|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Bijlmerenquête
|
Wapens van de Kamer
DE TWEEDE KAMER heeft zich met dit voorspel afgelopen week willens en wetens in een zwakke positie gemanoeuvreerd. Parlement en regering zijn nu namelijk al een maand nagenoeg alleen in de slag over de politieke lading van de woorden 'onduidelijk, onvolledig, ontijdig en onjuist'. Het is uiteraard geen wet van Meden en Perzen dat de volksvertegenwoordiging als gesloten falanx blind moet varen op haar eigen enquêtecommissies. Maar iets verder kijken dan de neus lang is, kan geen kwaad. Een enquête is immers het zwaarste wapen dat de volksvertegenwoordiging in Nederland ter beschikking staat. Het is het enige instrument waarmee het openbaar bestuur onder ede kan worden gehoord en dus het risico loopt meineed te plegen. In de vorige eeuw is het acht keer gehanteerd. De sociale wetgeving was een van de resultaten. Daarna was het lang stil. In de verzuilde democratie werden hachelijke kwesties liever onderling geregeld. Na de enquête over de regering in Londen tijdens de bezetting - nodig om de afwezigheid van vijf jaar parlementaire controle met terugwerkende kracht te herstellen - duurde het daarom een kwart eeuw voordat de Kamer het instrument weer durfde aan te pakken. Sinds het succes van de RSV-enquête (1982/83) is het parlement, nu niet meer gevangen in het verzuilde systeem, zijn koudwatervrees echter kwijt en zijn er in vijftien jaar maar liefst vijf enquêtes gehouden. Eén keer (Paspoortenquête, 1987/88) had dat rechtstreeks consequenties voor bewindslieden, in de andere gevallen hooguit indirect. De reden voor al deze enquêtes was steeds dat de Tweede Kamer op de muur stuitte die wetgevende en uitvoerende macht scheidt. Het parlement mag afgelopen dertig jaar dan wel beter geëquipeerd zijn, vertrouwen is de basis gebleven waarop het zijn taken moet uitvoeren. Al jaren klinken daarom pleidooien om de Kamer beter uit te rusten en haar bevoegdheden te verruimen. Tot nu toe zonder veel effect, zoals bijvoorbeeld bleek na de Bijlmerramp, toen reguliere controle waarheid en mythe niet uit elkaar kon rafelen en uiteindelijk besloten werd de afhandeling ervan aan het paardenmiddel der parlementaire enquête te onderwerpen.
DOOR HET RESULTAAT daarvan in eigen kring te behandelen langs een enge partijpolitieke meetlat - nog voordat het kabinet in stelling komt - hebben VVD en D66 duidelijk gemaakt dat het hun op de keper beschouwd om vier woorden gaat. Vooral van D66, een partij die zich laat voorstaan op haar heldere staatkundige kijk, is die houding merkwaardig. Als het hierbij blijft, neemt de Kamer op langere termijn risico's die verstrekkender zijn dan een eventuele overwinning volgende week van Borst, Jorritsma en Kok. Dan bergt de volksvertegenwoordiging, met het Bijlmerrapport, ook haar eigen wapens op zonder er alternatieven voor terug te krijgen.
|
NRC Webpagina's
29 MEI 1999
|
Bovenkant pagina |