|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Kosovo
|
"Struga is een politiestad geworden'
STRUGA, 3 MEI. Het slome geschuifel op de zonovergoten Kurzo, de wandelpromenade door Struga aan het meer van Ohrid, leidt gemakkelijk tot de verkeerde conclusie. Hier is niets aan de hand, terrassen zitten vol, wandelaars met volle tassen van een bezoek aan de markt staan in groepjes te praten. Aan de oevers van de Drim, die de stad doorsnijdt, staan jongens te vissen of nemen een duik. Deze zaterdagavond kunnen ze voor het eerst weer eens echt uitgaan. De "avondklok' van elf uur, die sinds begin april voor de horeca gold, is voorlopig opgeschort, Struga wacht op de toeristen, het zomerseizoen is begonnen. Deze stad, 180 kilometer ten zuidwesten van de hoofdstad Skopje en een half uurtje rijden van de grens met Albanië, telt met de omliggende plaatsen 60.000 inwoners. Zeventig procent is Albanees. De afgelopen weken zijn hier 7.000 vluchtelingen uit Kosovo opgevangen bij families thuis, soms met tien of vijftien tegelijk. De sfeer in Struga is broeierig, onder de dunne laag van de alledaagse gang van zaken worden de tegenstellingen tussen de Albanese meerderheid en de Macedoniërs aangescherpt. Sinds een week is het al heel gewoon dat Albanese gasten in een Macedonisch café te horen krijgen dat er helaas geen koffie meer is, terwijl aan de belendende tafeltjes vrolijk in de kopjes wordt geroerd. Het omgekeerde, dat Macedoniërs een Albanees etablissement bezoeken, is al helemaal ongekend. Albanese taxichauffeurs worden herhaaldelijk gecontroleerd op allerlei soorten papieren, hun Macedonische collega's worden met rust gelaten. ,,Struga is een politiestad geworden, de agenten letten voornamelijk op de Albanezen'', zegt een chauffeur terwijl hij een document uit de zonneklep peutert waaruit moet blijken dat zijn baas belasting heeft betaald. ,,Het is stomme intimidatie.'' Een week geleden ging het bijna mis, tijdens de voetbalwedstrijd tussen de Albanese club Vlaznimi en het Macedonische elftal Karaorman. Er waren wat schermutselingen, scheldpartijen. Tussen de duizend supporters stonden plotseling 150 agenten die in de 61ste minuut de scheidsrechter afvoerden, hij werd volgens de politie bedreigd. Het Albanese elftal stond toen met 2-1 voor. ,,Afgesproken werk, wij mochten gewoon niet winnen'', zegt een Vlaznimi-aanhanger. Ze hebben zich, vertelt hij, rustig gehouden om het niet nog erger te maken voor de vluchtelingen uit Kosovo. Elke dag zien ze met ingehouden woede hoe particuliere auto's met vluchtelingen, vaak familieleden, bij controleposten van de politie worden teruggestuurd. Dat wordt niet begrepen. Immers, de kampen zitten overvol, de hulporganisatie UNHCR stuurt duizenden mensen uit Kosovo naar een veld zonder tenten bij Cegrane. De gebrekkige, moeizame en opnieuw minimale opvang van de vluchtelingen uit Kosovo is een van de grootste frustraties van Sevdi Kaba, de burgemeester van het op zeven kilometer van Struga gelegen Velesda. Hij heeft twee weken geleden een terrein uitgezocht en wil daar een tentenkamp ,,voor vijf- of tienduizend mensen'' op gaan zetten. De regering in Skopje staat het niet toe. ,,Gligorov (de president-red.) is met zijn hoofd in Macedonië, maar zijn lijf is in Belgrado'', schampert Kaba, een prominent lid van de Democratische Partij van Albanezen (DPA). De Albanese meerderheid in Struga en Velesda houdt zich volgens de burgemeester nog rustig omdat eerst het probleem Kosovo moet worden opgelost. Daarna zullen er een paar dingen moeten veranderen. ,,Wij willen dat Macedonië een bi-nationale staat wordt, half Albanees, half Macedonisch, en daar hoort ook bij dat onze taal officieel wordt erkend.'' Zijn stad, ,,honderd procent Albanees'', staat geheel achter het UÇK, het Kosovo Bevrijdingsleger. De vierduizend volwassenen van Velesda zamelden bij een hulpactie 200.000 