M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Kranten scheuren in de 'Vriendschapswinkel'
Door onze correspondent FLORIS-JAN VAN LUYN
De afgelopen weken werd er flink gescheurd, en de goede verstaander weet wat dat betekent. Hoe minder China-nieuws na aankoop in de buitenlandse publicaties wordt aangetroffen, hoe nerveuzer het gezag. En de Chinese autoriteiten hadden de afgelopen weken voldoende reden nerveus te zijn. Eerst was er de dood van China's opperste leider, Deng Xiaoping, vorige maand. De eindeloze pagina's Deng-nieuws die de internationale journalistengemeenschap die dagen produceerde, verdwenen bijna zonder uitzondering in de Chinese prullenbakken. De medewerkers van de 'Vriendschapswinkel', die het dagelijks uurtje scheuren op zijn minst zo lastig vonden als de geïrriteerde klanten, beleefden die tijd een van de hoogtepunten van hun eentonig winkeliersbestaan. Iedere middag verzamelde een aantal van hen zich rond de potentiële krantenkopers om, met een stapel uitgescheurde pagina's in handen, duidelijkheid te krijgen omtrent de inhoud van de kennelijk schadelijke artikelen. Zo waren de klanten direct op de hoogte van hetgeen de Chinese overheid, die een strikte controle over de staatsmedia behoudt, de lezer misgunt. Dikwijls is die controle vanuit het autoritaire perspectief van de Chinese regering wel te begrijpen. Hoewel, mensen die dergelijke publicaties kopen en begrijpen, hebben ook wel andere manieren om aan hun informatie te komen. Deze poging tot beheersing van het nieuws is dus tamelijk hopeloos. De arm van de censuur is lang. Het artikel in het Britse tijdschrift The Economist bijvoorbeeld, waarin de drukte en emoties rond de begrafenis van Deng Xiaoping worden beschreven als een professioneel staaltje volksverlakkerij, was volgens de Chinese autoriteiten dermate kwetsend dat het uit praktisch de gehele oplage die in Peking te koop was, ontbrak. En de artikelen in de Hongkongse krant South China Morning Post, op de dag na de crematie van Deng, waarin werd beweerd dat de ,,honderdduizend spontaan toegestroomde belangstellenden'' langs de route richting de begraafplaats minder spontaan waren dan in de Chinese pers werd beweerd, ondergingen eenzelfde lot. Deze lange arm werd eveneens duidelijk tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van het Nationaal Volkscongres, het Chinese parlement, dat vorige week werd beëindigd. De doorgaans uiterst kleurloze gebeurtenis leek opeens enig belang te krijgen, nadat in een drukke winkelstraat in Peking een bom ontplofte, op een steenworp afstand van de vergaderzaal in de Grote Hal van het Volk. De gedelegeerden, toch al ontevreden over de niet aflatende criminaliteit en corruptie in China, spraken zich uit voor een harder optreden en zwaardere straffen tegen iedereen die 's lands stabiliteit in gevaar zou kunnen brengen. Vraaggesprekken met getuigen van de aanslag, of mensen die beweerden dat de aanslag verband hield met eerdere explosies in de opstandige Westchinese provincie Xinjiang, verdwenen direct uit de oplagen van de Amerikaanse krant International Herald Tribune en de South China Morning Post. De Chinese autoriteiten hebben de laatste maanden in steeds duidelijkere bewoordingen laten weten ontevreden te zijn over de prestaties van de Westerse pers. Dat waren zij, door een natuurlijk wantrouwen jegens de persvrije wereld, altijd al, maar sinds de nadagen van de met geweld neergeslagen pro-democratische studentendemonstraties in het voorjaar van 1989, is de controle op hetgeen buitenlandse journalisten produceren, niet zo groot geweest. Amerikaanse journalisten in Peking werden begin dit jaar uitgenodigd door het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken en getrakteerd op een lezing over de oorzaken van de vele politieke misverstanden tussen China en de Verenigde Staten. De boodschap die een hoge functionaris van het ministerie hun bracht, was dat zij - de journalisten - door een verkeerde beeldvorming van de Chinese politiek, verantwoordelijk waren voor de moeizame betrekkingen tussen beide landen. ,,Schrijf ook eens iets positiefs over China'', was het motto tijdens de 'briefing'. Buitenlandse journalisten, zo schreef de Engelstalige China Daily eind vorig jaar, zouden moeten leren van iemand als Edgar Snow. De Amerikaanse journalist - persoonlijk uitgekozen door Mao Zedong - bracht in 1936 een bezoek aan de communistische 'revolutionaire basis' in Yan'an. Zijn boek 'Red Star Over China', dat hij naar aanleiding daarvan schreef, was een ode aan Mao Zedong en het communistische offensief tegen Japan. ,,Als we vandaag de dag de verslaggeving uit het Westen over China in ogenschouw nemen, dan krijgen we een steeds groter respect voor Snow'', aldus China Daily. ,,Het is algemeen aanvaard dat nieuwsverslaggeving behoort te bestaan uit adequate informatie (...) De Westerse media evenwel beoordelen China op grond van hun eigen standaard (...) en hanteren voordurend de gedachte dat slecht nieuws, goed nieuws is.''
|
NRC Webpagina's
29 MAART 1997
|
Bovenkant pagina |