|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
Jericho begint een nieuw, zondig leven
JERICHO, 1 MEI. Hussein Musa had nooit gedacht dat hij in zijn geboortestad Jericho nog eens zo hard zou werken. Jaren woonde hij in Duitsland, waar hij orthopedie studeerde. Als hij in vakanties terugkwam, trof hij een slaperig stadje aan waar de tijd leek stil te staan. Toen zijn vriend Kamel Sinokrot hem in 1997 belde of hij in een "mega-toerismeproject' wilde komen werken, dacht Hussein dat Kamel niet goed bij zijn hoofd was. Kamel bleef bellen. Het bod werd steeds aanlokkelijker. Toen Hussein eind maart ten slotte voor de verleiding van een goedbetaalde baan bezweek en in Jericho terugkeerde, geloofde hij zijn ogen niet.
Er was een chique vakantieoord gekomen, een casino,een bronwaterfabriek, een staalfabriek, een pretpark. De hele stad stond vol billboards. Er was zelfs een voetbalstadion waar muziekfestivals werden gehouden. De kabelbaan waarmee Kamel toeristen van Jericho naar de Mount of Temptation wilde vervoeren om ze de zware klim over bergpaden voortaan te besparen, was bijna klaar - twaalf rode skicabines uit Oostenrijk waren gearriveerd. ,,Het mooiste", zegt Hussein, ,,is dat de twintigers, mijn generatie, terugzijn in Jericho. Het lijkt alsof de stad weer toekomst heeft." Jericho, volgens veel archeologen de oudste stad ter wereld, lijkt inderdaad aan een nieuw leven begonnen. Een leven dat sommigen behaagt, maar anderen een doorn in het oog is. De nieuwe generatie ontwikkelaars komt van buiten - uit andere Palestijnse steden of de diaspora - en is van plan Jericho te veranderen in een vakantieparadijs voor Israeliërs en buitenlandse toeristen. De tijdmachine gaat zo hard dat sommigen voorspellen dat Jericho over een paar jaar het "Las Vegas van het Midden-Oosten' is. Gelegen aan de rand van de Dode Zee in de Jordaanvallei, 260 meter onder zeeniveau, en gezegend met een bijna subtropisch klimaat, was het stadje tijdens de Israelische bezetting een toevluchtsoord voor Israelische dagjesmensen. In restaurants onder de dadelpalmen aten zij hummus en kebab, ze beklommen de berg waarop Jezus ooit zat op weg naar Jeruzalem. Rijke Palestijnen uit Jeruzalem en Ramallah bezaten er landerijen waar zij met familie overwinterden. Toen Jericho na de Oslo- akkoorden in 1994 autonomie kreeg, viel het leven stil. Wegens Palestijnse bomaanslagen in Israel meden de Israeliërs de stad. Buitenlandse toeristen, die vooral door Israelische touroperators door het land worden geleid, bleven weg. Toen PLO-leider Arafat Gaza koos als hoofdkwartier van het Palestijnse Gezag en niet Jericho, verviel het stadje in totale lethargie. ,,Jericho vergrijsde," zegt gemeenteambtenaar Basem Abd Rabbo. ,,Er was niets te doen." Nu wordt het gemeentehuis bestormd door Palestijnse zakenlui die willen investeren, rijden families uit Hebron en Nablus af en aan naar het nieuwe pretpark "Papaya' en fietsen er zelfs wat Duitse rugzaktoeristen door de lommerrijke lanen. Op het terras van Jericho Resort Village, een Club Med-achtig complex met tennisbaan, zwembaden en Palestijnse moderne kunst aan de muur, houden Palestijnse en Israelische politiechefs een lunchbespreking. Het viersterren-Resort, dat 8 miljoen dollar kostte, opende in december en is in vakanties en weekends volgeboekt, vooral door Israeliërs, die hun angst langzaam overwinnen. ,,Jericho ondergaat een metamorfose", zegt de jonge manager Firas Husseini, een doortastende yup uit Jeruzalem, tussen twee interviews met Israel Radio door. ,,Niet alleen economisch, ook sociaal." Tachtig procent van het personeel komt uit Jericho. Zij zijn gewend Israelische dagjesmensen te bedienen. Maar met veeleisende toeristen die zowaar een paar dagen in Jericho blijven, en ook nog aan het zwembad in bikini een whisky bestellen - de nooit eerder aangeboorde doelgroep die alle nieuwe investeerders op het oog hebben - hebben ze geen ervaring: ,,We moesten de barman het verschil tussen al die flessen leren, en hadden grote moeite vrouwen te recruteren die van hun vaders ook een avonddienst mochten draaien. "Niet