|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
SPECIALE BESCHERMING OPLEIDINGEN KLEINE LETTEREN HEEFT AFGEDAAN
Uit de lucht
'VERBIJSTEREND, ik heb er geen andere woorden voor. De plannen om
Keltisch in Utrecht weg te bezuinigen zijn afschuwelijk." Tomás
Onlangs kondigde de Utrechtse faculteit letteren aan twintig procent te
zullen bezuinigen. Dalende studentenaantallen en de plicht financieel
orde op zaken te stellen nopen tot drastisch ingrijpen, aldus het
faculteitsbestuur. Tot de bezuinigingsplannen behoort het opheffen van
de in Nederland unieke opleiding Keltisch, behoudens 'een voorziening'
onder Mediëvistiek - gisteren maakte de universiteit bekend dat
samenwerking met een buitenlandse universiteit wordt nagestreefd.
Keltisch zou niet genoeg studenten trekken en daarmee te duur zijn.
Bovendien hoeft er niemand ontslagen te worden. Van de twee vaste
medewerkers gaat hoogleraar Doris Edel in 2001 met emeritaat en het
pensioen van hoofddocent Leni van Strien volgt twee jaar later. Dat
scheelt wachtgeld, zodat de drie ton die het schrappen van Keltisch moet
opleveren (exclusief de 'voorziening') overeind blijft.
"Op 9 december kreeg ik een e-mail van het faculteitsbestuur", zegt Edel
in haar werkkamer in gebouw Trans 10, het labyrint waarin veel van de
Utrechtse letterenopleidingen zijn ondergebracht. "Diezelfde week had ik
een gesprek met onze decaan, mevrouw Schenkeveld-Van der Dussen, en met
de directeur, de heer Middelberg. 'We kunnen Keltisch niet in de lucht
houden', zei de decaan. 'Maar verder gaat het prima, u en uw medewerker
mogen gewoon blijven, er hoeft niemand weg.' Aan de betekenis van het
vak en aan de verantwoordelijkheid van de universiteit voor het
instandhouden van de leerstoel werd volledig voorbijgegaan. Keltisch is
vervlochten met vele andere vakken, onze studenten komen van overal. Ook
hebben we in Utrecht een uitstekende bibliotheek, alleen die van Dublin
en Harvard zijn beter. Wanneer Keltisch als opleiding wegvalt, wordt die
collectie niet meer bijgehouden en verliest ze snel aan waarde. En naast
het onderwijs en het onderzoek vervullen we een culturele taak. Ik help
mensen met vertalingen, help schrijvers en tentoonstellingmakers. Er is
zoveel kaf, zoveel Keltische escape-literatuur, zoveel onzin. De
maatschappij heeft recht op gedegen, moderne kennis."
De leerstoel Keltisch dateert van 1923 en door toedoen van Edels
illustere voorgangers A.G. van Hamel en Maartje Draak bezit Nederland de
reputatie van 'keltologische grootmacht'. Ook nu nog staat de
opleiding - vroeger alleen een bijvak, sinds 1995 tevens bovenbouwstudie
- internationaal hoog aangeschreven. In het rapport Visitatie
Letteren van december 1998 laat een internationale
beoordelingscommissie zich lovend uit. 'The staff are highly qualified
and in one instance enjoy a fine international reputation.'Inmiddels
heeft Edel uit alle windstreken steunbetuigingen ontvangen, waarvan vele
uit het buitenland. "Er bellen schooldecanen op, zelfs ouders, en de
brieven stromen binnen. De situatie levert de faculteit en de
universiteit veel negatieve publiciteit op en ik heb begrepen dat het
College van Bestuur daar niet zo gelukkig mee is."
