S P O R T
|
NIEUWSSELECTIE S c h a k e l s |
Sporters willen mentale steun bij Spelen
Door onze redacteur HANS KLIPPUS
Over het algemeen zijn, zo blijkt uit de enquête, de Nederlanders tevreden uit Atlanta teruggekeerd. Er werden daar dan ook negentien medailles behaald en door de successen in de teamsporten viel een kwart van de totale oranje-delegatie in de prijzen. Dat vergde wel de nodige opoffering. De meeste olympische sporters trainden in de voorbereiding op Atlanta 21 tot 30 uur in de week. Zes van de geënquteerden kwamen zelfs tot meer dan veertig uur. Dat zorgde bij velen voor vertraging van hun studie. Bij 38 procent van de atleten zijn de prestaties in Atlanta door omstandigheden negatief beïnvloed. Dat ging bij de meesten om een blessure of ziekte, maar acht sporters hebben bijvoorbeeld ,,onvoldoende voorbereiding op de gang van zaken tijdens de Olympische Spelen'' genoemd. Drie sporters ondervonden nadelige gevolgen van een late selectie. Twee mensen zagen het gedrag van hun coach als negatieve invloed en één het feit dat zijn of haar coach niet fit bleek te zijn. Eén iemand noemde ,,de eigenzinnigheid van de partner''. De olympische enquête is een onderdeel van het rapport 'Internationale succesverschillen in de topsport', dat M. Eising in opdracht van NOC*NSF schreef als doctoraalscriptie sociologie. De auteur is zelf atleet en haalde vorig jaar de finale van het Nederlands kampioenschap op de 400 meter hardlopen. Eising vergeleek in het eerste deel van zijn rapport de Nederlandse sportsituatie met die in andere kleine en in Atlanta ook succesvolle landen, Cuba, Hongarije en Noorwegen. Ook bekeek hij de gang van zaken in de voormalige DDR en in buurland België. Cuba (24 medailles) en Hongarije (21 medailles) eindigden bij de laatste Olympische Spelen hoger dan Nederland, hoewel ze minder inwoners hebben. Daarom vindt Eising dat Nederland zich na Atlanta ook weer niet ,,te veel moet blind staren op zijn relatieve prestaties''. Als er een landenranglijst wordt samengesteld op basis van het aantal medailles per miljoen inwoners staat Nederland dertiende met een gemiddelde van 1,23. Dat is slechts één plaats hoger dan in het gewone klassement. Tonga staat op die ranglijst van 'relatief succes' op de eerste plaats. De zilveren medaille van bokser Paea Wolfgramm was daarvoor genoeg. Tonga heeft nog geen 100.000 inwoners. Het koninkrijkje staat ook bovenaan in de klassering waarin de medailles worden afgezet tegen het nationaal inkomen. Daarin wordt de medailleoogst van de rijke landen gerelativeerd. Eising maakt wel de kanttekening dat Wolfgramm uit Tonga zich niet in zijn eigen land op Atlanta heeft voorbereid, maar in Nieuw Zeeland. Het rapport maakt duidelijk dat Nederland in vergelijking met de onderzochte topsportmodellen uit Cuba, Hongarije en de voormalige DDR op drie terreinen tekort komt. Naast financiële middelen en het ontbreken van een echte sportcultuur, is dat ook de talent-herkenning en talent-ontwikkeling. Eising constateerde dat in Nederland vooral aandacht wordt besteed aan ,,de al gearriveerde sporter''. Om in de toekomst tot een sterkere positie op internationaal niveau te komen, beveelt hij dan ook aan de mogelijkheden tot sporten op school uit te breiden en sportleraren als ,,talent-herkenner'' op te laten treden. Hij adviseert verder zo veel mogelijk gebruik te maken van de kennis en ervaring van ex-topsporters.
|
NRC Webpagina's
20 DECEMBER 1996
|
Bovenkant pagina |