K U N S T
|
NIEUWSSELECTIE
|
In Amsterdam, Cinecenter. Superieure boksfilm van Leon Gast Muhammad Ali: hij is de grootste
Door PIETER STEINZ
De president van Zaïre fourneerde in 1974 de tien miljoen dollar die nodig was om het gevecht naar Kinshasa te halen. Een verstandige investering, vond de toen 32-jarige Muhammad Ali: ,,Er zijn landen die een oorlog beginnen om hun naam op de kaart te krijgen, en dat kost heel wat meer dan tien miljoen.'' 'The Rumble in the Jungle', zoals het titelgevecht door de reclamemakers werd gedoopt, was een van de grote sportgebeurtenissen uit de jaren zeventig: de 26-jarige wereldkampioen Foreman, die sinds januari 1973 met overmacht zijn titel had verdedigd, werd uitgedaagd door Muhammad Ali, de beste bokser uit de jaren zestig die bezig was aan een comeback nadat hem wegens zijn politieke ideeën in 1967 zijn titels ontnomen waren. Het belang van de bokswedstrijd werd nog vergroot doordat de komst van Ali en Foreman naar Zaïre gepresenteerd werd als een manifestatie van black pride ('we verlieten Afrika in ketens, en kwamen terug op lauweren'), terwijl tegelijkertijd een muziekfestival werd georganiseerd met onder meer James Brown, B.B.King, The Spinners en Miriam Makeba. Dat het door Leon Gast geregisseerde documentaire materiaal over het mythische gevecht meer dan twintig jaar op bewerking heeft liggen wachten, schijnt een kwestie van geld te zijn geweest. Het doet er niet toe. When We Were Kings is bijna perfect: informatief, spannend (ook voor bokshaters) en gesneden op het bliksemsnelle ritme van Ali's schijnbewegingen. De toegevoegde recente interviews met ooggetuigen als Norman Mailer en George Plimpton, die destijds vanuit Kinshasa voor de glossy's verslag deden, brengen een enthousiasme over dat tegenwoordig in de bokswereld zeldzaam is. De grootste attractie van When We Were Kings is natuurlijk Muhammad Ali, wiens charisma de kijker de adem beneemt. ,,I am the greatest'', luidt zijn beroemdste uitspraak, en zijn dansende stijl, zijn schitterende lichaam en zijn humoristisch-poëtische toespraken bewijzen het. ,,Ik heb geworsteld met een krokodil en gestoeid met een walvis'', zegt hij om zijn fitheid te staven. ,,Nog maar een week geleden heb ik een rots vermoord, een steen verwond, een baksteen het ziekenhuis in geslagen. I'm so mean I make medicine sick.'' Het gevecht van 'age against youth', dat uiteindelijk plaats had op 30 oktober 1974, werd gewonnen door Ali, die Foreman verraste door - 'als een slapende olifant', zegt Mailer - net zolang slagen te incasseren tot zijn tegenstander van uitputting rijp was voor een knock-out. Ali bokste met wisselend succes door tot begin jaren tachtig, toen bij hem de ziekte van Parkinson werd geconstateerd. Foreman stopte in 1977, maakte een decennium later zijn comeback en herwon in 1994 de wereldtitel op een negentien jaar jongere tegenstander. Maar dat is stof voor een nieuwe documentaire.
|
NRC Webpagina's
16 APRIL 1997
|
Bovenkant pagina |