In een verre zolderkamer van Trans 10 wint prof.dr. W.P. Gerritsen,
mediëvist en oud-voorzitter van de Afdeling Letterkunde van de
Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), er geen
doekjes om. "Verschrikkelijk", luidt zijn oordeel over de plannen om
Keltisch uit Utrecht weg te bezuinigen. "Ook al heeft de faculteit het
moeilijk, dan nog kun je zo'n traditie, met alles eromheen, niet zomaar
aan de kant zetten. Bovendien, in 1992 hebben de universiteiten met de
minister afgesproken dat kwetsbare studies als Keltisch, die
betrekkelijk weinig studenten trekken maar niettemin een belangrijke
maatschappelijke en culturele functie vervullen, juist dienen te worden
geconsolideerd en zelfs verstevigd. De platte argumentatie waarmee
Keltisch nu wordt geschrapt, doet vrezen dat die bescherming op de een
of andere manier niet meer geldt."
Met die bescherming doelt Gerritsen op het Convenant ter Consolidatie
van de Kleine Letteren, in 1992 gesloten tussen de minister van OC&W,
een aantal universiteiten, de KNAW en de Nederlandse Organisatie voor
Wetenschappelijk Onderzoek NWO. Kleine letteren zijn in dit verband
studies met geringe studentenaantallen, zoals Egyptologie, Chinees,
Noors, Arabisch en Keltisch. Het convenant moest ze de bescherming
bieden die ze node hadden gemist. Zo had Keltisch in 1987 (toen alleen
een bijvak) zwaar onder vuur gelegen en terwijl om haar heen de ene na
de andere studierichting sneuvelde wist Edel met veel kunst en vliegwerk
haar leerstoel - zij het nog maar voor tachtig procent - in stand te
houden en herbezetting van de 0,7 medewerkersplaats te verkrijgen.
NOODKLOK
Het was de sanskritist en filosoof Frits Staal die in 1989 vanuit
Berkeley de noodklok luidde. In een open brief spoorde hij toenmalig
minister Deetman aan de door kaalslag en krimp murwgebeukte kleine
letteren de helpende hand toe te steken, voor het te laat was. De
grootschalige bezuinigingsoperaties van de jaren tachtig, veelzeggend
Taakverdeling en Concentratie respectievelijk Selectieve Krimp en Groei
gedoopt, hadden vooral bij talenstudies met weinig studenten tot
afkalving geleid. Veel specialismen waren qua bezetting onder het
bestaansminimum gezakt, een aantal legde zelfs het loodje. Schrijnend
was de sluiting in 1987 van het Instituut van de Kunstgeschiedenis en
Archeologie van Zuid- en Zuidoost-Azië in Amsterdam. Het drama trok
internationaal sterk de aandacht, maar alle afkeurende reacties uit
binnen- en buitenland ten spijt zette de universiteit de
kapitaalsvernietiging door. 'Zo heeft een klein rijk land in Europa zijn
kleine culturele revolutie afgekeken van een groot arm land in Azië
en het daarenboven nog botgevierd op de culturen van Azië zelf',
schreef Staal.
Het hielp. De gealarmeerde minister riep de Adviescommissie Kleine
Letteren in het leven, met Staal als voorzitter, en in januari 1991 lag
er een rapport op tafel: Baby Krishna. De commissie stelde vast
dat het financieringsmodel van de universiteiten (op grond van
studentenaantallen) geen oog had voor wetenschappelijke, culturele,
maatschappelijke en economische waarden - resulterend in destructie van
'onrendabele' studies en een grondig verziekte sfeer. Alleen
ingrijpen op een hoger niveau, aldus Staal, kon dit proces keren.
Belangrijkste voorstel van de commissie: bepaal voor de kleine letteren
per studierichting de minimumformatie aan wetenschappelijk personeel,
los van het aantal studenten, en garandeer dat deze intact blijft. In
1992 leidde dit plan tot het convenant Consolidatie van de Kleine
Letteren. Daarmee was het 'kordon' een feit: de minister zegde de kleine
letteren extra geld toe (per jaar tien miljoen gulden, waarvan de helft
voor Leiden, en dat alles voor onbepaalde tijd) en van hun kant
beloofden de betrokken universiteiten de formatie in stand te houden.
Voor Keltisch hield dit in dat de Universiteit Utrecht haar voorziening
op dit gebied in het kader van haar zwaartepunt voor mediëvistiek
zou handhaven en versterken.