iedereen in het traditionele Jericho, waar zo'n 25.000 mensen wonen, weet de sociale neveneffecten van de verwachte economische boom te waarderen - vrouwen in de bediening, popconcerten op de vrijdagse rustdag en modeshows van Palestijnse textielfabrikanten langs een openlucht- jacuzzi om toeristen te plezieren, dat gaat velen te ver. Kamel Sinokrot, van de kabelbaan, toont een sollicitatiebrief van een werkloze jongeman die onder "Werkervaring' noteerde: ,,Ik hoop dat u mij aanneemt, want ik werkte in het casino tot mijn vader het me verbood.." Het Oasis Casino, een gigantische bunker aan de rand van de stad die in september 1998 met veel fanfare werd geopend, is de twistappel van Jericho. Er werken honderden jonge Palestijnen (als croupier, barman, portier) voor een salaris waar hun vaders niet van durven dromen - het casino is zo de grootste werkverschaffer van de stad. Ook voor vredesactivisten is dit een mooi project: avond aan avond vergokken Israeliërs, die nu met lijndienstbussen uit Haifa en Beersheva worden aangevoerd, dollars in een Palestijnse stad, die voor een deel ook nog eens ten goede komen aan het Palestijnse Gezag, dat er 50 miljoen dollar in heeft geïnvesteerd (Austrian Casino's en andere buitenlandse investeerders hoestten de rest op). Op een gewone donderdagavond kun je over de hoofden lopen: in Israel zijn casino's bij wet verboden. Er zitten 2.400 Israeliërs aan roulettetafels, onder wie flink wat orthodoxen in zwart-witte kledij voor wie gokken net zo'n religieuze zonde zou moeten zijn als voor moslims. Men fluistert dat de omzet een half miljoen dollar per avond bedraagt. Sommige Palestijnen vinden het een briljant idee van Yasser Arafat om deze financiële melkkoe neer te zetten. Maar aan de overkant van de straat, in een lemen huisje in het vluchtelingenkamp Aqbet Jaber, zegt een andere Yasser, een 21-jarige werkloze: ,,Gokken mag niet volgens de islam. Dat we dat verbod schenden om Israeliërs te plezieren, is helemaal schandalig. Zolang er geen staat Palestina is, beschouw ik ze als de vijand. Daarbij steken Arafats mannen de winst in eigen zak." Het Palestijnse Gezag verdedigt zich tegen de corruptie-aantijging door te zeggen dat de winst, die inderdaad nergens op het Palestijnse nationale budget is opgevoerd, meteen is geïnvesteerd in de golfbaan en het vijfsterrenhotel die nu in aanleg zijn. De golfbaan, die in een land geplaagd door droogte dagelijks 300,000 liter water nodig heeft voor onderhoud, maakt weer anderen woedend. Tegen het argument van morele corruptie heeft het Palestijnse Gezag nog het minst verweer. Sjeik Ismail Mohammed Jamal, die de eerste weken in de moskee fel van leer trok tegen het casino, werd op het politiebureau weliswaar de mond gesnoerd door een agent die zei: ,,Beste sjeik, zolang uw twee zoons in het casino werken, wil ik u niet meer horen." Maar het ressentiment blijft. Tegen de honderden buitenlandse werknemers van het casino die, op een paar na, niet in Jericho wonen maar in de joodse nederzetting Ma'ale Adumim. Tegen de Israelische gokkers die ook zelden naar het stadje komen om hun geld in lokale winkels en restaurants uit te geven. En tegen de idiote ideeën waar de Palestijnse werknemers tegenwoordig mee thuiskomen. Het gonst van de geruchten, meest onbevestigd, over jonge mannen die aan het vrijen zijn geslagen met vrouwelijke Hongaarse croupiers of ineens, net als een deel van de clientèle, tatoeages laten aanbrengen. De gemeente, toch al boos omdat zelfs de burgemeester niet voor de opening van het casino was uitgenodigd, vermeldt Oasis nergens in de brochures en kaarten die ze ijverig verspreidt. Ook een van Arafats onderhandelaars met Israel, Saeb Erekat, die in Jericho woont, is bezorgd over het ,,verval van zeden en waarden". Toch lijkt niets de opmars van het moderne leven te kunnen stuiten. De geur van geld heeft Jericho uit de slaap gewekt. Alleen dat, en niet het authentieke karakter van de stad dat sommigen nu zo vurig verdedigen, heeft de verloren zonen terug kunnen lokken.
|
NRC Webpagina's
1 MEI 1999
Domicilie,
|
Bovenkant pagina |