O P I N I E
|
NIEUWSSELECTIE
|
H O O F D A R T I K E L :
Begrotingsevenwicht...
Eerst even terug naar de situatie van ruim tien jaar geleden. Het Amerikaanse begrotingsbeleid vormde een van de grote financieel-economische bedreigingen in de wereld. Ronald Reagan had in 1981 de belastingen reusachtig verlaagd, vervolgens de defensie-uitgaven opgevoerd en vergeten te bezuinigen op andere uitgaven. Het federale tekort spiraalde uit de hand, de VS zogen de besparingen uit de wereld aan om hun uitgaven te financieren, de federale schuld nam astronomische vormen aan en er dreigde destabilisatie van de dollar. Met ombuigingen, de incassering van het vredesdividend door lagere defensie-uitgaven en de verbreking van de belofte de belastingen niet te verhogen ('read my lips') wisten de presidenten Bush en Clinton de begrotingserfenis van Reagan te redresseren. Jarenlange economische groei hielp eveneens mee. Het Amerikaanse overheidstekort is nu het laagste van alle grote industrielanden en het vormt geen bedreiging meer voor de stabiliteit van de wereldeconomie. In zijn jongste begrotingsvoorstel heeft Clinton belastingverlagingen, bezuinigingen en een evenwichtige begroting in het vooruitzicht gesteld. In het jaar 2002 kunnen de VS, voor het eerst sinds 1974, een begrotingsoverschot hebben. VERGELIJK DIT eens met de situatie in Europa. Na de - terechte - Europese kritiek van de jaren tachtig op het Amerikaanse begrotingsbeleid worstelen de EU-lidstaten nu met tekorten die maar niet onder de Maastricht-norm van drie procent willen komen. Het knelpunt ligt niet zozeer aan de inkomstenkant, want de Europese belastingtarieven zijn over het algemeen hoger dan in de VS. Het politieke onvermogen om de uitgaven voor de verzorgingsstaat te beteugelen, breekt het Europese begrotingsbeleid op. Maar de stemming in de VS dreigt door te slaan. Het Republikeinse Congres, dat de macht over de beurs heeft in het Amerikaanse bestel, maakt zich sterk voor een amendement op de grondwet dat een jaarlijks evenwicht tussen uitgaven en inkomsten dwingend voorschrijft. Clinton en een reeks Amerikaanse winnaars van de Nobelprijs voor economie verzetten zich hiertegen. Zij zijn van mening dat een grondwettelijk vastgelegd begrotingsevenwicht grote juridische problemen geeft, economische onzin is en ontduiking aanmoedigt via uitgavenposten die buiten de begroting worden gehouden. Het voorgestelde Amerikaanse grondwetsamendement gaat veel verder dan het stabiliteitspact waarover de Europese regeringsleiders op de top van Dublin een akkoord bereikten. Het stabiliteitspact laat ruimte voor schommelingen van het begrotingstekort tot maximaal drie procent van het bruto nationale produkt. Dit geeft ruimte om de zogenoemde automatische stabilisatoren (de ruimte om conjuncturele schokken op te vangen met een ruim begrotingsbeleid) hun werk te laten doen. In de VS zou dit onmogelijk worden. BEGROTINGSEVENWICHT doet het politiek goed in de VS waar gezonde argwaan jegens overheidsuitgaven tot de nationale cultuur behoort. Maar de vastlegging ervan in de grondwet is geen goed idee. Niet alleen omdat het de federale overheid machteloos zou maken in geval van een diepe recessie, waarvoor in het Europese stabiliteitspact uitzonderingen zijn ingebouwd, maar ook omdat het een vals evenwicht suggereert. Het kan bijvoorbeeld dwingen tot belastingverhogingen. Uiteindelijk gaat het bij begrotingsbeleid om politieke afwegingen. Uitgavenprogramma's zoals de gesubsidieerde gezondheidzorg in de VS en de sociale zekerheid in Europa moeten hervormd worden, los van de dwingende eisen van een grondwetsamendement. Politici moeten hiervoor verantwoordelijkheid nemen en verantwoording afleggen aan hun achterban. De automatische piloot kan nooit dienen als politiek sturingsmechanisme. ... en de dollar GENOEG IS GENOEG, aldus de financiële grootmeesters van de wereld. De dollar is voldoende in koers gestegen, stelden de ministers van Financiën en centrale bankiers van de Groep van Zeven (G7) dit weekeinde vast in Berlijn. De G7 oefent nog altijd een formidabele invloed uit op de richting van de belangrijkste wisselkoersen in de wereld. Dit is een belangrijk gegeven voor Europa nu Frankrijk en Duitsland ruziën over de politieke sturing van het wisselkoersbeleid van de toekomstige euro. De gestage opmars van de dollar begon met een oproep van de G7 in april 1995 voor een ,,ordelijk herstel'' van de Amerikaanse munt. Sindsdien is de dollar eenderde in koers gestegen ten opzichte van de Japanse yen en met zeventien procent ten opzichte van de D-mark (en gulden). De Amerikaanse economie die dicht tegen volledige capaciteitsbenutting zit, kan een hardere munt goed gebruiken om inflatieverwachtingen te dempen. Anderzijds snakken Japan en de continentale landen van Europa naar een lagere koers van hun munten ter stimulering van hun sukkelende economieën, zonder gevaar van oplopende inflatie. In Frankrijk, waar geregeld wordt opgeroepen om met een nationale devaluatie de economie te stimuleren, drong deze Europese muntverzwakking kennelijk nog niet tot iedereen door. De financiële markten, subtiel aangestuurd door de G7, doen het werk. VOOR DE Europese Unie heeft het conclaaf van de G7 in Berlijn een belangrijk signaal afgegeven. De politieke autoriteiten (de ministers van Financiën) en de centrale bankiers kunnen met geloofwaardige verklaringen de financiële markten een bepaalde richting induwen. Met interventies in de valutamarkten kunnen ze, mits ze in de richting gaan van de onderliggende economische verhoudingen, wenselijk geachte wisselkoersniveaus nastreven. Dit betekent geen terugkeer naar de gestuurde wisselkoersen uit de jaren tachtig en evenmin een politieke greep op het wisselkoersbeleid zoals sommigen in Europa bepleiten. Het is een bewijs dat wisselkoersbeleid ook mogelijk is met onafhankelijke centrale banken.
|
NRC Webpagina's
10 FEBRUARI 1997
|
Bovenkant pagina |