U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    O P I N I E  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORTE BERICHTEN  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

H O O F D A R T I K E L :
De vrouwelijke lijn


DE ADEL IS een anachronisme. ,,Een historisch monument'', noemde minister Dijkstal (Binnenlandse Zaken) hem dezer dagen in de Tweede Kamer. Deze debatteerde over het doorgeven van adellijke titels langs de vrouwelijke lijn. De minister is daar tegen omdat het volgens hem niet past bij de wet op de adeldom die in 1994 tot stand kwam en nu net de bedoeling had niets te veranderen aan dit instituut. En daarin geldt sinds jaar en dag dat de titels alleen door de mannelijke leden worden doorgegeven, als het even kan ook nog bij eerstgeboorterecht.

Gewone ouders hebben de keuze of hun pasgeborene de naam van de vader of de moeder krijgt. Deze keuzevrijheid is een logisch uitvloeisel van het beginsel van de gelijke behandeling van man en vrouw. Bij de adel ligt dat een slag ingewikkelder. Anders dan in Duitsland maakt in Nederland een adellijke titel of predikaat geen deel uit van de naam. Voor de overgang van de titels gelden dus eigen regels en die zijn van huis uit niet vrouwvriendelijk, n'en déplaise een hele serie vrouwelijke staatshoofden in de recente geschiedenis.

Het adelsrecht kent van oudsher verschillende categorieen van ongelijke behandeling. Niet alleen werd de opvolging van onwettige en geadopteerde kinderen uitgesloten maar de stelregel van de primogenituur maakt dat ook tussen de kinderen binnen een huwelijk onderscheid wordt gemaakt. Adeldom is ,,geïnstitutionaliseerde ongelijkheid'', werd tien jaar geleden opgemerkt in het Nederlandse tijdschrift voor de rechten van de mens.

HET ZOU IN deze visie gekunsteld zijn binnen dit instituut gelijkheidsbeginselen te willen realiseren. Afschaffen dan? Dat ging zelfs de auteur in het bulletin voor de rechten van de mens te ver op ,,historische en wellicht bij een monarchie behorende folkloristische gronden''. Zo zit de wetgever tussen ,,hamer en aambeeld'', zoals dat in ministeriële kring wel schijnt te worden genoemd, ingeklemd tussen moderne rechtsbeginselen en hooggeboren halsstarrigheid.

Bij de totstandkoming van de wet op de adeldom indertijd probeerde de regering zich er uit te redden met het argument dat de rechtsgevolgen van adeldom slechts een beperkte betekenis hebben. Ook nu legt minister Dijkstal de nadruk op het geringe soortelijk gewicht van de kwestie. Tegelijkertijd waarschuwt hij tegen een explosie van adeldom als titels ook via de vrouwelijke lijn kunnen overgaan. Zo onbeduidend vindt hij het kennelijk ook weer niet. Het kwantitatieve argument is overigens niet sterk. Getalsmatig is de Nederlandse adel met zijn tienduizend leden minder aanwezig dan de twintigduizend huishoudens die zich blijkens het recente armoedebedat werkelijk onder het bestaansminimum bevinden

DE BESTE oplossing voor de adelsproblemen zou zijn dat het recht zich er niet mee bemoeit. Maar dat doet het wel. Er is zelfs gekozen voor wetgeving. Deze dient zich dan ook aan de geldende rechtsbeginselen te houden. De wet op de adeldom is al geamendeerd om de uitsluiting van natuurlijke en adoptiefkinderen op te heffen. Dan kan de vrouwelijk lijn toch moeilijk achterblijven. Niemand is verplicht van deze mogelijkheid gebruik te maken, dus de adel houdt alle vrijheid de kracht van zijn tradities te bewijzen. Maar dan ook met open vizier en niet via wettelijke achterdeurtjes.

NRC Webpagina's
19 DECEMBER 1996


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)