R A D I O & T E L E V I S I E
|
NIEUWSSELECTIE Televisie
|
T V V O O R A F :
Hedendaags mode-ideaal is 'naargeestig dunnig'
Door EDITH SCHOOTS
Maar dromen kun je over zoveel dingen, zegt Ulla aan het einde van de eerste aflevering. In ,,bijna 100 van de 100 gevallen'' blijft het daarbij. Volgens de directeur van modellenbureau Ulla krijg het gros van de ingeschreven meisjes een illusie die zelden waar wordt gemaakt. ,,Je neemt ze mee op reis, en je probeert ze van alles aan te leren, waardoor je die illusie alleen maar groter maakt. En dan wordt het niks... stuur je zo'n meisje terug naar huis? Die heeft zich van alles in het hoofd gehaald. In het meest positieve geval gaat ze weer terug naar school, maar dat is vaak niet het geval. Dan heb je een heel leven overhoop gehaald. Waarvoor?'' Het zijn belangrijke kwesties, maar ze worden in de tweede aflevering niet beantwoord, en het is de vraag of er in de latere delen op terug zal worden gekomen. Want wie geven die illusies? Modellenbureaus vermoedelijk, maar welke? Blijkbaar niet het bureau van Ulla zelf, zij suggereert althans dat ze het anders doet, maar hoe? Gaat ze niet mee in de tendens om steeds jongere modellen aan te trekken, soms al van 14 of 15 jaar? Zegt ze, 'kom maar terug als je je school af hebt?' En zo blijft er wel meer in het ongewisse. Waar moeten aspirant-modellen (en hun ouders) op letten om te weten of een bureau betrouwbaar is? Welk verhaal hebben ze als er iets fout gaat? Hoe lang lopen de contracten, hoeveel verdient een bureau aan een model? Wat is de rechtspositie van de beide partijen? Het is misschien droge kost, maar in een programma dat een eerlijk beeld wil geven van het modellenbestaan onmisbare informatie. Er wordt daarentegen veel gebabbeld in de serie: blablabla van het in New York wonende model Frederique van de Wal, getut en gesputter van stylist John Kattenburg die te laat arriveert voor een optreden van Lois Lane-zangeres en ex-model Monique Klemann, en gemopper van fotograaf Frans Jansen die geen 'onbenulligheden' van meisjes wil aanhoren. Wat de aspirant-modelletjes wèl vast een blik gunt op het ongeduld en de arrogantie van de mensen waarmee ze zullen moeten samenwerken. Die ,,verwachten niet dat je je hersens gebruikt'', aldus Nathalie Hilgerson - gescout op het station - tijdens een fotoreportage van het blad Dutch. Het is shut up and be pretty. Terwijl je ze wel moet hebben, die hersens. Althans de tegenwoordigheid van geest om een eenmanszaak te runnen, want daar komt het op neer, ondertussen je vrienden en familie niet uit het oog verliezend. En dat op een hongerdieet, want het hedendaags mode-ideaal is, zoals fotograaf Jansen het uitdrukt, ,,naargeestig dunnig''. Maar ,,heel lang, heel dun, en heel fotogeniek'' zijn, is niet genoeg. Het beroep van model vergt ambitie, energie, mensenkennis, inlevingsvermogen, nuchterheid en van alles een flinke dosis, zo blijkt wel uit de onrustige aaneenschakeling van korte vraaggesprekken. Dat die eigenschappen bij vele dromers ontbreken, hebben de makers van het programma blijkbaar willen illustreren met een dubbel-interviewtje met ene Natasha plus moeder. Moeder prijst de maten van haar dochter aan, en hoopt dat ze het maakt. En dochter wil model worden omdat het haar leuk lijkt om ,,gewoon lekker normaal te leven, niet iedere dag werken, mischien zal ik later trouwen en kinderen krijgen, en dan een dagje bij mijn gezin blijven na mijn deelwerk.'' Die wordt dus geen supermodel.
Modellen, zaterdag, Ned.1, 19.30u. T V V O O R A F : Miljoen boeken voor de toekomstige generaties
Door SJOERD DE JONG
Lansky en Blockson doen hun verhaal in de mooie documentaire 'Boekenjagers' van Wim Schepens die de VPRO zondag uitzendt. Ze zijn te zien in hun werkvertrekken, tussen de boeken, en op pad langs boekhandelaren, andere deskundigen, en particulieren bij wie ze nog een exemplaar aan hun collectie hopen toe te voegen. De collectie van de ex-footballer Blockson is nu de grootste ter wereld op het gebied van Afro-Amerikaanse geschiedenis. Lansky, jarenlang alleen op pad, stichtte uiteindelijk het imposante National Yiddish Book Center, met een miljoen titels het wereldcentrum van jiddische literatuur. Beiden vertellen gepassioneerd over hun levenswerk, waarbij de verschillen ook direct in het oog springen. Blockson wilde een cultuur inventariseren die van zichzelf lange tijd niet eens wist dat ze bestond en pas de afgelopen decennia onderwerp is van serieus onderzoek: de zwarte slavencultuur in Amerika. Lansky bewaart voor het nageslacht zoveel mogelijk overblijfselen van een hoog bloeiende, aloude cultuur die in de Tweede Wereldoorlog met de ondergang werd bedreigd. Dat maakt ook direct het cruciale verschil duidelijk tussen deze verzamelaars en de collectioneurs van bijvoorbeeld lege sigarettenpakjes: hier gaat het om algemene kennis over een cultuur, niet bewaard om de volledigheidsdwang van één individu te bevredigen, maar met het oog op het informeren van toekomstige generaties. De documentaire van Schepens doet beiden meer dan recht. Ze praten boeiend over hun werk, en weten er interessante, soms huiveringwekkende curiosa uit op te diepen. Voor Blockson zijn dat onder meer een Amerikaans boek gebonden in de huid van een slaaf, en een Leidse universitaire studie van de zwarte ex-slaaf Jacobus Capitein uit 1845, waarin deze het insitituut van de slavernij verdedigt. Lansky vertelt hoe een rabbi die hij bezocht op het punt stond zijn oude jiddische boeken te begraven, om ze te behoeden voor vernietiging. Onder die boeken ook een jiddische vertaling van Das Kapital, van Karl Marx. Boekenjagers, zondag, Ned.3, 20.42u.
|
NRC Webpagina's
15 EN 16 MAART 1997
|
Bovenkant pagina |