo'n Rooms hoofd. Aan zijn vinger draagt hij een zilveren ring met Ethiopische tekens. Hij wijst op een afbeelding van het schilderij van Het Laatste Oordeel en zegt: "Zondaars uit de hel gered. Ik ben wel van de zonde maar niet van de straf."

We bekijken een boek dat op tafel ligt Das Weltgerichtstriptychon von Hieronymus Bosch. Jeroen Bosch werkte samen met zijn vader en assistenten in een groot atelier. Pieter Kusters werkt alleen in een oud schoolgebouw in Amsterdam Oost. 'Een kunstenaarsbolwerk' noemt Kusters de plek waar hij woont en werkt.

"Het verschil met Bosch en bijvoorbeeld de gebroeders van Eijck", meent Kusters, "zit 'm in de portretten. De personages van Bosch worden net zo echt als de zonde die ze begaan hebben. Ze zijn niet inwisselbaar: diegene die de kerk heeft bedrogen, ziet eruit als iemand die de kerk zou kunnen bedriegen. En aan het wellustige vlees herken je de man die aan veelwijverij doet. De personen zijn vanzelfsprekend: ze kloppen, zijn menselijk. Ze bestaan en stralen dat uit. Dat zie je pas als je durft te kijken en dat duurt lang - het is een oefening: eerst moet je door het ontzag heen van De Grote Schilderijen, een afstandelijke manier van kijken afleggen. Bij tijdgenoten van Bosch zie je de opdrachtgever door het schilderij heen. Bosch gaat een stap verder."

Pollepels

We zitten aan een knoestige tafel, die Kusters zelf heeft gemaakt. Als het regent maakt hij meubels. Hij gebruikt daarvoor materiaal dat hij op straat vindt, of zoals hij zelf formuleert: "Ik ben gewoon te lui om naar Ikea te gaan." De gekrulde trapleuning in zijn atelierwoning is een onderdeel van een tweepersoonsbed, waarvan hij de voorkant en achterkant hergebruikte. Een zelfgemaakte kast wordt ondersteund door pianopoten. Aan de muur hangen grote porseleinen pollepels, door Kusters gefabriceerd op het Europees Keramisch Werkcentrum in Den Bosch. Kusters: "Het was een prachtige plek om te mogen werken, zoveel expertise bij elkaar. Mijn eerste keramisch werk stamt van eerder. Met glazuur ging ik op oude borden tekenen, dat smelt erin. Wat een proces: je kreeg een cadeau terug. De pollepel, zo'n alledaags voorwerp, ontstond door mijn bezoeken aan antiekmarkten. Daar vond ik prachtige soepterrines en dan ontbreekt er een onderdeel. Iets is gebruikt en stuk gegaan, heel logisch. Dus ga je letterlijk uitkijken naar dat wat je nog nooit gezien hebt, en wordt het meer dan de porseleinen soepterrines die bij Sfinx horen of Mosa. Want je verlangt niet naar hoe iets er archeologisch heeft uitgezien, maar wil je eigen gedachten en handelingen verrijken." Boven de tafel waaraan wij zitten steken de vlezige roze billen van een porseleinmannetje uit de muur, een sculptuur dat rechtstreeks verwijst naar een schilderij van Jeroen Bosch. Op het schilderij van Bosch zie je een man met een mand over zijn hoofd, pijlen doorklieven het riet en laten bloedsporen achter - het wezen wordt van achteren getoond, zijn billen steken uit de mand. Hij ontvangt straf, begrijp ik uit de catalogustekst, voor afgelegd hoerenbezoek. Dit beeld is door Kusters ook verwerkt in een schilderij. Kusters: "Ik kom uit een cultuurarmoedig milieu, hoe noem je zoiets? Een katholiek gezin in de provincie in Brabant. De eerste beelden die ik mij herinner, waren kruiswegstatieën. De kerk in ons dorp was saai: neo-gotisch, vooral veel baksteen. Mijn ouders namen ons mee naar bedevaartsoorden vlak over de grens. Daar had je wel mooie kerkjes: rococo, barok. Daar ontstond mijn interesse in hoe de mens is afgebeeld."

Kusters legt uit dat het niet de straf of de zonde is, die hem fascineert. " Mijn katholieke opvoeding is niet van belang, de uitbeelding is van belang. Bosch' periodieke systeem van de zonde is in principe niet katholiek maar menselijk. Als de duivel bestaat, kun je hem ook tekenen. De afgebeelde hel blijft pret om naar te kijken. Zonde is niet belangrijk. Kijk eens, moet je zien: wat een mooi buikje heeft deze rode duivel. Geen angst dus." Naast het boek over Jeroen Bosch staat een porseleinen beeld op tafel. Zo groot als een fruitmand: twee voeten met daarop een stapel dynamiet. De geglazuurde klei glanst je tegemoet. Glimmende zwarte staven met een rood uiteinde, waar een lont uitsteekt, rusten op schone blanke voeten. Dynamiet zoals in 'Itchy en Scratchy', de Tom & Jerry-parodie in de tekenfilmserie The Simpsons, waarin een muis en kat elkaar met geweld het leven zuur maken. Het porseleinen beeld van Kusters is niet gewelddadig, eerder ontwapenend. "Alles wat ik maak wordt een zelfportret," verduidelijkt Kusters, "en ik speel leentjebuur bij andere kunstenaars. Voor mijn naakte zelfportretten maakte ik gebruik van het werk van de kunstenaar Pontormo: mooie schetsen die anatomisch niet kloppen. Wat ik kende uit de middeleeuwen interesseerde mij maar matig. Bosch was een eye-opener. Ik zag hem in Wenen voor het eerst: Het Laatste Oordeel. Ik schrok hoe hij de mensheid uitbeeldde: echte mensmonsters, schokkend vanzelfsprekend. Bosch maakt in zijn schilderijen gebruik van oude symbolen. Ik doet hetzelfde als hij, ook hij maakt gebruik van beeldtaal van anderen. Het werk van Bosch inspireerde weer surrealisten."

