U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    R A D I O  &   T E L E V I S I E  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORTE BERICHTEN  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  
S e l e c t i e


Televisie

Films op tv

Radio

O O G   I N   O O G :
Waarom is het niet pluis in Atjeh?

DOOR FRITS ABRAHAMS
(Deze recensie werd mede mogelijk gemaakt door Singapore Airlines.) Als ik voorzitter, programmadirecteur of iets dergelijks bij de NCRV zou zijn - wat God terecht heeft verhoed - zou ik me nu toch ernstig zorgen beginnen te maken over de dramaserie In naam der Koningin. Ik zou, helemaal in stijl, een gesprekje arrangeren met regisseur Bram van Erkel onder een paar potpalmen in het Tropenmuseum en hem recht op de man af vragen: ,,Hoezo tien miljoen gulden?''

Dat is namelijk het bedrag dat de duurste serie uit de geschiedenis van de Nederlandse televisie heeft gekost. Het is een bedrag waarvoor staatssecretaris Terpstra heel wat gehandicapten een poosje uit de brand kan helpen, maar wat mij betreft zouden we het ook mogen gebruiken om Kluivert in Nederland te houden (het vervelende is alleen dat die jongen nog voor geen honderd miljoen in een land wil blijven, waar het Janmaathagel hem vanaf de tribunes vernedert.)

Wat je met tien miljoen gulden in ieder geval beter niet kunt doen, is een serie maken waarin gedurende de eerste drie (van de vijf) afleveringen helemaal niets gebeurt.

Als ondertitel zou deze serie kunnen meekrijgen: 'Op de thee bij André in Atjeh'. Bedoeld is kapitein André van den Heuvel, zo'n heerlijk ouderwetse Nederlandse toneelspeler die zijn zin-nen nog zo be-daard en een beet-je in-gestu-deerd uit-spreekt en die Ma-leis spreekt met een ge-za-pig Lim-burgs ac-cent. Ettelijk zijn de scènes waarin we André op de veranda gemoedelijk horen poekelen met zijn ondergeschikten of - dat vooral - met de zwangere vrouw van een van zijn ondergeschikten, en altijd weer is er dat ongetwijfeld verrukkelijk geurende kopje thee en dat oogstrelende theeservies. Als álle Nederlandse officieren daar zó hun diensttijd hebben doorgebracht, kan ik me het heimwee wel voorstellen dat ze kregen toen ze er eenmaal uitgeknikkerd waren.

,,Goede morgen, luit!''

,,Morgen kap'tein!''

,,Nog een kopje thee, luit?''

,,Graag kap'tein!''

Het merkwaardige is dat je ze af en toe tóch tegen elkaar hoort zeggen: ,,Het is hier niet pluis.'' Nog afgezien van het jongensboekgehalte van die zin: waarom geklaagd als je de hele dag op de veranda in de zon mag zitten? Goed, sommigen moeten met Thom Hoffman een uitstapje in de jungle maken, maar zo lang Thom zweetvrij kan rondstappen in dat smetteloos witte uniform lijkt er weinig aan de hand.

In de derde aflevering zagen we wel enkele Atjehers achter een rotsblok iets snoods beramen, maar het waren steeds dezelfde vier en ze praatten bovendien met elkaar in zo'n naïef boeventaaltje uit een kinderserie: ,,We zullen ze een handje helpen bij het vinden van olie!'' Die lui moeten uit te schakelen zijn, als André even van zijn veranda wil afkomen en de vrouw van Rik Launspach niet te veel doorzeurt over haar aanstaande bevalling.

Zal het lukken?

Ik durf niets te garanderen. Een pluspunt is, dunkt mij, de uitschakeling van de enige Belgische militair die ooit in Atjeh moet hebben gevochten. Het is een acteur die ik met een onmiskenbaar Vlaams accent hoorde mompelen: ,,Imbéciel.'' Inmiddels is hij goddank, geblesseerd en wel, afgevoerd - vanaf de veranda uitgewuifd door André, voor wie het als enige zuiderling nu verdomd eenzaam zal worden in Atjeh.

Er zat tot dusver één forse actie- en geweldsscène in In naam der Koningin, maar die bleek naderhand door Rik Launspach gedroomd te zijn. Als ik me goed herinner zijn we er niet zó gemakkelijk vanaf gekomen, daar in Atjeh. Ik voorspel daarom dat er in die laatste twee afleveringen nog heel wat bloed gaat vloeien - dat mag ook wel voor tien miljoen gulden. Mijn enige zorg is: blijft André's theeservies heel?

T V   V O O R A F :


De bel voor actie, eer en victorie

DOOR PHILIP DE WITT WIJNEN
Hakeem is geen doorsnee student van het prestigieuze, op christelijke leest geschoeide Morehouse College. Met zijn 25 jaar is hij voor een jongere jaars tamelijk oud en ook zijn sociale achtergrond is anders dan die van zijn medestudenten. Hakeem heeft een gevangenisstraf van twee jaar achter de rug, heeft op jonge leeftijd zijn vader verloren en zijn moeder ligt op sterven. De tot moslim bekeerde Hakeem moet in het weekend en in de zomervakantie hard werken om zijn opleiding te kunnen betalen (20.000 dollar per jaar), en zijn zoontje van zes te kunnen onderhouden.

Volgens bestuurslid Sterling Hudson heeft Hakeem te hoge verwachtingen van zijn school. Hakeem denkt dat het Morehouse College zijn traumatische ervaringen kan doen vergeten en dat graduation garant staat voor een succesvolle terugkeer in de maatschappij.

Uit de documentaire De zwarte elite van Sabita Kumari-Dass blijkt dat Hakeems verwachtingen niet geheel ten onrechte hoog zijn. Het Morehouse College in Atlanta beroept zich erop een van de leidende academische opleidingen in de Verenigde Staten te zijn. Jaarlijks stromen zo'n achthonderd Afro- American jongens binnen om te worden opgeleid voor leadership en academic excellence. Aan de hand van Hakeem en van de ambitieuze ouderejaars Spencer Tolliver volgt De zwarte elite het wel en wee op Morehouse College tijdens het studiejaar 1993-1994.

Blanke missionarissen richtten het Morehouse College op in 1867 met het doel voormalige slaven op te leiden tot priester of onderwijzer. In de jaren veertig groeide het onder leiding van Benjamin E. Mays uit tot een academic powerhouse voor zwarte Amerikaanse mannen. Student Martin Luther King jr. leidde destijds vanuit het college zijn strijd voor de burgerrechten, en studeerde er in 1948 af. Andere beroemde Morehouse-men zijn priester Howard Thurman, regisseur Spike Lee en olympisch kampioen Edwin Moses. Morehouse College verwacht ook de eerste zwarte Amerikaanse president te zullen afleveren. Tijdens de Orientation Period worden de freshmen de normen en waarden van Morehouse College met veel ritueel en bombarie ingeprent. Broederschap, kennis, sociaal engagement, morele waarde en geloof in een hogere macht. Dát zijn de zaken waar het om draait tijdens de studie en die moeten leiden tot het Morehouse Manhood.

De opleiding, en ook de documentaire, begint en eindigt bij de schoolbel. De bel die aanzet tot actie, eer en victorie. ,,A Morehouse Man answers the bell, whenever it rings.''

Werelden: De zwarte elite, donderdag, Ned 1, 21.55u.

NRC Webpagina's
4 DECEMBER 1996


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)