O P I N I E
|
NIEUWSSELECTIE
|
H O O F D A R T I K E L :
Europese afgang
De diplomatie heeft zo haar eigen, vaak versluierende, begrippenapparaat. De betrekkingen tussen de Unie en Iran stonden in het teken van de 'kritische dialoog'. Deze term maakte het mogelijk onbekommerd handel te drijven met en te investeren in Iran en tegelijkertijd de pressiegroepen die verandering in dat land nastreven op afstand te houden. Het aantrekkelijke van de 'kritische dialoog' was dat hij achter gesloten deuren plaatshad en dat al naar gelang de omstandigheden het accent kon worden gezet op 'kritisch' of op 'dialoog'. Het vonnis in het Mykonosproces heeft aan deze arkadische toestand een eind gemaakt. Met het terugroepen van hun ambassadeurs hebben de lidstaten van de Unie het hoofd in een nieuwe lus gestoken. Onmiddellijk was duidelijk dat niet meer werd beoogd dan een gebaar van ongenoegen te maken. De Duitse minister Kinkel sloot sancties uit nog voor zijn ambassadeur had kunnen rapporteren. Deze week besloten de Europese ministers al weer hun vertegenwoordigers naar Teheran terug te sturen. Dit alles vanuit de verkeerde veronderstelling dat de Iraanse leiders, onder de indruk van de gespeelde Europese boosheid, hun dankbaarheid zouden tonen. De Iraniërs grepen de kans van een gemakkelijk propagandasucces. De Unie heeft nu de keus tussen een afgang en een door haar niet gewenste verharding van de Iraans-Europese betrekkingen. HET VERENIGD EUROPA is in wezen een handelsblok, maar een met politieke aspiraties. Als verbond van handelsnaties en thuisbasis van multinationaal opererende ondernemingen heeft de Unie maar één doel: voordeel behalen op een wereldmarkt waar de voortschrijdende liberalisering de concurrentie dagelijks zwaarder maakt. Goede betrekkingen met afzetgebieden en met leveranciers van onontbeerlijke basisprodukten zijn voorwaarde. Iran is een potentiële groeimarkt en tegelijkertijd beheerder van belangrijke olievoorraden. Tot zover is er weinig mis met het Europese beleid. Maar de politieke aspiraties van de Unie scheppen een fundamenteel probleem. Vooraanstaande lidstaten hebben een geschiedenis van het dragen van wereldwijde verantwoordelijkheden. In de Unie zien zij een instrument voor het herwinnen van die gedurende de jaren vijftig definitief verloren positie. De Europese staten hebben bovendien aansluiting gezocht bij een sinds het einde van de Koude Oorlog geprononceerder Amerikaans streven de wereld rijp te maken voor zogenoemde Westerse waarden. Zo is een explosief mengsel ontstaan dat voordelige handelsbetrekkingen ondermijnt. Het herleefde Eurocentrisme en het gehamer op Westerse normen en waarden worden elders gewantrouwd als slecht gemaskeerde pogingen de oude machtspositie opnieuw in te nemen. Iran staat bepaald niet alleen in zijn afwijzing - zoals het jongste incident met China onderstreept. DE EUROPESE UNIE is nu zichzelf tegengekomen. Haar ontbreekt inzicht in de mentaliteit en de beweegredenen van de landen op wie zij invloed tracht uit te oefenen. In de afweging van zakelijke belangen en morele beginselen trekken die landen nu aan het langste eind. Want Europa beschikt blijkbaar niet over de macht om geloofwaardig op twee borden tegelijk te spelen.
|
NRC Webpagina's
1 MEI 1997
|
Bovenkant pagina |