Afgelopen najaar had een evaluatie van het convenant van start moeten
gaan, uit te voeren door een internationaal samengestelde KNAW-commissie
onder leiding van Gerritsen. Gekeken zou worden hoe de kleine letteren
er qua onderwijs en onderzoek voorstaan, hoe de convenantsgelden in de
praktijk zijn benut en of de universiteiten zich aan hun afspraken
houden. "Ik zie het niet als mijn taak om een a priori juichend rapport
af te leveren", zegt Gerritsen. "Eerder lijkt het me dat de commissie
streng te werk zal gaan. Aan de uitkomsten van ons rapport moeten
consequenties verbonden worden, anders heeft het geen zin."
OPGESCHORT
Maar nog altijd is de commissie-Gerritsen niet aan de slag gegaan. Op
19 oktober 1999 schreef de Akademie minister Hermans een brief met het
bericht dat de werkzaamheden met betrekking tot de evaluatie Kleine
Letteren waren opgeschort. 'Reden hiervoor', aldus de brief, 'is uw
eenzijdige voornemen om de bijzondere bescherming voor onderwijs en
onderzoek op het gebied van de kleine letteren op korte termijn te
beëindigen.'Gerritsen: "Als beoogde evaluatiecommissie meldden wij
ons op het ministerie om de procedure die we willen volgen nader toe te
lichten. Wie schetst onze verbazing dat we bij die gelegenheid te horen
kregen dat de tien miljoen gulden aan bescherming voor de kleine
letteren niet langer geoormerkt was maar na het jaar 2000 in de grote
pot wordt gegooid. In de brief vragen we de minister zijn beslissing om
de speciale bescherming van de kleine letteren te staken door de
oormerking van 10 miljoen gulden te doen vervallen, te heroverwegen.
Zoiets kan pas door de minister worden overwogen nadat onze
evaluatie zou uitwijzen dat de bescherming te weinig effect sorteert en
anders moet worden ingericht."
De moeilijkheden worden in de hand gewerkt omdat het convenant kleine
letteren sinds 1996 is opgenomen in het convenant letteren dat de
geesteswetenschappen als geheel betreft (en dat voortbouwt op het
rapport 'Men weegt kaneel bij 't lood' van de commissie-Vonhoff).
Ter uitvoering van dat bredere convenant is de Coördinatie-
commissie Convenant Letteren (CCL) in het leven geroepen, bestaande uit
de rectoren van de zes betrokken universiteiten. In een brief van 23
oktober 1996 presenteerde deze commissie de minister een lijst met
leerstoelen, maart 1998 nader uitgewerkt in een Voortgangsrapportage,
waarvan de instandhouding tot 2000 was gegarandeerd. Maar terwijl in het
convenant letteren de universiteiten vastlegden dat de afspraken in het
Staal-convenant 'onverkort overeind staan', zijn in de Voortgangsnota de
kleine letteren niet langer apart vermeld en wordt over de 10 miljoen
met geen woord gerept. Daar komt nog bij dat de CCL in een brief van 24
juni 1999 de minister erop wijst dat na 2000 geen garantie bestaat dat
de letterenvoorzieningen financieel op peil blijven. De nota Letteren
2000+, die de CCL-plannen tot 2005 tot onderwerp heeft, stelt
slechts dat er geen voorzieningen mogen verdwijnen die het
'letterenpalet wezenlijk aantasten'.
