K U N S T
|
NIEUWSSELECTIE
|
In: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Eindhoven, Groningen, Nijmegen. De grote ogen van de vijand
Door HANS BEEREKAMP
Het verhaal, geschreven door de vader van de regisseur, de acteur en hoofdrolspeler Zdenek Sverák (1936), is gesitueerd in het jaar voorafgaand aan de Fluwelen Revolutie van 1989, toen de inwoners van Praag door met hun sleutelbos te rinkelen tijdens een demonstratie op het Wenceslasplein de communistische machthebbers geruisloos naar huis zonden. Dat laatste jaar vertoonde het oude re gime al vele slijtageverschijnselen. De 'goede' Tsjechen waren nog wel op hun hoede, haatten de Russen heimelijk en het kon nog gebeuren dat een virtuoze cellist (Sverák sr.), die om een onbenullige 'verzetsdaad' uit een prestigieus symfonieorkest verstoten was, zich in leven moest houden met het spelen op begrafenissen en het restaureren van grafstenen. Het was ook duidelijk dat de geheime politie niet meer in staat was alle facetten van de samenleving effectief onder controle te houden. Het volk ontleende een zeker plezier aan het bewandelen van sluipwegen bij het bevredigen van materiële en immateriële behoeften. De cellist, een aantrekkelijke alleenstaande vijftiger, leefde zich zoals veel van zijn landgenoten in die periode uit door onbekommerde flirts met per telefoon zijn bed in gesommeerde dames. Na grote aarzeling gaat de man in op een oneerbaar voorstel, dat hem een Trabant en een schuldenvrij bestaan oplevert. Voor een handvol buitenlandse valuta sluit hij een schijnhuwelijk met een Russische dame. Die verdwijnt vervolgens spoorslags naar het westen en laat haar vijfjarige, uitsluitend Russisch sprekende zoontje Kolja bij zijn nieuwbakken wettige vader achter. Dat is even slikken voor de flierefluiter, maar hij blijkt uiteindelijk toch niet bestand tegen de grote ogen van het uit vijandelijke schoot geboren kind. Zijn leven neemt een andere keer, evenals het maatschappelijke en politieke krachtenveld. Vanaf 1989 moeten ook voormalige inwoners van een Volksrepubliek de verantwoordelijkheid voor hun lot in eigen handen nemen. Maar wat was het gezellig en spannend, die dubbele boekhouding van weleer. Het Tsjechische bioscooppubliek, dat sinds de ommekeer alleen nog maar geïnteresseerd leek in het pas verworven recht op Hol lywoodvertier, heeft Kolja in het hart gesloten. Merkwaardiger is het internationale succes van de film, dat op de een of andere manier al bij voorbaat geprogrammeerd leek. Formeel is de film, die in het buitenland Kolya heet, naar de Engelse transcriptie van de Russische naam van het jongetje, een Tsjechisch-Brits-Franse coproduktie. Voor de tweede keer kreeg Sverák een Oscarnominatie; zijn debuut Elementary School/Obecna skola viel in 1992 eerder die eer ten deel, terwijl zijn eindexamenfilm, de fake-documentaire Het olievretertje/Ropaci, in 1989 de studenten-Oscar won. Kolya, in Noord-Amerika uitgebracht door Mira max, is dit jaar huizenhoog favoriet voor de Oscar voor de beste buitenlandse film. Door de Amerikaanse marketingcampagne, te vergelijken met die voor het even sentimenteel-humanistische Il postino, staat nu ook de rest van de wereld open voor een niet-Engelstalige film. Sverák heeft een charmante film gemaakt, die hier en daar ook over visuele finesse beschikt, zoals in de licht verschoven herhaling van sommige beelden. Het is ook een nogal ouderwets soort levenswijze tragikomedie, dat soms wel erg zwaar leunt op de schattigheid van het Russische jongetje (Andrej Chalimon). Meer dan een vakbekwame publieksfilmer, het schoolvoorbeeld van wat Amerikanen denken dat een Europees filmauteur zou moeten zijn, is Sverák nog niet. Kolja is goed voor een glimlach en een traan, het is geen mijlpaal in de herleving van de oude Europese filmcultuur.
|
NRC Webpagina's
5 MAART 1997
|
Bovenkant pagina |