R A D I O & T E L E V I S I E
|
NIEUWSSELECTIE Televisie
|
O O G I N O O G :
Het telegenieke van tennis
DOOR FRITS ABRAHAMS
Er was de afgelopen week nog een ander sportevenement waar Sport7 veel eer mee had kunnen inleggen: het jaarlijkse ATP-kampioenschap in Hannover voor de acht beste tennissers ter wereld. De tennissers beschouwen het als het belangrijkste toernooi na de vier Grand Slam-toernooien zoals Wimbledon. Op Sport7 hebben we het echter niet kunnen zien. Er was nu enig moeizaam schakelwerk nodig: van de NOS (die niet de halve finale van Krajicek tegen Becker mocht laten zien), naar Eurosport en de Duitse televisie (ZDF). Er is te veel tennis op de tv, zoals er trouwens ook te veel voetbal te zien is. Al die middelgrote en kleine tennistoernooien laat ik aan me voorbijgaan, hoe mooi ik de sport ook blijf vinden. Alleen voor Krajicek mag men mij wakker maken, want hij is de beste tennisser die Nederland ooit heeft gehad, beter ook dan Tom Okker, die ik in zijn bloeiperiode veel heb zien spelen. Krajicek kan zich, als hij op dreef is, met de grootsten meten. Bij Okker zag je dat minder, zijn middelmatige service (vooral zijn tweede) was een te grote handicap. Tennis kán als kijksport vervelend zijn, bijvoorbeeld als twee defensief ingestelde spelers elkaar op gravel het leven zuur maken. Maar als er open en dymamisch gespeeld wordt door twee topspelers is tennis - óók op gravel - opeens een adembenemend schouwspel. Dan is het een sport die door haar compactheid en overzichtelijkheid geschapen lijkt voor de beeldbuis. Hoe telegeniek tennis kan zijn, bleek gisteren weer eens tijdens de finale van het toernooi in Hannover. Het werd tussen Becker en Sampras een droomfinale, een van de beste die ik ooit heb gezien, en ik mag erover meepraten want ik heb alleen al van Wimbledon alle finales van de laatste dertig jaar gezien. (Dat is geen prestatie, het is een verslaving.) Ik had me voorgenomen niet de hele partij te bekijken, want ik had andere dingen te doen, maar toen ik halverwege de stand ging opnemen, was ik reddeloos verloren: die andere dingen deden er opeens niet meer toe, hier waren twee mannen bezig die in hun vak de hoogste graad van perfectie hadden bereikt. Het steeds wisselende wedstrijdbeeld, de risico's die ze bleven nemen, de hoop dat Sampras het zou winnen - het waren ingredienten met een hypnotiserende uitwerking. Waarom Sampras? Het had met Becker niets te maken. Becker is een sympathieke kampioen, ook al deed hij zaterdag - toen hij het heel moeilijk had tegen Krajicek - erg vervelend en opgefokt tegen een fotograaf. Het was het publiek. Ik kan niet tegen het Duitse tennispubliek. Het is het burgerlijkste tennispubliek ter wereld. Chique, welgedaan, blasé. Het komt niet voor het tennis, het komt om naar elkaar te kijken en om der Boris kampioen te zien worden. Het Duitse tennispubliek heeft ook het service-applaus uitgevonden: tergend klappen als de tegenstander van Becker moet serveren. We zijn eraan gewend geraakt, maar het blijft onsportief. Sampras wilde er niet over zeuren, maar ik begreep goed wat hij bedoelde toen hij na afloop zei dat hij Becker liever niet meer in Duitsland bestreed. Hij won, goddank. Eindelijk iemand die dat vermaledijde publiek even stil kreeg. Ik had liever gehad dat het Krajicek was gelukt, maar je kunt niet alles hebben in het leven.
T V V O O R A F : Van verliefdheid bruisende foto's
DOOR HENK VAN GELDER
Kwistig heeft Jan Bosdriesz in zijn - overigens bezienswaardige - documentaire over Van der Elsken dan ook gebruik gemaakt van de stilstaande en bewegende beelden die de man heeft nagelaten. Achter de vaak van verliefdheid bruisende foto's heeft hij de muziek gezet die erbij hoort, en uit de rusteloze beelden is juist datgene gekozen waarmee de maker zichzelf in die levensfase heeft geportretteerd. Het programma begint en eindigt met de laatste woorden die Van der Elsken heeft ingesproken op een geluidsband: de bijschriften voor zijn posthume fotoboek Once upon a time. En vlak voor het slot is hij twee keer te zien in zijn film Bye, in de camera sprekend over zijn aanstaande dood. Zijn weduwe Anneke vertelt dat hij zijn diepste gevoelens voor die film bewaarde - zoals hij er in de camera over sprak, zo had hij het privé, tegen haar, nooit gezegd. Haar woorden komen vrijwel letterlijk overeen met die van Van der Elskens eerste ex, de Hongaarse fotografe Ata Kando, met wie hij twee jaar lang in Parijs woonde en werkte. Hij was nog jong, zegt zij, bijna nog een baby, maar toen al was de fotografie zijn alles. Na twee jaar was het genoeg: ,,fini tout bien.'' En de tweede ex, Gerda van der Veen, beaamt dat Van der Elsken zich in hun huwelijk ,,heel vanzelfsprekend number one'' waande. Niet dat ze klaagt: ,, Het was heel goed te doen, tot het ophield.'' Toen ze zichzelf niet langer wilde wegcijferen, is ze bij hem weggegaan. Kritisch commentaar op 's mans werk komt alleen van Johan van der Keuken, die Van der Elskens foto's hoger schat dan de films. In de foto's, zegt hij, is de emotie samengebald tot één beeld. De films waren veel losser, en ,,te weinig gefilterd''. De beelden uit de film Avonturen op het land (1980) en de daarop volgende Amsterdam-film lijken hem gelijk te geven; als een pratende camera, een Frans Bromet-avant-la-lettre, banjert Van der Elsken rond en filmt alles wat hem op dat moment interesseert. Wat dat opleverde, is naar mijn smaak niet het interessantste uit zijn oeuvre. Veel mooier zijn nog altijd de foto's, en daarvan zijn er in de documentaire gelukkig heel wat te zien. Het uur van de wolf: Ed van der Elsken (1925-1990), Ned.3, 23.22u.
|
NRC Webpagina's
25 NOVEMBER 1996
|
Bovenkant pagina |