U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
   E C O N O M I E
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S c h a k e l s
Dossier Varkenswet

Ministerie van Landbouw

Europese Unie


Voor Nederland valt er in Brussel niets meer te redden

Dure nasleep van varkenspest


De huidige minister van Buitenlandse Zaken Van Aartsen had twee jaar geleden op Landbouw nog weinig kaas gegeten van diplomatie. Zijn fouten kosten Nederland nu waarschijnlijk 220 miljoen gulden. Een reconstructie.

Door onze redacteur EGBERT KALSE

DEN HAAG, 18 FEBR. De Europese Commissie houdt vast aan haar voornemen Nederland een boete van 220 miljoen gulden op te leggen voor fouten bij de bestrijding van de varkenspest in 1997. In plaats van 450 miljoen gulden krijgt Nederland 240 miljoen gulden van de gemaakte kosten voor veterinaire maatregelen vergoed. Een flinke strop. Had die voorkomen kunnen worden? En, belangrijker, is de straf van Brussel een terechte straf? Om met het laatste te beginnen: de argumenten waarop 'Brussel' de boete baseert staan in het zogenoemde rapport-Belloli, dat op 7 oktober 1997 werd opgesteld door de Italiaan Belloli en de Fransman Bertrand. Zij brachten ten tijde van de pest twee bezoeken aan Nederland (in juni en in augustus) en schreven op basis daarvan een kritisch rapport. Nederland kon op een fikse strafkorting rekenen, zoveel leek duidelijk. De gemaakte kosten voor de massale opkoop van varkens door de staat zouden weliswaar volgens de regels voor zeventig procent vergoed worden, maar de zogenoemde veterinaire kosten (kosten voor de inspectiedienst en voor dierenartsen) van bij elkaar bijna één miljard gulden, zouden wegens wanbeleid van de overheid niet conform de regels voor de helft worden vergoed. Nederland heeft in een tegenrapport in oktober 1997 geprobeerd die kritieken te weerleggen.

Wat waren de verwijten? Volgens Belloli was er onvoldoende samenhang tussen de sanitaire maatregelen en de opkoopregeling. Het schoonhouden en schoon maken van bedrijven en de massale opkoop van varkens door de staat leken soms los van elkaar te staan. Hij stelde verder dat het registratiesysteem voor varkens niet waterdicht was, waardoor fraude mogelijk was.

Op deze verwijten reageerde toenmalig minister Van Aartsen door te wijzen op gebrekkige en tegenstrijdige Europese wetgeving. In het geval van de registratie van varkens verwees hij naar richtlijnen van de Europese Commissie. De Nederlandse registratie was niet sluitend, maar beantwoordde wél aan deze richtlijnen. Van enige juridische onjuistheid aan Nederlandse zijde was dan ook geen sprake.

Andere verwijten ontkende Nederland. Zo stelde Belloli dat een slecht functionerend tellingsysteem het risico van illegale varkenstransporten had vergroot. Hoewel er inderdaad een kleine vijfhonderd overtredingen van het vervoersverbod waren geconstateerd, noemde de minister het gerechtvaardigd te concluderen dat er geen dieren illegaal waren toegevoegd aan bedrijven. Eenzelfde soort reactie gaf hij op de Brusselse bewering dat Nederland uit een oogpunt van financieel gewin de voorkeur had gegeven aan een opkoopregeling, boven bestrijdingsmaatregelen. De kosten voor opkoop worden voor zeventigprocent vergoed, veterinaire maatregelen slechts voor vijftig procent. Het was volgens Landbouw een onterechte bewering die "elke grond miste". " Er is maar één prioriteit binnen Nederland en dat is het zo snel mogelijk bestrijden van de varkenspest", schreef Van Aartsen.

Aan sommige beschuldigingen viel niet te ontkomen. Zo meldde Belloli dat de onderzoeksuitslagen van laboratoria met grote vertraging naar buiten kwamen. Dat klopte, er waren logistieke problemen, erkende het ministerie. Maar er was wel een extern adviesbureau ingeschakeld om de logistieke problemen op te lossen.

Een enkele beschuldiging was makkelijk te ontkrachten. Zo wees het ministerie de suggestie van de hand dat een varkenspest-uitbraak in Spanje zou zijn veroorzaakt door Nederlandse varkens. Het Permanent Veterinair Comité toonde vervolgens aan dat die link inderdaad niet bestond.

De tegenwerpingen op de kritiek van Belloli werden op 17 oktober 1997 naar Brussel gestuurd. Bijna twee jaar later, juni 1999, leverde Nederland de definitieve declaraties in bij de Europese Commissie. Brussel betaalde zeventig procent van de gemaakte opkoopkosten, bij elkaar ruim één miljard gulden. Maar de bijdrage voor de veterinaire kosten, zoals onderzoeken door de inspectie en de kosten voor dierenartsen , bij elkaar 450 miljoen gulden, moest nog eens onder de loep worden genomen.

Hoe kon dat? Nederland had een groot aantal van de bezwaren proberen te weerleggen. Er zijn fouten gemaakt, dat werd erkend. Maar dat kan ook bijna niet anders bij een epidemie van dergelijke omvang, zo luidt het verweer. Dat de Europese Commissie toch zo halsstarrig aan het rapport- Belloli vasthoudt heeft dan ook nog een andere oorzaak: de ragfijne regels van de Brusselse diplomatie. Ten tijde van het verschijnen van het kritische en negatief getoonzette rapport reageerde Van Aartsen op zijn minst opmerkelijk. Tegen de ongeschreven regels van de diplomatie in werd hij boos. Hij verwees het "concept-rapport" naar de prullenbak, het was een rapport met "een flodderige en rommelige bijdrage", aldus Van Aartsen. Logisch ook, want het was geschreven door een Italiaan, zei hij erbij.

De reactie van Van Aartsen heeft veel goodwill verspeeld in Brussel. Als hij het rapport had beoordeeld op de inhoud en er wat diplomatieker mee om was gegaan, had Nederland aan de onderhandelingstafel waarschijnlijk een deel van de boete ongedaan kunnen maken.

Maar het kwaad was geschied. Een poging van Van Aartsens opvolger Brinkhorst om de relatie met de Europese Commissie te normaliseren strandde dan ook. Brinkhorst probeerde vorige maand de boete te halveren. Hij erkende een groter deel van de fouten dan Van Aartsen ooit had gedaan. En zei 110 miljoen gulden strafkorting acceptabel te vinden. De rest van de boete miste wel iedere rechtsgrond, zei hij. Maar Brussel hield deze week vast aan oorspronkelijke boete. Weliswaar moet de Commissie het definitieve voorstel nu voorleggen aan de Landbouwraad, de vergadering van de Europese ministers van Landbouw. Maar er valt waarschijnlijk voor Nederland niets meer te redden. Nederland zal eventueel beroep aantekenen bij het Europese Hof van Justitie in Straatsburg maken, een procedure die nog eens twee jaar in beslag kan nemen. Maar het zal ondertussen de boete gewoon moeten betalen.

NRC Webpagina's
18 FEBRUARI 2000


( a d v e r t e n t i e s )

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)