mark in, bestemd voor wapens en munitie. Het grootste deel kwam van 450 gezinnen die in Duitsland, Zwitserland of elders in Europa werken. Deze families hebben hun leegstaande huizen in Velesda beschikbaar gesteld voor de vluchtelingen uit Kosovo. Naar eigen zeggen droeg ook Leku Bojku, één van de vier plaatselijke nachtclubeigenaren, substantieel bij: 50.000 mark, die waren verdiend door zijn hoeren uit Rusland. In contacten met buitenlandse journalisten afficheert de skinhead Bojku zich als de echte minister van Financiën van het UÇK en dat ergert de burgemeester mateloos. Achter zijn met kleurenfoto's van Ohrid versierde bureau zegt hij: ,,De man wordt gebruikt door de regering in Skopje, eergisteren was de lijfwacht van president Gligorov nog de hele nacht in zijn club. Bojku wordt regelmatig gearresteerd voor van alles en nog wat, de volgende dag loopt hij weer vrij rond, hoe kan dat?'' Die laatste vraag stelt Kaba ,,als ex-advocaat''. ,,Politiek is het UÇK van belang, maar organisatorisch speelt het hier geen rol. Er zijn genoeg vrijwilligers om geld voor het UÇK in te zamelen, maar niemand meldt zich aan om te gaan vechten.'' Hij begint te rommelen in zijn bureau, op zoek naar de stukken die zijn bewering kunnen staven. Dikke mappen worden op het bureau gelegd, hij haalt er een document uit. ,,Kijk hier, eind november vorig jaar heeft de politie invallen gedaan bij gezinnen die zogenaamd verdacht werden van UÇK-sympathieën. Niets hebben ze gevonden, helemaal niets.' In de media worden discussies georganiseerd over de vraag of ronselen van UÇK-vrijwilligers is toegestaan, en of Albanese Macedoniërs in dat leger mogen vechten. Kaba nam vorig jaar nog met acht andere collega's ontslag omdat de rechten van de Albanezen werden geschonden. ,,De Macedonische overheid heeft altijd onze ontwikkeling willen controleren, als het te snel ging werden we tegengewerkt.' Een voorbeeld daarvan is volgens Kaba de gang van zaken rond de (Albaneestalige) universiteit van Tetovo, vier jaar geleden illegaal opgericht en nooit erkend. ,,Het is te gek voor woorden, de eerste lichting is inmiddels afgestudeerd. Waarom hebben de Macedoniërs wel twee universiteiten?'Op de Kurzo van Struga zijn de verhoudingen later op de middag goed zichtbaar. De terrassen van de Albanese cafés zitten vol, de Macedonische zijn half leeg. DPA-secretaris Naser Hani verkiest een koffiehuis in een afgelegen straatje. ,,Wij Albanezen zullen Blace (het modderkamp aan de grens met Kosovo, red.) nooit vergeten', zegt Hani. Hij betitelt de Macedonische politiek als ,,pro-Servisch'. Volgens hem laat het probleem van de vluchtelingen de regering in Skopje totaal onverschillig. ,,Het liefst willen ze ze zo snel mogelijk weer kwijt', zegt hij. Een partijlid dat even aan is geschoven valt hem bij: ,,Wij willen hen (de Macedoniërs-red.) niet haten, maar als ze niet van óns houden, hoe kunnen we dan wel om hen geven?' De mannen zwijgen een tijdje. ,,Die onverschilligheid over wat er met ons gebeurt, dat voelen we heel sterk. En nu laten ze openlijk merken dat we niet meer in hun cafés en restaurant moeten komen', zegt Hani. Volgens hem stimuleren ,,de ex-communisten' in Struga, Velesda en omliggende plaatsen de haat tegen het Albanese bevolkingsdeel. ,,Je ziet ze in kleine groepen bij elkaar zitten, dat zijn vergaderingen waar afgesproken wordt hoe ze ons zullen aanpakken. Dan splitsen ze zich op en worden elders weer kleine groepen gevormd, zo gaat het verder', aldus Hani. De broeierige sfeer in de stad bevalt hem helemaal niet, maar direct onheil verwacht hij niet: ,,Iedereen wil rekening houden met de vluchtelingen. Hun kinderen hebben trauma's opgelopen, massamoorden gezien. Daarom zullen we geduld hebben, maar als het net zo lang gaat duren als in Bosnië dan loopt het helemaal mis.'
|
NRC Webpagina's
3 MEI 1999
Domicilie,
|
Bovenkant pagina |