R A D I O & T E L E V I S I E
|
NIEUWSSELECTIE Televisie
|
O O G I N O O G :
Op zoek naar het Oranje-gevoel
Door FRITS ABRAHAMS
Veel Nederlanders spreken het zó uit. Voormalig premier Lubbers bijvoorbeeld. Gisteren konden we het weer horen bij NOS-verslaggever Jan Eikelboom. Het is een kleinigheid, maar als je er op zo'n dag op gaat letten, word je er stapelgek van. Waarom kunnen we zelfs dit oerhollandse woord niet meer normaal uitspreken? Vinden we de gewone 'ing-uitspraak' niet meer chic genoeg? Obstinate vraagjes over niets, maar ze steken onherroepelijk de kop op als het met het Oranje-gevoel niet helemaal wil vlotten. Het mijne liet me gisteren nogal in de steek. Ik had me er nog wel zó op verheugd: de koninklijke familie op bezoek in Marken en Velsen. De klederdrachten, de laatste voortbrengselen van de lokale handnijverheid, de kinderritjes in de bolderkar en op de mechanische rodeostier, het duospringen op de trampoline - dat alles gevoegd bij het warme, empathische commentaar van Joop van Zijl is normaliter voldoende om de Nederlandse burger als met een zweep de straat op te jagen. Bezatten wil hij zich, zo liederlijk mogelijk voorgoed ten onder gaan in de vergetelheid - als hij maar nooit meer naar buis en haard hoeft terug te keren. Maar het had ditmaal op mij eerder een verlammende uitwerking. Ik bleef zitten waar ik zat en volstond met de hoop dat het Nederlands elftal 's avonds alsnog het Oranje-gevoel in mijn hart zou aanblazen. Nee dus. Ik kijk nu al zo'n jaar of veertig naar het Nederlands elftal, maar ik geloof dat ik ze nog nooit zó slecht heb zien spelen als in de eerste helft tegen de amateurtjes van San Marino. Futloos, inzichtloos, doelloos. Wat is er aan de hand met de De Boertjes? Geen bal raakten ze. Deed Jonk mee of had Hiddink een 'lookalike' opgesteld? En begrijpen we nu een beetje waarom ze in Italië niet meer de lauwe thee van Aron Winter willen drinken? Commentator Eddy Poelmann was het allemaal niet zo erg opgevallen - misschien wordt hij daar ook niet voor betaald - maar Hans Kraay bracht de ellende in de rust adequaat onder woorden. ,,Dit was zó matig dat het bijna niet te geloven was.'' Het kwam hem later op het verwijt van Hiddink te staan dat het gemakkelijk is kritiek uit te oefenen als je geen verantwoordelijkheden draagt. Het klassieke verwijt aan de criticus, waar ook ter wereld, onverschillig in welke discipline. Hopelijk trekt Kraay zich er niets van aan. Hij weet zich in ieder geval gesteund door Johan Cruijff. Die deed vorige week tegenover Voetbal International een uitspraak die te weinig is opgemerkt. Men vroeg hem of Nederland de potentie heeft om volgend jaar wereldkampioen te worden. Het antwoord: ,,Neeee...Nee. Er zijn goeie spelers, maar alles bij elkaar optellend lijkt het me moeilijk met deze groep.'' We zijn gewaarschuwd. De laatste strohalm waaraan ik me gisteren nog kon vastklampen, was Willem Oltmans, op bezoek bij het nieuwe programma De kwestie van RTL 5. Nooit te beroerd voor een recalcitante uitspraak, Oltmans, maar ditmaal was zelfs hij de vleesgeworden ingetogenheid: een soort Aron Winter die zich gedeisd hield op het maatschappelijke middenveld. Hij had met veel genoegen gekeken naar de beelden uit Marken en Velsen (''uniek, dat zie je in weinig landen'') en hij was helemaal niet zo anti-koningshuis als iedereen altijd dacht. Was hij soms monarchist geworden, vroeg Jeroen Pauw verbaasd. Nee, dat niet. Dus toch republikein? Nee, ook niet. Oltmans had eigenlijk vooral medelijden met het koningshuis. ,,Er wordt zo weinig gedacht hoe het voor die mensen zelf is. Ze hebben geen escape. Willem-Alexander had misschien wel piloot willen worden.'' Maar ik heb Willem-Alexander in Marken of Velsen twee minuten lang in dankbare toewijding een stel doodnormale, door de plaatselijke bevolking vervaardigde, witte en oranje kaarsen zien bestuderen, en durf daarom met de hand op mijn hart vast te stellen: hij wil bést koning worden.
