K U N S T
|
NIEUWSSELECTIE
|
100 Jaar Cinema
Manhattan
Door HANS BEEREKAMP
In het beroemdste beeld uit de door cameraman Gordon Willis in Cinemascope en zwart-wit gedraaide film zitten Woody Allen en Diane Keaton op een bankje onder de 59th Street Bridge en kijken uit over de East River. Het is niet alleen de strakke beeldcompositie die dit melancholieke tafereel onsterfelijk maakte, maar ook de betekenis: Allen berust in het besef dat hij een gevangene is van Manhattan, zijn verre van volmaakte, maar wel ideale universum. Aan de overkant ligt de van beloften vervulde buitenwereld, die in de praktijk niets meer is dan Queens. Allen is een eilandbewoner, die niet heeft hoeven nadenken welke boeken, films, schilderijen, restaurants en mensen hij mee mocht nemen. Die bevinden zich immers in overvloed onder handbereik. Liggend op de sofa telt Allens alter ego, de naar het schrijven van de grote Amerikaanse roman strevende televisieauteur Isaac Davis, in een dictafoon een aantal van zijn zegeningen: Groucho Marx, honkballer Willie Mays, de krab in het restaurant van Sam Wo, het tweede deel van Mozarts Jupitersymfonie, L'éducation sentimentale van Flaubert, Louis Armstrongs Potato Head Blues, het gezicht van Tracy. Van wie? De grote liefde van Isaac Davis is niet een evenknie (Diane Keaton) of een wraakzuchtige ex-vrouw (Meryl Streep), maar de 17-jarige Tracy (Mariel Hemingway), die hem met grote ogen vanachter een sorbet aanstaart. Ook in de liefde is Allen een niet berekenende romanticus met extreme, om niet te zeggen gevaarlijke voorkeuren. De kwetsbare openhartigheid van Allen, die al een kwart eeuw lang elk jaar een slechts door persoonlijke motieven ingegeven en telkens verrassende film regisseert, maakt dat hem veel vergeven wordt. Er is, denk ik, geen filmmaker uit heden of verleden die me dierbaarder is. Manhattan is zijn meest glorieuze film, een pulserende en warmbloedige hommage aan een stad en een levensstijl, die je eclectisch, 'sophisticated', schuw en radicaal-romantisch zou kunnen noemen. ,,Chapter One: He adored New York City'', luiden de eerste woorden van de film, na een door Gershwins Rhapsody in Blue begeleide ouverture van stadsbeelden. Ik zou ook wel eens op dat bankje willen zitten, maar ben bang dat het alleen maar tegen kan vallen. Dus fiets ik over de gracht naar de videotheek en maak mijn eigen lijstje: Fred Astaire die 'The Way You Look Tonight' zingt, elke film van Truffaut uit de Antoine Doinel-cyclus, een dubbele espresso, het draaien van Fratres van Arvo Pärt onder de afwas, een hofje in de Jordaan en de begintitels, wit op zwart, van een Allen-film.
|
NRC Webpagina's
4 DECEMBER 1996
|
Bovenkant pagina |