|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
Massage ging vrouwen iets te ver
HAARLEM, 15 juni. Hij is al eens veroordeeld. In 1986 legde het hof van Amsterdam therapeut Rob van R. een boete op van duizend gulden wegens 'het schenden van de eerbaarheid' van een vrouwelijke patiënt. Zijn advocaat raadde hem aan voortaan videocamera's te laten meedraaien bij zijn omstreden, 'lichaamsgerichte' behandeling van daders en slachtoffers van seksueel misbruik. Daar is het nooit van gekomen, bleek gisteren op de eerste zitting van een nieuwe strafzaak. Het zou volgens de verdachte zijn vertrouwensrelatie met de patiënten hebben verstoord. Zes van hen deden aangifte van ontucht en verkrachting. Opmerkelijk genoeg lijkt Van R. na de vorige strafzaak niet aan gezag te hebben ingeboet. Weliswaar werd zijn gastdocentschap aan de rechercheschool te Zutphen beëindigd, maar Van R. trad in 1991 wel weer bij rechtbank van Breda op als getuige-deskundige in een incestzaak. De dader werd veroordeeld tot 240 uur dienstverlening èn: therapie bij Van R. Deze hield ook na zijn eigen veroordeling gezaghebbende medestanders, zoals de Amsterdamse hoogleraar J. Doek en wijlen professor Bastiaans. In 1992 zond de NCRV de documentaire 'De pijn na de daad' uit, die een positief beeld gaf van zijn werkwijze. Intussen bleef zijn behandelmethode, gebaseerd op de theorie dat traumatische ervaringen worden opgeslagen in het bind- en spierweefsel en daaruit kunnen worden weggemasseerd, klachten opleveren, onder meer bij het meldpunt Seksueel Geweld door Hulpverleners. Lange tijd deed echter niemand aangifte. Tot afgelopen zomer. Toen de eerste aangifte er eenmaal was, volgden er nog vier, en een vijfde na een artikel over Van R. in het maandblad Opzij. Vier aangeefsters bleken bereid tegen hun voormalige therapeut te getuigen. Twee van hen weigerden gisteren op grond van een medische verklaring dat in zijn bijzijn in de rechtszaal te doen. Voor hen verwees rechtbankpresident Robert de zaak terug naar de rechter- commissaris. De beide anderen legden gisteren in aanwezigheid van Van R. achter gesloten deuren hun getuigenis af. Zo kregen de drie rechters een beeld van wat zich afspeelt in de behandelkamer van Van R. De twee getuigen, die beiden jarenlang bij Van R. in therapie waren, spreken van tongzoenen, het aanraken van borsten en vagina, vingers in de vagina. Beiden lagen al na enkele sessies naakt op de behandeltafel. De eerste getuige, een 35-jarige vrouw: "Daar zat geen dwang achter. Het was een logisch gevolg van de therapie. Hij ging mijn buik masseren; ja, dan moest je t-shirt uit." Tongzoenen was volgens haar "een manier van begroeten". Alle aanrakingen stonden volgens de therapeut in dienst van het verwerken van het seksueel misbruik. De tweede getuige, een 43-jarige vrouw: "Hij werkte ernaartoe dat de vagina ook van binnen aangeraakt moest worden." Volgens de eerste getuige, die overigens erkende verliefd te zijn geweest op Van R., gebeurde haar dat drie keer. "Het was onder het mom van walging wegnemen voor het mannelijk lichaam." Van R. ging volgens haar ook eens zelf naakt op de behandeltafel liggen. Zij kuste toen ongevraagd zijn penis. "Ik dacht dat dat de manier was om van de walging af te komen." Beide vrouwen zijn achteraf tot het besef gekomen dat Van R. te ver was gegaan. Ze besloten aangifte te doen toen ze vernamen dat zij niet de enigen waren die op deze manier waren behandeld. Van R. ontkent alles wat verder gaat dan het aanraken van de borsten. De rest hebben de vrouwen zich volgens hem verbeeld. "Op een gegeven moment kun je gevoelsmatig de opa zijn die haar seksueel mishandelt, maar feitelijk ben je dat niet en doe je dat niet", aldus Van R. Over zijn tong in mond van een van de getuigen: "Dat is niet waar. Maar gevoelsmatig kan ze dat waarnemen als feitelijk gebeurd." Van R. bleek ook na zijn veroordeling weinig te hebben gedaan om nieuwe aantijgingen te voorkomen. Hij houdt geen verslagen bij van de vorderingen van zijn patiënten en laat de behandeling nooit door een tweede therapeut bijwonen. Van R. ontkent ooit zijn kleren te hebben uitgedaan of zijn patiënten ooit te hebben gevraagd dat te doen. Geen van beide getuigen denkt dat Van R. uit was op eigen seksuele bevrediging. "Zijn intenties waren oprecht", verklaart de 35-jarige vrouw tegen de rechters. "Maar door zijn geloof in eigen handelen verliest hij de cliënt uit het oog." De zaak-Van R. is voor onbepaalde tijd aangehouden om twee andere getuigen te horen.
|
NRC Webpagina's
15 JUNI 1999
|
Bovenkant pagina |