M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Franse justitie valt over film
Door onze correspondent MARC CHAVANNES PARIJS, 22 MAART. Het recht is geen rustig bezit in Frankrijk. Dat heeft Saad Salman, Frans cineast van Irakese geboorte, ervaren. Gisteren werd hij veroordeeld tot 5.000 francs boete en 500 francs schadevergoeding aan vier politiemannen in functie die hem in januari bewusteloos hadden geslagen. Waarna het scenario was verdwenen van een tv-film die hij maakt over misslagen van de Franse justitie. Hersteld van de hoofdwonden, maar niet van de schok, zegt Salman, die in '72/'73 een jaar in Iraakse kerkers heeft gezeten: ,,Politiemannen die moeite hebben de eindjes aan elkaar te knopen, raad ik aan een willekeurige burger te slaan. Als dit een waarschuwing was, dan is de boodschap aangekomen, al lap ik hem aan mijn laars. Ik heb geen enkel vertrouwen meer in de Franse justitie, maar ik ben vastberadener dan ooit.'' Salman werkt al drie kwart jaar aan een lange film over de zaak-Omar Raddad, de Marokkaanse tuinman die in 1994 tot achttien jaar cel werd veroordeeld wegens de moord op Ghislaine Marchal, een weduwe uit Mougins, aan de Franse Rivièra. Het enige bewijs dat tegen hem bestond, was de met bloed geschreven tekst op de keldermuur van mevrouw Marchals villa: ,,Omar m'a tuer'', Omar heeft me gedood, met een sindsdien legendarische spelfout: er had tué moeten staan. Volgens zijn advocaat Maître Jacques Vergès is Omar Raddad ,,de nieuwe Dreyfus''. Het Droste-effect is opvallend. De opwinding over de Marchal-moord in 1991 is nooit tot bedaren gekomen. President Chirac heeft getracht de publieke opinie te sussen door Omar in april '96 gedeeltelijk gratie te geven èn de justitie te sauveren door geen heropening van de zaak te gelasten. En dit jaar, in januari, wordt de cineast (die werkt aan een nauwgezette reconstructie van alle justitiële missers, procedure-fouten en zoekgeraakte bewijzen) door vier dienaren van de justitie zo hardhandig meegenomen uit zijn werk-studio, dat hij buiten kennis raakt en naar het ziekenhuis moet worden gebracht. Met hechtingen in zijn achterhoofd, terug van 24 uur politiecel, merkt hij dat zijn elektronische agenda, het voorlopige scenario en een stapel aantekeningen zijn verdwenen. Bovendien is hij door de strafrechter schuldig bevonden aan 'rebellie' omdat hij zich gewelddadig zou hebben verzet tegen zijn arrestatie door vier mannen in burger die geen enkel justitieel bevel bij zich hadden. Salman lacht de aanklacht weg: ,,Toen ik mijn spullen bij elkaar pakte sprongen ze met z'n vieren op me. Twee hamerden me met mijn hoofd tegen de deur. Toen ik viel schopten zij mijn hoofd. Ik kwam weer bij op de grond in de gang, één verdieping lager. Waarschijnlijk hebben ze me de trap af gekieperd.'' De cineast en zijn collega in het project, de radio- en tv-journaliste Eve Livet, tasten in het duister over de vraag wie achter deze operatie zit. En ook het waarom staat niet vast. Het vermoeden is de Raddad-film, maar niemand heeft dat met zoveel woorden gezegd. Zeker is dat de Franse justitie erg gevoelig (want in opspraak) is. President Chirac heeft het nodig gevonden een zware commissie in te stellen die vòòr de zomer moet adviseren. Inzet zijn zowel de onafhankelijkheid van het openbaar ministerie als de dubbelrol van de rechters (zij leiden het politie-onderzoek en spreken recht). Deze week beginnen geluiden uit te lekken dat er niet veel zal veranderen. Kamervoorzitter Philippe Séguin was de enige die het hardop zei: ,,Het openbaar ministerie kan niet los komen te staan van het politiek bevoegd gezag, want het werkt voor het volk en niet voor wie dan ook.'' Zolang politici nogal eens met de rechter in aanraking komen, een veilige opstelling. De film 'Autopsie van een proces, de affaire-Omar Raddad' moet nu snel uitkomen, zeggen Salman en Livet. Hij gaat niet over één of twee juridische fouten, maar om een opeenhoping van schendingen van het recht, ,,die door allerlei functionarissen zijn gevraagd, of toegelaten''. Livet: ,,De hele gang van zaken rond dit proces laat de grenzen van de rechtsstaat in Frankrijk zien. Er was geen complot tegen Omar Raddad, maar hij was een ideale verdachte. Er is verder geen serieus onderzoek meer gedaan. Toen kreeg je een aaneenschakeling van uitglijders. Bijvoorbeeld? De eerste datering van de moord door de patholoog-anatoom kwam niet goed uit, op die dag op dat uur had Omar een waterdicht alibi. Toen is de datum gewijzigd, 'een tikfout'. Minstens even ongelooflijk: het lichaam van het slachtoffer was al gecremeerd vòòr het autopsie-rapport binnen was. Stel dat men op grond daarvan nog iets nader had willen onderzoeken?'' Saad Salman heeft films gemaakt voor het Institut du Monde Arabe, RTBF, UNESCO en andere opdrachtgevers. Sommige gingen over Arabische landen en ideeën, andere over puur Franse thema's zoals de dichter Rimbaud. Hij voelt zich Frans, en is des te meer ontregeld en boos dat hem deze dubbele klap is toegebracht, als cineast en als nieuwe Fransman, zoals de Marokkaan Raddad een voor de justitie geknipte verdachte was. Het argument voor het politie-optreden tegen Salman bleek na veel vragen en de nodige klappen: dat hij zich wederrechtelijk bevond in zijn werkkamer, de voormalige garage van zijn voormalige echtelijke woning, die voorlopig is toegewezen aan zijn ex-echtgenote. Salman: ,,Sinds wanneer worden in een echtscheidingszaak vier agenten in burger en nog twee superieuren op straat, met walkie-talkies, ingezet?'' Livet: ,,Het lijkt er meer op dat ze een stok hebben gezocht om de hond mee te slaan.'' De twee filmmakers vragen zich af of zij overdrijven, of zij spoken zien. Maar bij iedere nadere beschouwing blijven zij de gang van zaken griezelig vinden, ,,al verbaast het ons minder na wat we bij de zaak-Raddad zijn tegengekomen''. Eve Livet: ,,Ik heb nog nooit een geval gezien waarin zo veel mis ging. De zaak-Omar Raddad is echt een schoolvoorbeeld van hoe het niet moet.'' Salman: ,,Ik begrijp nog steeds niet waar de autoriteiten zich zorgen over maken met die film. Wij laten betrokkenen en deskundigen aan het woord.'' En zonder overgang: ,,Die dag en nacht in de cel, ik had gedacht dat nooit meer mee te hoeven maken. De grauwe muren, de bloedsporen op de grond, geen contact met de buitenwereld, niets te eten of te drinken, het voelde als vijfentwintig jaar geleden in Irak. Maar het was Frankrijk. Het leek wel Rwanda of Zaïre.''
|
NRC Webpagina's
22 MAART 1997
|
Bovenkant pagina |