Op 17 november 1999 liet minister Hermans de KNAW per brief weten 'met
enige verbazing' kennis te hebben genomen van de opschorting van de
evaluatie. Over het al dan niet oormerken van de tien miljoen aan Staal-
gelden voor de kleine letteren rept de minister met geen woord. Wel
merkt hij op dat het bedrag sinds 1992 'structureel in de rijksbijdrage
aan de universiteiten is verwerkt en wordt gecontinueerd'. Desgevraagd
deelt een woordvoerder van het ministerie mee dat de term 'oormerk' in
Zoetermeer niet wordt gehanteerd, dat de Colleges van Bestuur nu aan zet
zijn en dat de minister vertrouwt op de afspraken die in Letteren 2000+
gemaakt zijn. Pas achteraf vindt toetsing plaats, waarbij de bestemming
van de tien miljoen "niet tot op cijfers achter de komma zal worden
gecontroleerd". Gerritsen: "Hermans hanteert een klassiek liberaal
standpunt, geen bedilzicht vanuit Zoetermeer met details van het
universitaire beleid. Intussen dringt hij er op aan dat wij die kleine
letteren-evaluatie alsnog uitvoeren - deze week gaat is de Akademie naar
Zoetermeer geweest om te zien of de zaak kan worden vlotgetrokken,
voorlopig tevergeefs. Maar wie zegt ons dat de CCL onze aanbevelingen
niet naast zich neer zal leggen? Wie zegt dat we op het gebied van de
kleine letteren de komende jaren niet zullen afglijden naar de situatie
van de jaren tachtig? Die oormerking is het wezenlijke punt en juist
daar gaat de minister niet op in."
In Leiden is Erik-Jan Zürcher, hoogleraar Turkse talen en culturen
en lid van het faculteitsbestuur Letteren, optimistischer. "Het antwoord
van de minister op de brief van de Akademie is klip en klaar", aldus
Zürcher. "De minister zegt: voor mij staan alle afspraken nog
altijd overeind. Dat kan niet anders betekenen dan dat volgens de
minister de oormerking nog volkomen van kracht is. Ik zie niet in hoe
het Staal-convenant ooit onwerkzaam zou kunnen worden door het bredere
convenant, het zijn echt twee gescheiden stukken. Wel is duidelijk dat
de letterenfaculteiten meer afstemming willen en streven naar
taakverdeling en samenwerking voor de kleine vakken. Daar horen Arabisch
en Noors bij, maar ook Duits en Italiaans. De minister sluit zich in
zijn Hoger Onderwijs- en Onderzoeksplan HOOP 2000 daarbij aan. Dat een
aantal van die vakken binnen het convenant kleine letteren een aparte
status hebben, is door de Colleges van Bestuur een beetje uit het oog
verloren. En het zou wel eens zo kunnen zijn dat Hermans dit niet scherp
wil spelen omdat hij vindt dat hij al problemen genoeg met de Colleges
te bespreken heeft."
SCHEVE OGEN
Ook in Leiden moet de letterenfaculteit bezuinigen. Zürcher: "Tot
2005 wordt ons een krimp van drie procent per jaar opgelegd. Dan rijst
de vraag: staat de garantie van de studentonafhankelijke financiering
voor de kleine letteren nog overeind of niet? Leiden heeft veel niet-
westerse kleine letteren in huis en de tegenstellingen tussen die club
en de rest van de faculteit zijn extreem. Bij de afdeling niet-westen is
de ratio staf-studenten zeer veel gunstiger, de onderwijstaak is daar
aanzienlijk lichter zodat er meer gelegenheid is voor onderzoek en
promotie-begeleiding. Daar wordt door het westen nog wel eens met scheve
ogen tegenaan gekeken. Het is voor het faculteitsbestuur niet eenvoudig
de eenheid te bewaren. De motivering van het Leidse College van Bestuur
om de bezuiging aan de hele faculteit op te leggen, inclusief het niet-
westen, is meer nog dan uit financiële motieven ingegeven door het
gevoel dat bescherming van de kleine letteren tot inertie leidt, dat die
warme deken het innoverend vermogen niet ten goede komt. De Colleges
hebben niet het idee dat het kordon de afgelopen acht jaar veel vrucht
heeft gedragen. Daar zit iets in. Je zou de bescherming wat mij betreft
best afhankelijk mogen maken van prestaties en van aansprekende
plannen."
