U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    O P I N I E  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORTE BERICHTEN  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

H O O F D A R T I K E L :
Tadic en Mladic


WEINIG VOORVECHTERS van de rechten van de mens hadden de voorspelling aangedurfd dat de Verenigde Naties twee tribunalen zouden instellen voor oorlogsmisdaden, een voor het voormalige Joegoslavië en een voor Rwanda, laat staan dat dit daadwerkelijk resultaat zou opleveren. Toch is deze week in Den Haag nu het eerste internationale vonnis over misdrijven tegen de menselijkheid sinds de Tweede Wereldoorlog geveld over Dusko Tadic, een voormalige caféhouder uit het Joegoslavische plaatsje Kozarac die zich ontpopte als een kampbeul. Zijn verweer dat hij gewoon thuis zat, werd door de rechter afgewezen. Hij was in de streek zo bekend dat het onaannemelijk is dat alle getuigen zich vergisten.

De weg naar het recht is niet gemakkelijk geweest, getuige de relatief lange tijd die het Hof nodig heeft gehad voor zijn eerste oordeel. Dit werd precies een jaar na aanvang van de terechtzitting uitgesproken. Vergeleken met de tribunalen van Neurenberg en Tokio na de Tweede Wereldoorlog hebben het Joegoslavië-hof in Den Haag en zeker dat voor Rwanda een duidelijke handicap. De nieuwe tribunalen zitten letterlijk en figuurlijk verder weg van hun rechtsgebied. Zeker de methodische administratie van de nazi's ontbreekt in de moderne etnische conflicten, met alle elementaire bewijsproblemen van dien. Een eerste zorg voor het Haagse tribunaal in de testcase-Tadic was dan ook te demonstreren dat het überhaupt mogelijk is een eerlijk proces te realiseren. Dit heeft geresulteerd in een uitvoerig en afgewogen vonnis waarin het zwaartepunt van de bewijsmiddelen nu weer eens tegen de verdachte uitvalt en dan weer in het voordeel van de twijfel. Daar moet direct worden bijgezegd dat een belangrijk deel van de vrijspraken berust op een juridisch strijdpunt dat verband houdt met het al dan niet internationale karakter van het Bosnische conflict na de formele aftocht van het federale Joegoslavische leger op 19 mei 1992. Dat maakt ook nogal wat verschil voor nieuwe strafzaken. Het verdient in hoger beroep nader aan de orde te komen, want het onderscheid doet nogal geforceerd aan. De groot-Servische gedachte verdween niet samen met de federale troepen uit het verscheurde gebied. De internationale maatregelen gingen ook gewoon door.

BELANGRIJKE ONDERDELEN van de aanklacht tegen Tadic leiden niet tot veroordeling, wegens gebrek aan bewijs, zoals een serie moorden. Ook volgde vrijspraak voor het meest sensationale onderdeel van de aanklacht, namelijk dat Tadic een gevangene had gedwongen de testikels van een lotgenoot af te bijten en deze had laten doodbloeden. Tadic geldt als ,,een kleine vis'', een eigentijdse illustratie bij het oude gezegde dat goede huisvaders tot alles in staat zijn. De nu wél bewezen geachte gewelddaden, inclusief het ombrengen van twee moslim-politieagenten, brengen de alledaagse gruwelijkheid van het etnische conflict al onbehagelijk dichtbij.

Van belang is vooral de vaststelling door het tribunaal dat het hier niet ging om geïsoleerde excessen maar om een stelselmatige en georkestreerde etnische campagne. Een campagne waarin levensberoving en geweldpleging niet alleen normaal zijn maar worden aangemoedigd en beloond. Tadic was dan wel een gewone man, maar hij werd na de 'etnische schoonmaak' benoemd tot plaatselijk secretaris van de Servische partij en wist wel degelijk van ,,het plan'', zoals het Hof het ergens noemt. Sinds Neurenberg en Tokio weten wij dat dit het individu niet ontslaat van zijn eigen verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd wijst het zo onderstreepte systematische karakter van de Bosnische gruwelen onverbiddelijk naar de hogere echelons.

DAARAAN GEVOLG te geven, blijft ook na Tadic de proef op de som voor de geloofwaardigheid van het internationale tribunaal. Tadic' veroordeling brengt de berechting van leiders als Mladic en Karadzic geen stap dichterbij. Dat geldt niet alleen voor de Servische kant. Terwijl twee in staat van beschuldiging gestelde oorlogsmisdadigers openlijk in Kroatië verblijven, werd dat land toegelaten tot de Raad van Europa. De instelling van het tribunaal werd onlangs in de Netherlands Quarterly for Human Rights nog weer getypeerd als een ,,dubbelzinnig diplomatiek spel'' van publieke steun met allerlei onuitgesproken praktische reserves erachter. Toch moeten de sceptici toegeven dat het bestaan van het Hof een pressie heeft gegenereerd die de diplomaten niet kunnen negeren. Daaraan draagt de uitspraak in de zaak-Tadic in elk geval bij.

NRC Webpagina's
9 MEI 1997


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)