O P I N I E
|
NIEUWSSELECTIE
|
H O O F D A R T I K E L :
Onder de rechter
De strafmaat vormt dan ook niet de verklaring voor het mediacircus rond de berechting van V. in Amsterdam. Dat komt voort uit de omstandigheid dat het openbaar ministerie een vergelijk heeft gesloten met twee getuigen à charge. De woordvoerder van het OM wil niet spreken van kroongetuigen (het zou hier slechts een deal met criminelen betreffen), maar dit woordenspel is het belang van de rechtszaak onwaardig. Het gaat hier wel degelijk om de toelaatbaarheid van gekochte verklaringen. Dit vormt de eerste proef op de som van de conclusies van de parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden. Tot dusver is het vooral de rechter geweest die de bijzondere opsporingsmethoden naar eigen inzicht heeft ingevuld. De commissie-Van Traa heeft de kroongetuige principieel afgewezen. De vraag is of hij niet via het achterdeurtje van de jurisprudentie alsnog naar binnen wordt gesmokkeld. Het eerste precedent is er al, de Hoge Raad heeft in 1994 het gebruik van kroongetuigen geaccepteerd in het geval van twee broers op het eiland Sint Maarten die door corrupte politiemensen waren verlost van een partijtje drugs. Die uitspraak laat ruimte voor een nadere afweging door de rechter van elementen als de betrouwbaarheid van een gekochte verklaring en de vraag of er werkelijk geen alternatief aanwezig was. En dan is er de ,,ingebouwde perfiditeit van het systeem'', zoals de criminoloog Bovenkerk, een van de deskundigen van de commissie-Van Traa, het heeft genoemd: ,,Zijn sommige verdachten niet zo slecht dat een overheid met hen nooit overeenkomsten zou moeten sluiten?'' Bovenkerk concludeert dat het gebruik van kroongetuigen alleen is toegelaten in Italiaanse toestanden. In Nederland kan volgens hem niet worden gesproken van zo'n noodsituatie. Het vraagstuk van de georganiseerde misdaad is hier een recente uitvinding (ongeveer tien jaar oud) en uit de rapportage voor de commissie-Van Traa komt ,,een gevarieerd beeld'' naar voren. DIT IS EEN PROPOSITIE die bepaald nadere beschouwing verdient. Niet alleen in de rechtszaal maar ook in ,,het hof van de publieke opinie''. Een zakelijke discussie wordt niet bevorderd door het soort media-hype dat over de Hakkelaar is losgebarsten, mede gevoed door aanklagers en verdediging. Jaren geleden werd al geconcludeerd dat de sub judice-regel - een zwijgplicht zolang een zaak onder de rechter is - dient te wijken voor een robuust openbaar debat in zaken van publiek belang. Maar dat is iets anders dan een mediaspiraal van stemmingmakerij over en weer.
|
NRC Webpagina's
4 DECEMBER 1996
|
Bovenkant pagina |