M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Kabinet: na kennisdebat concrete stappen
Door onze redacteur KOOS METSELAAR
Het Kennisdebat heeft een jaar geduurd, zonder dat veel burgers daar wat van hebben gemerkt. Maar Ritzen toonde zich gisteren content. In een toelichting op de resultaten van een jaar lang debatteren over de rol van kennis in het jaar 2010, kwam hij met een opvallende ontboezeming: ,,Het heeft het onderwijs geen goed gedaan dat de debatten daarover alleen in het onderwijs werden gevoerd.'' Bij het begin van het Kennisdebat leek het ook die kant op te gaan, maar in een later stadium voegden ook anderen zich bij de discussie. Volgens Ritzen is het noodzakelijk dat die discussie breder wordt gevoerd. ,,Wij zoeken een 'commitment' van alle departementen, los van kokers, los van scheidslijnen.'' Ritzen heeft het Kennisdebat uitdrukkelijk aangegrepen om het onderwijs ook buiten de eigen kring, zoals in bedrijven en bij de vakbonden, aan de orde te stellen. In bedekte termen sprak hij zijn tevredenheid uit over de verbreding van de discussie. De leiders van de vier grootste fracties in de Tweede Kamer hadden eerder, in november vorig jaar in Rotterdam, uitgesproken dat een volgend kabinet niet langer zou moeten bezuinigen op onderwijs, integendeel, er zou meer geld bij moeten. Ook bij de algemene politieke beschouwingen, in september '96, bleken VVD, PvdA en D66 bereid om snel een eerste, en ongetwijfeld kostbare, stap te zetten op weg naar kleinere klassen op basisscholen. Het valt niet te bewijzen dat het vlakke en weinig spectaculaire Kennisdebat deze omslag, (mede) heeft bewerkstelligd. De minister, die een portefeuille beheert van ruim 37 miljard gulden, weet als geen ander dat de lobby's in het onderwijsveld steevast pleiten voor een paar procent extra. Ritzen heeft eerder laten weten dat hij daar niets voor voelt. In zijn woorden zou dat geld zijn, ,,dat je zomaar tussen de straatstenen ziet wegvloeien''. Bij de Onderwijsbegroting betekent een paar procent meer voor deelbelangen meteen vele honderden miljoenen. Het Kennisdebat blijkt nu voor het paarse kabinet een uitgelezen mogelijkheid te zijn om zich te verweren tegen het verwijt dat dit kabinet vooral veel geld wil uitgeven aan wegen, spoorlijen, havens en vliegvelden. Premier Kok liet zich gistermiddag in een directe tv-uitzending door een vasthoudende Paul Witteman niet verleiden tot het noemen van concrete bedragen. Maar de premier, die in kleine kring met 'houtskoolschetsen' nadenkt over de fysieke inrichting van het land, zei ook: ,,De kwaliteitsverbetering van het onderwijs maakt deel uit van de agenda 2010.'' En in één moeite door noemde hij kennisinfrastructuur ,,even belangrijk, en evenwaardig aan de harde infrastructuur''. Kok kondigde aan dat het kabinet de komende weken aan de slag gaat met de aanbevelingen van het presidium dat het Kennisdebat heeft geleid, en dat het kabinet ook ,,haast zal maken in het najaar''. Kok wond geen doekjes om zijn bedoelingen. ,,De bevindingen van het Kennisdebat moeten we ook vertalen ten behoeve van de verkiezingsprogramma's.'' Het paarse kabinet heeft kennelijk een nieuw punt op de agenda gezet op weg naar een volgende regeerperiode. Wat zit er in het vat als de resultaten van het Kennisdebat worden vertaald in concrete stappen? Om te beginnen zal de leraar niet meer die afgebeulde idealist mogen zijn die uiteindelijk - kortgehouden, matig betaald en afgebrand - in het wachtgeld verwijnt. De leraar van de toekomst zal beter betaald moeten worden, er moeten royale faciliteiten komen voor opfrisverlof en voor her- en bijscholing. Dat laaste ook in verband met de grootscheepse introductie van de informatie- en communicatietechnologie. Dat proces zal beginnen bij de lerarenopleidingen. Een eerdere poging om computers op school te introduceren, het Comenius-project, heeft geleerd hoe het in elk geval niet moet. Ook basisscholen krijgen nu veel aandacht, zowel inhoudelijk als op het punt van de kleinere klassen. Minister Ritzen verwacht verder dat bedrijven en werknemers in het kader van CAO-afspraken ernst zullen maken met het 'levenslang leren'. Dat de bedrijven en de individuele werknemers daaraan meebetalen, spreekt voor de minister van Onderwijs vanzelf. De nieuwe spelers die straks op het toneel verschijnen, zoals bedrijven, zijn daartoe uitdrukkelijk uitgenodigd door het kabinet. Voor de aloude, machtige onderwijskoepels zal dat nog even wennen zijn.
|
NRC Webpagina's
18 MAART 1997
|
Bovenkant pagina |