U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    R A D I O  &   T E L E V I S I E  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORTE BERICHTEN  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  
S e l e c t i e


Televisie

Films op tv

Radio

O O G   I N   O O G :
Een psychotherapeut in het nauw

DOOR FRITS ABRAHAMS
,,Wat ben jij een ongelofelijke lul zeg.''

,,Waar gaat ons zonnetje naartoe?''

,,Ik kan jou soms wel achter het behang plakken.''

,,Het gaat klote met me.''

,,Wat zijn dat nu voor shit-vragen?''

Dialoogzinnen uit een nieuwe Nederlandse dramaserie bij de TROS: Consult, dertien delen over een praktijk van psychotherapeuten. Het zijn typisch Nederlandse soapzinnen: pseudo-tof taalgebruik in een poging de gewone spreektaal te benaderen. Toch blijft het uit de mond van een Nederlandse soapacteur altijd gewild vlot klinken. Dat ligt niet aan de acteur, maar aan de ongelofelijk lullige context waarin hij zijn zinnen doorgaans moet opzeggen.

Consult is geen echte soap, want er is aan het begin al een horizon in zicht, maar het heeft er toch alle trekken van. Onnozele dialogen, loze liefdesscènes, knusse intermenselijkheid op het kantoor. Wezenlijk drama ontbreekt. Het pretendeert over de grote menselijke gevoelens te gaan, maar het komt, net als de geschreven pulpfictie, nooit verder dan een clichématige afspiegeling daarvan. Soap lijkt altijd op andere soap. Ook de makers van Consult hebben hun voorbeeld: Pleidooi, de succesvolle advocatuurserie van de AVRO. Er is tamelijk schaamteloos gejat van die serie: met name de dagelijkse lunchscène waarin de hoofdfiguren hun persoonlijke sores bespreken, is een getrouwe kopie van deze standaardscène uit Pleidooi. Maar in kwalitatief opzicht was Pleidooi superieur aan Consult. Er werd in elke aflevering geprobeerd een echt verhaal te vertellen en het draaide vaak om navoelbare emoties.

Consult wil de dagelijkse praktijk afbeelden van een psychotherapeutenkantoor, en de makers schijnen ook bij een professionele therapeut te rade te zijn gegaan. God beware ons voor dergelijke therapeuten. Ze zijn de hele dag vooral met zichzelf en met elkaar bezig, en alleen tussen die bedrijven door voeren ze een verstrooid gesprekje met een arme stakker-in-zielennood.

Ik las ergens dat Marc Klein Essink zich als een ware method actor in zijn rol van therapeut heeft ingeleefd: veel gesprekken met psychologen en zo. Hij had beter wat bokslessen kunnen volgen. Wat zo'n jongen alleen al in die ene aflevering te verduren kreeg - dat is genoeg om de rest van je leven zélf in psychotherapie te gaan. Een glas in zijn gezicht van zijn oude liefde, een klap van haar minnaar, een pak slaag door een cliënt. Als alle psychotherapeuten van Nederland zo'n woelig leven leiden, is het geen wonder dat de Riaggs zulke lange wachtlijsten hebben.

Er was gelukkig, pleister op de wonde, de nodige seks in Consult. Mevrouw Beishuizen, die de serie heeft geschreven, heeft er duidelijk zin in. De vrouwen gaan bij haar uiterst willig in de aanval: de jongens, Marc uiteraard voorop, worden beklommen dat het een lieve lust is. En zo hoort het ook, zeker in pulpfictie. Je kunt, als TROS zijnde, zo'n serie laten schrijven door een dame, maar het is wél zaak dat de heren op hun wenken bediend blijven. Anders gaat het klote met ze.

T V   V O O R A F :


De onvermijdelijke aftakeling

DOOR HENK VAN GELDER
In de fraai gelegen villa, die dienst doet als tehuis voor oudere kunstenaars en intellectuelen, herinneren de bewoners elkaar aan de vaste tijden die hier gelden voor ontbijt, lunch, diner en televisie kijken. ,, En hoe laat worden we begraven?'' vraagt één van hen op cynische toon. In hun midden bevindt zich de gepensioneerde uitgever Max Brood, fijnzinnig vertolkt door Ton Lutz, die met zijn oogopslag verraadt welke gevoelens van weemoed er door hem heen gaan en hoe de aftakeling hem doet huiveren.

De malle tennispet van Anne van der Linden, vanavond te zien bij de NPS, is een anecdotische vertelling naar een verhaal van Remco Campert, één van de minst verfilmde auteurs van Nederland. Tijdens een etentje met zijn opvolger, die alleen nog is geïnteresseerd in bestsellers, ziet de oude uitgever bij toeval de nu eveneens bejaarde dichter Karel Rijpma - wiens bundels hij ooit uitgaf - en diens veel jongere vrouw, met wie hij destijds kennelijk iets moois heeft gehad. Als daarop de oude hartstocht weer oplaait, blijkt dat dat voornamelijk vergeefse moeite is geworden.

Een herfstig getoonzet verhaal kortom, dat zijn kracht zou kunnen ontlenen aan sprekende details en veelzeggende blikken. Anne van der Linden heeft het echter anders gedaan: de camera (van Joost van Starrenburg) is veelal scheef geplaatst en de montage is, eerlijk gezegd, om gek van te worden. De kleinste handeling is uit diverse standpunten gefilmd, vaak in extreme close-ups, en in minstens vier of vijf stukjes gesneden. Eén blik bestaat uit een koortsachtig ogende reeks van functieloze overvloeiers, waardoor een rusteloos effect wordt bewerkstelligd, dat misschien wel model staat voor de woelingen in het hoofd van Max Brood, maar de vertelling geen goed doet. Zelden geeft Van der Linden de kijker de kans om te doen wat althans ik het liefst had gedaan: aandachtig naar de acteurs kijken.

Dezelfde jachtige decoupage- en montagestijl is toegepast in de bioscoopfilm Naar de klote! die volgende week in première gaat. Maar die speelt zich dan ook af onder jongeren in de house scene, en niet onder oudere mensen die zich tegen wil en dank moeten neerleggen bij hun verval.

De malle tennispet, Ned.3, 21.03-22.00u.

NRC Webpagina's
8 NOVEMBER 1996


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)