Zürcher constateert dat de kleine letteren de afgelopen jaren
sluipenderwijs zijn aangetast. "Er is wat aan het schuiven, dat is
zeker. In Nijmegen is de afkalving bij Arabisch vrij fors geweest en ook
in Amsterdam, dat zich meer en meer op Europa oriënteert, staat
Arabisch onder druk. Het moment nadert dat we voor de kleine letteren
afstevenen op een situatie waarin gezegd wordt: òf reduceren,
òf afstemmen. Specialisaties uitruilen geeft meer waar voor je
geld. Het probleem is dat de universiteiten ook zijn aangemoedigd zich
te profileren en dat staat haaks op overleg. Er bestaat veel wantrouwen
of de ander zich wel netjes aan de afspraken houdt."
De situatie bij Keltisch maakt Zürcher moedeloos. "Keltisch is een
wezenlijke schakel in de Europese cultuurgeschiedenis. Het wegbezuinigen
van zo'n klein vakgebied is wéér een verschrikkelijke
verarming en verschraling. En het gaat om peanuts vergeleken met
de miljoenen die we per jaar in maatschappelijk wenselijke en politiek-
geëntameerde zaken pompen, zoals het Islaminstituut of de
multiculturele samenleving. Letterenstudies zijn in materieel opzicht
zwaar onderbedeeld als je het vergelijkt met de geweldige bedragen die
de medische en de exacte richtingen opstrijken. Onlangs kwam de
Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid met een rapport
over de bètaproblematiek. De volgende dag al waren alle Colleges
van Bestuur in het nieuws geweest met de opmerking dat over
taakverdeling en concentratie niet te praten viel. Dat zou de
infrastructuur in gevaar brengen. Dat heb ik ze over de letteren nog
nooit horen zeggen."
In Groningen - waar de letterenfaculteit in januari aankondigde Nieuw-
Grieks te willen opheffen, maar door het College van Bestuur werd
teruggefloten - en Amsterdam ligt de status van de Staal-gelden anders:
de 'tien miljoen' is er nog steeds maar het oormerk is eraf. Rap
Wagenaar, in Groningen secretaris van de letterenfaculteit: "Er zijn
sinds 1992 weer zoveel bezuinigingen over de letteren heengegaan dat
niemand zich nog verplicht voelt naar de letter van het convenant kleine
letteren te handelen. In de brief die de CCL eind november aan de
minister gestuurd heeft en waarin de voortgang van Letteren 2000+ aan de
orde is, staat dat het totale voorzieningenpakket binnen het
letterendomein overeind blijft. Dat betekent in de bezuinigingspraktijk
dat er afspraken moeten komen over samenwerking, ook met universiteiten
uit Vlaanderen of vlak over de Duitse grens. Eigenlijk zijn de kleine
letteren in Letteren 2000+ in termen van geld helemaal niet meer
beschermd. De afspraken binnen het Staal-convenant waren in 1992
wellicht logisch maar tegelijk luxe en ze zijn nu niet meer te
handhaven."
De Amsterdamse decaan geesteswetenschappen K. van der Toorn sluit zich
hierbij aan. "De universiteiten zijn vrij het geld dat voortvloeit uit
het convenant kleine letteren al dan niet te oormerken, Zoetermeer
oefent daar geen controle meer op uit. Studentonafhankelijke
financiering voor de kleine letteren is een gepasseerd station en als je
vindt dat een bepaalde studie toch overeind moet blijven betaal je dat
als faculteit uit de beleidsruimte. Het is niet langer zo dat de kleine
letteren een beschermend kordon om zich heen hebben. Dat Keltisch in
Utrecht wordt wegbezuinigd is niet zonder meer idioot en zeker niet
strijdig met Letteren 2000+. Handhaving van de beschermde status die de
unica nu hebben op basis van het convenant kleine letteren, zo schrijft
de CCL aan de minister, houdt niet automatisch in dat ieder concreet
unicum gecontinueerd wordt of dat de unica in alle opzichten afgeschermd
worden van hun dynamische omgeving."
|
NRC Webpagina's 12 FEBRUARI 2000
( a d v e r t e n t i e s )
|
Bovenkant pagina |