NIEUWSSELECTIE
KORTE
BERICHTEN
RADIO & TELEVISIE
MEDIA
|
De zaak Annie E. en A.F.Th. van der Heijden
Door ELSBETH ETTY
Na de publicatie van van Het hof van barmhartigheid afgelopen zomer heeft de documentaire-maakster en journaliste Toni Boumans publiekelijk geklaagd dat A.F. Th. van der Heijden voor deze roman wat al te vrijmoedig geput heeft uit het boek De zaak Annie E, dat zij in 1979 samen met Wim Kayzer schreef. Ze ging niet zo ver Van der Heijden van plagiaat te beschuldigen, maar niettemin heeft ze een advocaat in de arm genomen om na te gaan of er "auteursrechtelijk beschermde trekken' uit haar werk in Van der Heijdens roman te ontdekken zijn. Dat blijkt uit een artikel van Klaus Beekman, universitair docent aan het instituut voor Neerlandistiek in Amsterdam in het tijdschrift Literatuur. Op verzoek van Boumans advocaat heeft hij beide boeken naast elkaar gelegd en een vergelijkend tekstonderzoek gedaan. Zijn conclusie is ondubbelzinnig: van overschrijven is geen sprake. Dat beide boeken overeenkomsten vertonen, moet volgens Beekman op het conto geschreven worden van het feit dat beide werken teruggaan op een zelfde gebeurtenis, maar "qua genre, stijl, zinsbouw, metaforiek en compositie bestaan aanzienlijke verschillen'.
Het vergelijkende onderzoekje van Beekman is misschien wel het opmerkelijkste artikel uit Literatuur, dat voornamelijk wordt volgeschreven door vak- neerlandici, maar niet het meest leesbare. Dat is van voormalig universitair docent Anthony Mertens, thans redacteur bij Querido. In zijn column "Het literaire bedrijf' klaagt Mertens erover dat er geen literaire canon meer bestaat. Het komt zelden meer voor dat zijn vrienden dezelfde boeken hebben gelezen als hij. "Er zijn nog maar weinig boeken die we gemeenschappelijk onomstotelijk van belang vinden.' Waarschijnlijk is het een verzuchting waar veel literatuurlezers zich in herkennen, hoewel er juist het afgelopen jaar weinig reden tot klagen is geweest. Neem, om maar wat te noemen, Van der Heijdens romans, of de twee eerste delen van J.J. Voskuils Het Bureau: er zijn nauwelijks echte liefhebbers die deze boeken niet hebben verslonden en bereid zijn daar uitputtend over te praten. Desondanks ervaart Mertens het ontbreken van een gemeenschapopelijke canon als een gemis dat alleen kan worden weggenomen door aansluiting te zoeken bij een "leesclubje'.
Literatuur opent met een artikel van universitair docent boekwetenschap Berry Dongelmans over de vraag wat vrouwen mochten lezen in de negentiende eeuw. Een degelijk onderzoek, maar niet overtuigend. Al in de inleiding heet het: "Een conclusie dringt zich op, tussen 1800 en 1900 is er in het denken over rol en functie van de vrouw nauwelijks verandering opgetreden'. Dat lijkt me een boude bewering: alleen al de hausse in feministische tendensromans aan het eind van de negentiende eeuw, de opkomst van de beweging voor het vrouwenkiesrecht en de daarbij behorende vrouwentijdschriften laten zien dat er in de negentiende eeuw juist een enorme verandering is opgetreden in het denken over de rol van vrouwen. Verbazingwekkend vind ik de manier waarop de auteur dit onderzoek presenteert. Zo besluit het artikel met de opmerking dat er in Amsterdam in 1877 en in Den Haag in 1894 damesleesmusea werden opgericht, waar vrouwen de gelegenheid tot lenen en lezen werd gegeven. Vervolgens wordt de vraag opgeworpen wat deze leesmusea nu eigenlijk voor instellingen waren: "broeinesten van progressiviteit of bolwerken van zelfcensuur'. Uitgerekend zo'n vraag hoort in een dergelijk artikel te worden beantwoord.
Tot de aangenaamste rubrieken in Literatuur behoren altijd de recensies, vaak van wetenschappelijke publicaties die elders nauwelijks aandacht krijgen. In dit nummer schrijft Ton Anbeek lovend over de dissertatie van Suzanne Janssen In het licht van de kritiek, met als opmerkelijkste uitkomst dat per jaar ongeveer tweederde van alle boeken die verschijnen nooit worden gerecenseerd. Misschien is dit de oorzaak van Mertens klacht dat de literaire canon verdwijnt en lezers niet meer over een gemeenschappelijke literair referentiekader beschikken.
Literatuur. Tweemaandelijks tijdschrift over Nederlandse letterkunde. Jaargang 13, nov./dec. Prijs HFL.13,50.
|
NRC Webpagina's
16 DECEMBER 1996
|