B E E L D :
Zelfverbranding
Maarten Huygen
Twintig hooggeleerden en
kunstenaars bij elkaar leveren niet vanzelfsprekend boeiende televisie
op. Ik had rekening gehouden met verlegen Nobel-shoptalk. Toch heb ik me
bij de slotuitzending Van de Schoonheid en de Troost geen
moment verveeld.
Het was soms clichématig of verward met sweeping statements maar het blijft uniek, drie uur
discussiëren zonder een presentator die van hak op tak hipt. Omdat
de aanwezigen zelf al lange uren door Wim Kayzer over die merkwaardige
woordcombinatie waren geïnterviewd, ontstond er meteen een gesprek
en soms zelfs een vinnige discussie met wederzijdse beschuldigingen.
Schrijvers John Coetzee en Dubravka Ugresic bleven verbaasd zwijgen.
Fascinerend vond ik de kloof tussen welgedane westerse denkers die
pessimistisch spraken over de sombere troosteloosheid van dit bestaan en
de schouderophalende Oosteuropese intellectuelen, Gyorgy Konrad, Tatjana
Tolstaja, die de wereld namen zoals die is.
Komisch voor die Oosteuropeanen moet het voorstel van feministe Germaine
Greer zijn geweest om zich, net als de Tjechische student Jan Palach, te
verbranden om de aandacht te vestigen op de vernietiging van het milieu.
Greer had voor Kayser al een langdurige natuurfilm gemaakt over de
teloorgang van Zuidwest-Australische orchideeën door de verzilting.
Zelfverbranding zou pas echt de aandacht trekken. Het nadeel lijkt me
dat je na zo'n zelfmoord niet meer kunt nagenieten van al die
wereldwijde aandacht en dat heeft Greer altijd zo graag gedaan. De
Russische schrijfster Tatjana Tolstaja reageerde met het laconieke
verhaal dat de bloemetjes zich juist zo prachtig hadden hersteld, toen
de ernstig vervuilende Russische fabrieken wegens gebrek aan inkomsten
hadden moeten sluiten.
Greer was minder clichématig dan filosofe Martha Nussbaum die
hamerde op "gerechtigheid". Dat bracht haar in aanvaring met George
Steiner en de conservatieve filosoof Roger Scruton die erop wezen dat er
in het verleden heel wat was gemoord in naam van de gerechtigheid.
Nussbaum was woedend op Steiner die meer belang stelde in Proust dan in
de afschaffing van de slavernij. Ik moet bij Nussbaum voortaan altijd
denken aan Kayzers opnamen van haar dagelijks workouts op de
stairmaster. In de vijftig maar haar lichaam altijd perfect in
vorm, het haar felblond en gebeeldhouwd om in geschrift en toespraak het
onrecht te lijf te gaan.
Kayzer heeft zijn best gedaan om zoveel mogelijk kijkers van de
uitzending weg te houden. De discussie was wel ondertiteld maar er
waren geen namen onder de gezichten. De kijker die de programmaserie
niet heeft gevolgd of slecht gezichten kan herkennen, moest maar gissen
wie wie was. Daarom is er heel wat potentieel publiek weggevallen.
Die strenge ballotage van kijkers geldt voor de hele serie, die slordig,
ongedisciplineerd en onvoorspelbaar in elkaar is gezet. Er is geen
moeite gedaan om de kijker een handje te helpen. Veel irrelevante
uitweidingen. Geslaagde uitzendingen waren te vaak toevalstreffers.
Kayzer bleek weinig te weten van behandelde onderwerpen zoals Richard
Rorty's pragmatistische levensvisie of de kwantumfysica waarover vele
deskundigen in onbegrijpelijke taal hebben kunnen doorratelen. Vaak
ontging me de relevantie. Met paleontoloog Stephen Jay Gould zaagde hij
door over honkbal en de Matthäus Passie maar diens omstreden boek
tegen de erfelijkheid van intelligentie, kwam niet eens aan de orde.
Grofweg vind ik eenderde van Kayzers 26 interviews uitstekend, eenderde
matig en eenderde ronduit slecht. Boeiend vond ik bijvoorbeeld Yehudi
Menuhin, natuurkundige Steven Weinberg, Martha Nussbaum, George Steiner
en Richard Rorty. Sommigen denken daar weer anders over. Ik heb heel wat
discussies over de serie gehoord onder de overgebleven kijkers.
Spraakmakend is ze dus wel geweest.