Barrière

Na een lerarenopleiding kwam Kusters terecht op de postacademische opleiding Atelier '63 te Haarlem. Hij schilderde en aquarelleerde. "Ik maak al heel lang zelfportretten, zolang dat ik dacht dat ik ze zelf had uitgevonden. Je staat oog in oog met Rembrandt, Van Gogh en het schilderij werpt een fysieke muur op: dat komt door het spiegeleffect - die geconcentreerde blik op het schilderij - de schilder kijkt naar zichzelf. Mooi, maar moeilijk voor de toeschouwer: daar kan ik niet goed naar kijken. Je wordt aangestaard en dat stoort me, dus moet ik wegkijken. Die klassieke barrière wil ik slechten. Als je bijvoorbeeld een prachtig schilderij van een naakt bekijkt, kom je niet los van de maker, je houdt de rol van toeschouwer. Het is puur: 'Kijk mij hier schoon liggen en verlustig u.' Ik wil die afstand overbruggen."

Toen Kusters negen jaar oud was maakte zijn neef een portret van hem en profil. Kuster wilde dat ook kunnen en ging aan de slag met twee spiegels. Hij zonderde zich af in het drukke huishouden, 'vijf broers, 't was ruig', en vond het zelfportret uit. Want in tegenstelling tot zijn neef nam hij zichzelf en niet een ander. Kusters: "Ik was heel trots en dacht dat ik iets heel bijzonders te pakken had. Later kwam de grote deceptie met de Van Gogh-Rabobank kalender. Ik dacht wat ben ik een onbenul, anderen hebben dat ook al gedaan."

Sommige van Kusters zelfportretten zijn puur verf, bij andere steekt er een porseleinen neus uit het doek. Kusters: "Als kind deed ik de flaphoed van mijn moeder op en tekende mezelf na. Mijn ogen schilderde ik door de rand van de hoed heen, zo had ik mezelf zowel als de hoed veranderd. Fantastisch! Later nam ik fruit en plunderde ik elementen uit 17e-eeuwse schilderijen. Je wilt ook de lijst meenemen, vandaar dat ik met klei begon."

Kusters laat schilderijen en grote porseleinen beelden zien: een prachtig beeld van een hoofddoek met hoofd op voeten, een rozerood schilderij van naakte benen op een pijnbank. Buiten is het donker, de regen slaat tegen de hoge atelierruiten. Eigenlijk heb ik alleen nog maar zin om op de grond tussen de verf te gaan liggen.

Het animale van zijn werk herinnert mij aan telefoonseks met mijn minnaar die ik door de hoorn opzuig en oplik; aan neuken in een parkeergarage in een camper; een vergeten Rolex op de bedrand.

Journalist Francisco van Jole meent dat verliefdheid er eigenlijk op neer komt, dat je de beste presentatie van jezelf wilt geven. Hij beschrijft dat in een boek over een digitale liefde, waarvoor hij zichzelf met behulp van de taal zo mooi mogelijk maakt. Als ik Kusters vraag of hij eigenlijk op zichzelf verliefd is, reageert hij geagiteerd: "Nee, dat ben ik niet. Niet meer dan een ander. Ik ben geïnteresseerd in de mensen om mij heen en voor een zelfportret kun je bijna iedereen uitnodigen. Je kunt alles gebruiken, alle materialen, alle attributen.

"Kijk, het materiaal waarmee je iets maakt kan alles zijn. Ook video, niet dat ik daar nou mee wil werken maar ik sluit het niet uit. Ooit zag ik een video van een kunstenares die zichzelf bevredigde met een komkommer. In zekere zin was ze een verre nicht van me omdat ze ook een zelfportret had gemaakt. Ze miste zoveel. Misschien deed ze iets wat ze eigenlijk niet durfde- dat straalde er vanaf. Goed kijken kun je trainen. Door na te denken en te doen, iets je zo eigen maken dat het vanzelfsprekend wordt."

Een van Kusters mooiste zelfportretten is een beeld van een bol mannetje met een petje dat, als in een Grolsch-reclame, met zijn vingertje naar je wijst. Hij kijkt je niet aan en lijkt op een tuinkabouter die zijn handje als pistool gebruikt. Het doet mij terugverlangen naar de onthutsende blootheid van mijn minnaar op het meterslange bed. Enthousiasme kan verpletterend zijn. 'En' is in; 'thou', theos is God; oftewel enthousiasme betekent letterlijk, in God zijn. En God is beangstigend. Hij komt te dichtbij en is altijd te ver weg. Zondig! Durf je smoel te laten zien, zondaars uit de hel bevrijden.

Pieter Kusters, schilderijen en beelden. Galerie Cokkie Snoei, Mauritsweg 55, Rotterdam. Do t/m zo van 13.00 -18.00. Van 15 okt. t/m 12 nov.

NRC Webpagina's
13 OKTOBER 2000

Archief CS


( a d v e r t e n t i e s )

Klik hier

Klik hier

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad