|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
Een andere lievelingsfilm, veel minder bekend, heet Fingers, en werd in 1978 gemaakt door James Toback. Harvey Keitel speelt in Fingers een jonge concertpianist, die in opdracht van zijn dominante vader schulden aan de maffia incasseert bij New-Yorkse kroegbazen. Als ze niet willen betalen, moet hij hun vingers breken, niet toevallig ook zijn eigen achilleshiel. Keitel draagt overal een cassetterecorder mee naar toe, die zowel met Bach als met teenyboppermuziek dreigt. De paradox van kwetsbaarheid en geweld, van een door fysieke kracht geobsedeerde kunstenaar, de onlosmakelijke eenheid van wat je hoge en lage cultuur zou kunnen noemen, van de verbeelding en de macht, maken van Fingers een minstens zo interessante film als Pulp Fiction, die bovendien geweld eerlijker en correcter representeert. Iedereen kent Tarantino, niemand kent Toback, die bij voorbeeld ook het scenario schreef van The Gambler, over een aan gokken verslaafde, zelfdestructieve filosofiedocent. Ik heb in recensies zowel Pulp Fiction als Fingers met verve verdedigd, in het volledige besef dat ik in het laatste geval vrijwel alleen stond. Ellen Waller, mijn voorgangster en in 1978 mijn baas bij NRC Handelsblad, vond het een rotfilm, al formuleerde ze het netter. Maar ze moedigde met klem aan om er vooral flink over uit te pakken in de krant, want het was mijn film, dat had ze al meteen gezien. De film verdween al na een of twee weken uit de bioscoop, en mijn recente poging om Simon Field over te halen tot het organiseren van een retrospectief van het werk van James Toback had evenmin succes. En wat schrijft de Speelfilmencyclopedie, die ik raadpleegde om het jaartal te controleren: ,,Deze film wekte de bewondering van François Truffaut, maar is ongeschikt voor kijkers die moeite hebben met geweld op het scherm of het zien van afwijkend seksueel gedrag.'' Blijk ik toch niet de enige te zijn.. Niet alleen het oordeel in een recensie beïnvloedt het gedrag van bioscoopbezoekers. Minstens zo belangrijk zijn factoren waar de schrijver van de filmrecensie maar gedeeltelijk over kan beslissen: de omvang van het artikel, de plaats op de pagina, de aanwezigheid van een foto en de teneur van de kop boven de recensie. Die beslissingen worden bij een dagblad genomen door de eindredacteur van de filmpagina. Soms is dat een collega-kunstredacteur, vaak de filmredacteur. Bij alle Nederlandse kranten die een of meer filmredacteuren in dienst hebben, is die filmredacteur ook zelf filmcriticus. De praktijk in Nederland is dat er geen verschil wordt gemaakt tussen filmkritiek en filmjournalistiek. Daar is veel voor te zeggen, maar ook wel een paar dingen tegen. Je zou een filmrecensie kunnen definiëren als een verslag van het kijken naar een film. Doorgaans bevat dat verslag geen opmerkingen over de omstandigheden van de filmvertoning, omdat die zo veel mogelijk gestandaardiseerd is, in persvoorstellingen met een optimale projectie op een vaste locatie. De recensie verslaat dus de film zelf, alsof het een uitslaande brand betreft. Maar het is een subjectief verslag, dat weliswaar een fors aantal relevante feiten vermeldt uit de categorie wie-wat-waar-wanneer-hoe, maar ook vertelt wat er met de verslaggever gebeurde, toen hij in de vlammen staarde. En waarom hij het een mooie, saaie, voorspelbare, gevaarlijke, historische of doorsnee-fik vond. De eerste les voor elke journalist is dat hij feiten en meningen uit elkaar moet houden. Zichzelf respecterende kranten doen hun uiterste best om nieuwsberichten en commentaren netjes van elkaar te scheiden. Een recensie vermengt juist per definitie feitelijke informatie en evaluerende opmerkingen. Niet alleen komen beide elementen naast en door elkaar in hetzelfde stuk voor, de selectie van vermelde feiten is subjectief, en zelfs de formulering van zakelijke weetjes mag en moet stemming maken: het is van betekenis of een film die in Noord-Amerika 200 miljoen dollar in het laatje heeft gebracht beschreven wordt als "blockbuster', "surprise-hit', "te verwachten succes' of "onbegrijpelijk fenomeen'. Dat heeft te maken met de mening van de criticus over de film, maar ook met zijn interpretatie van de feiten. Als de film met een recette van 200 miljoen het dubbele gekost heeft, dan is het namelijk een "mislukte gok', "een onverantwoord prestigeproject' of een "moedige poging'. Het proces van kennis vergaren om verantwoord informatie te selecteren, te beschrijven en te interpreteren lijkt erg op wat een verslaggevend journalist doet. Je zou als hoofdredacteur wel gek zijn om een werknemer in vaste dienst die op filmgebied niet alleen over die kennis beschikt, maar ook over de vaardigheid om relevante feiten te interpreteren, niet ook te vragen om de Oscaruitreiking te verslaan of een necrologie te schrijven van Federico Fellini. Nu zijn necrologieën en festivalverslagen nog stilistisch min of meer verwant aan recensies, maar er moeten ook interviews gemaakt worden met regisseurs en sterren, beschouwingen over de financiële onderbouwing van de Nederlandse filmproductie of over de stand van zaken in de innovatie van het bioscopenbestand. En er zijn redactionele klussen, zoals vergaderingen en eindredactiewerk. De praktijk in de Nederlandse dagbladwereld is dat een filmcriticus in vaste dienst ook altijd een filmjournalist is. Bij de oprichting in 1981 van de Kring van Nederlandse Filmjournalisten is nadrukkelijk gekozen voor die benaming, mede omdat de meeste Nederlandse filmcritici er trots op zijn dat hun werk uit meer bestaat dan alleen het schrijven van recensies. Ook ik ben een filmjournalist, en prijs me gelukkig daardoor invloed te kunnen uitoefenen op alles wat er in NRC Handelsblad over film geschreven wordt. Het schrikbeeld van sommige buitenlandse dagbladen, waar filmcritici gemarginaliseerd zijn, en hoofdredacteuren bepalen dat interviews met Hollywoodsterren het gezicht van de filmrubriek in de krant moeten bepalen, is in Nederland nog niet aan de orde. Het is prettig om er zelf bovenop te zitten en mee te kunnen praten over het beleid van je krant. Toch vind ik niet dat de termen filmjournalist en filmcriticus zonder meer door elkaar gebruikt moeten worden. Er zijn evidente nadelen aan de vermenging van functies: wanneer je een interview aanvraagt met een Nederlandse regisseur, wiens vorige film door de interviewer uiterst negatief besproken is, dan praat dat niet echt gemakkelijk. Het is me verweten dat ik bij een verslag van de Oscaruitreiking aan Antonia heb gereleveerd dat de film in Nederland gemengd ontvangen was, omdat de negatiefste recensie immers van mijn eigen hand was. Zo schrijf je dus ook over jezelf, en dat is een koorddansnummer: het kan en het moet soms, maar het is niet prettig. Als elke filmcriticus zich in de praktijk ook als filmjournalist gedraagt, betekent dat nog niet dat elke filmjournalist ook automatisch een filmcriticus is. Juist het uitzonderlijke karakter van een recensie, het zorgvuldig doseren van informatie en meningen, in een uitgebalanceerde wisselwerking, maakt het schrijven ervan tot een van de moeilijkste journalistieke vormen. Je kunt het nog het beste vergelijken met het schrijven van een commentaar of hoofdartikel, of een column. Terecht worden filmcritici doorgaans vrij hoog ingeschaald, op het niveau van een commentator. Een ervaren filmcriticus draait zijn hand niet om voor een nieuwsbericht over een verandering in het subsidiebeleid voor de Nederlandse film, maar ik heb menige doorgewinterde correspondent de mist zien ingaan bij het schrijven van een filmkritiek. Een goede journalist met weinig recensie-ervaring zal bij voorbeeld de neiging hebben om te beginnen met een algemene sfeerbepalende alinea en te eindigen met een oordeel, en daar tussenin vooral de feiten laten spreken. In de praktijk betekent dat bij film het gedetailleerd navertellen van het verhaaltje. Mijn ideale recensie (die ik dus niet elke week schrijf, zeg ik er meteen bij) beperkt mededelingen over het handelingsverloop van de film tot een bijzin, die in de meest algemene, soms cryptische termen ongeveer een idee geeft van wat er in de film gebeurt. Ik vind dat niet alleen beter om te vermijden dat je het plezier van de potentiële kijker vergalt, maar ook omdat plots niet het belangrijkste in een film zijn. Heeft u het verhaal van Casablanca gedetailleerd onthouden, of van Blue Velvet? Maar u herinnert zich ongetwijfeld de close-up van een oor in het gras, een vertraagd zwaaiende brandweerman en minstens drie zinnetjes van Humphrey Bogart. Het is de kunst om in een recensie precies die krenten uit de pap te vissen, voordat ze klassiek zijn geworden. Je kunt daarbij het beste op jezelf afgaan: wat heb ik na een dag nog onthouden van de film, welke scène die representatief is voor de smaak van de hele film kan ik nog gedetailleerd navertellen? Waar gaat Blue Velvet over? Woorden die niet mogen ontbreken zijn dan voyeur, surrealisme, Middle America en misschien onschuld, initiatie en Roy Orbison. Ze komen vanzelf bovendrijven, als je achter je tekstverwerker gaat zitten, mits je goed gekeken hebt en dit niet de eerste film is die je ooit gezien hebt. Het helpt als je niet alleen het dossier van David Lynch gelezen hebt, maar ook Eraserhead en een paar afleveringen van Twin Peaks paraat hebt. En weet waar Bobby Vinton en Isabella Rossellini voor staan. Eigenlijk schrijf ik heel snel een recensie, afhankelijk van de lengte en de moeilijkheidsgraad tussen een half en twee uur. "Gut, wat doe je dan de rest van de week?', is een voor de hand liggende vraag, die ik dan ook vaak heb moeten beantwoorden. Het schrijven zelf zie ik als een bezoek aan de supermarkt van mijn herinneringen, waarnemingen, feitenbestand en associaties. Verreweg het grootste deel van mijn tijd besteed ik aan het vullen van de schappen: kijken, lezen, luisteren. Het staat daar in mijn hoofd vol met dingen die ik op dit moment nog helemaal niet gebruiken kan, maar ik weet ze wel te vinden, zodra ze van pas kunnen komen. De verloren uurtjes, op de fiets of in de auto, of tijdens een stomvervelende vergadering, worden besteed aan voorselectie, aan het naar voren halen van het gezicht van een bijrolacteur uit een film van een paar jaar geleden, dat me nu alweer twee keer in recente films is bijgebleven. Hoe heet die Roemeense filosoof ook weer die over het recht op zelfmoord schreef, en in welke film werd die uitspraak laatst nog geciteerd?
|
NRC Webpagina's
26 MAART 1999
Domicilie,
|
Bovenkant pagina |