T V V O O R A F : Pijnlijk om over de oorlog te vertellen
DOOR HENK VAN GELDER
De bekendste zaak is die van de joodse onderduiker Oettinger, die in de Beethovenstraat in Amsterdam in de badkuip werd omgebracht omdat hij voor het verzet te veel gevaar zou opleveren. Maar aan die ingewikkelde kwestie, nog een paar jaar geleden onderwerp van een juridisch steekspel tussen Het Parool en de cineast Louis van Gasteren, heeft Polak zich niet willen wagen. Zijn verhalen komen van het platteland - uit het Friese dorp Scharnegoutum en uit de Gelderse gemeente Hattem. En ze zijn al pijnlijk genoeg. Het zijn rechtschapen mannen en vrouwen die hier voor de camera verschijnen. Ze hebben het over onderduikers, die dreigden de hele illegale operatie op het spel te zetten door hun riskante gedrag. Eén heeft zelfs nog steeds spijt dat hij destijds een joods meisje niet heeft doodgeschoten: ze was een dievegge en een nymfomane, die ook met moffen sliep en daardoor ,,adressen heeft verknoeid waar wij ons de benen voor uit het lijf hebben gelopen''. Liever had hij in haar plaats nog andere mensen aan een onderduikadres geholpen. Eén joods echtpaar werd geliquideerd, nadat hun kinderen in veiligheid waren gebracht. De ouders, opgesloten in een donker hutje in een bos, werden er gek van de onwetendheid over de verblijfplaats van die kinderen. Ze dreigden iedereen aan te geven, inclusief zichzelf, als het verzet niet vertelde waar de kinderen waren. De voorzitter van de joodse gemeente in Aalten zoekt nog steeds naar hun lijken; hij wil hen een waardige laatste rustplaats geven waar tenminste kaddisj kan worden gezegd. Een ander joods echtpaar, om het leven gebracht in Scharnegoutum, rust nu op een begraafplaats in Sneek. Op de steen staat dat ze door de nazi's werden doodgeschoten. Een betrokken verzetsman erkent dat dat niet klopt, maar het lijkt hem beter het zo maar te laten. Vaak is het niet gebeurd; de commentaartekst rept van ,,enkele tientallen keren''. Het was nu eenmaal een hardere tijd, verklaart de historicus dr. Ivo Schöffer, waarin de dood heel dichtbij stond. Ook wijst hij op de grote cultuurverschillen tussen stadse onderduikers en gastgezinnen op het platteland. Anderen hebben het, tussen de regels door, over het feit dat beide partijen op de toppen van hun zenuwen leefden: de onderduikers waren doodsbang, maar de verzetsmensen vanzelfsprekend óók. Angstvallig vermijdt Hans Polak in zijn sobere relaas een oordeel te vellen. Waarschijnlijk valt ook niemand iets te verwijten; de onderduikers niet en de mannen en vrouwen van het verzet evenmin. ,,Het was een nacht van onvermogen'', herinnert een ooggetuige zich. ,,Je kòn niet anders, maar wat een verschrikking.'' Onvermijdelijk is het echter, dat de meeste aandacht hier uitgaat naar de rechtvaardiging van degenen die de oorlog overleefden. Naar de radeloosheid van de onderduikers kan slechts worden gegist. Hun kant van de zaak blijft onderbelicht, maar laat zich raden.
Een tragisch ingrijpen, VARA, Ned.3, 20.40-21.30u. F I L M V O O R A F : Take the money and run
Door BAS BLOKKER
Een mop uit het repertoire. Zoals de mop van het meisje dat de kosten aanvaardt van collect obscene phone calls. Of die van de man die een slager overvalt en er vandoor gaat met 116 kalfslapjes. In Take the money and run (1969) is Woody Allen nog vooral de stand-up comedian uit de kleine clubs in New York. Alleen heeft hij nu decor gekregen en beweegt hij daarin. Is dat dan film? Die vraag is niet terzake; Woody Allen is in zijn debuut als schrijver, regisseur en hoofdrolspeler vooral een grappenmaker. En de enige relevante vraag is dus: is het leuk? Misschien is Take the money and run wel té leuk. Of te váák leuk. Zoals dat gaat bij stand-up comedy, krijgt de toeschouwer de humor als een schot hagel op zich afgevuurd - veel grappen gaan naast, maar sommige zijn heel erg raak. Zoals wanneer bankrover Virgil Starkwell (Allen) in de gevangenis extra zwaar moet worden gestraft en dus met een verzekeringsagent wordt opgesloten. Terwijl ze in het hok stappen, vraagt die: 'Heeft u nagedacht over de voordelen van een ziektekostenverzekering?' Het is pas in latere films dat Woody Allen zijn grappen gaat doseren, dat ze ten dienste staan van wat hij vertellen wil. Het dunne verhaaltje - dat van de schlemielige bankrover Virgil - is hier nog tamelijk onbeholpen om al de grappen gedrapeerd. Maar Take the money and run is wel een 'Woody Allen' en de aanzetten van de latere, subtielere motieven zijn er al in te zien. De schrikbarende ouders, het nerveuze gestuntel temidden van echte gangsters, door psychosomatische ongemakken afgebroken vrijpartijen (in dit geval door voetkramp) en de voorbereiding op het afspraakje. Die levert hier een van de beste scènes op: Virgil oefent voor de spiegel stoere gezichten, bril af, bril klunzig weer op, nog één keer de hand door het haar en dan met zijn wijsvinger naar het spiegelbeeld wijzen: jij bent het helemaal vanavond. Dan gaat Virgil de kamer uit, maar komt meteen weer terug. Het spiegelbeeld had hem tot op de heupen getoond, daaronder blijkt hij nog steeds in niet meer dan zijn handdoek rond te lopen. Ik zou bijna zeggen: dat is de Woody Allen die we kennen. Maar dat is niet waar, we hebben hem later nog veel beter leren kennen.
Take the money and run (Woody Allen, 1969, VS). BBC2, 3.45-5.10u.
|
NRC Webpagina's
1 MEI 1997
|
Bovenkant pagina |