R A D I O & T E L E V I S I E
|
NIEUWSSELECTIE Televisie
|
R A D I O V O O R A F :
ZONDAG Hoe kan men in God blijven geloven?
DOOR KESTER FRERIKS
De roman telt meer dan 600 bladzijden en is veruit de omvangrijkste die Vestdijk schreef. Hij werkte eraan in 1944, gedurende zes maanden; hij begon te schrijven kort na de voltooiing van de beschouwingen De toekomst der religie. Voorafgaand aan beide publicaties verbleef Vestdijk als gijzelaar in Sint Michielsgestel. Het is altijd gevaarlijk tussen dit biografische gegeven en de intense aandacht voor religieuze problemen van Vestdijk een direct verband te leggen, toch is het verleidelijk. Trouwens, gedurende die periode in Sint Michielsgestel wijdde Vestdijk zich ook aan een ander, groot essay, ditmaal over poëzie. Het werd de nauwelijks te overtreffen verhandeling De glanzende kiemcel. De cruciale vraag die Vestdijk zich stelt in De vuuraanbidders is: Hoe kan men in een God blijven geloven, die oorlogsgruwelen toelaat? Dit dilemma wordt in de roman en ook in het hoorspel op de spits gedreven en verbeeld door de vaderlandse godsdienststrijd uit de Tachtigjarige Oorlog. Hoofdpersoon in het boek is de 58-jarige Gerard Criellaert, geboren in 1600, die vertelt over het leven dat hij leidde tussen zijn vijftiende en vijfentwintigste. Door de introductie van deze hoofdpersoon ontwikkelt de roman zich op twee niveaus; dat van psychologische en dat van de historische roman. Hierdoor wordt het boek een sprekend, dramatisch relaas van iemand voor wie de geloofscrisis heftig in zijn leven heeft ingegrepen. De verwikkelingen spelen zich af in de strijd tussen de remonstranten en de contraremonstranten. Gerard (gespeeld door Theo Fransz) voert lange disputen met dominee Valmarius (Carol van Herwijnen), op wiens dochter hij verliefd is geworden. De gesprekken cirkelen rond het thema van de menselijke lotsbestemming: Is de mens gedoemd of uitverkoren? Intussen heeft Gerard werk aangenomen als vuurwerker. Het motief van de vuurwerker komt in de gehele romantrilogie voor. Meteen in het begin van het hoorspel laat schrijver/regisseur Hans van Hechten Gerard Criellaert zeggen: ,, Wij vuurwerkers doden niet, wij maken het doden mogelijk.'' Vanuit Leiden gaat de roman naar Heidelberg en keert weer terug in Leiden. Aan de uitzending werken acteurs en actrices mee met goede stemmen voor de radio, zoals Marie-Louise Stheins, Marieke van Leeuwen, Hein van der Heijden en Carol van Herwijnen. Theo Fransz in de titelrol heeft een mooie dwingendheid in zijn stem, een doorleefdheid ook. Aan zijn stem kun je horen dat de eisen van de tijd, met al haar verschrikkingen, niet aan hem voorbij zijn gegaan. De muziek van Mattie Poels heeft een aangename jazz-achtige swing; misschien niet de muziek die iemand meteen verwacht bij dit onderwerp, maar door het marsachtige karakter ervan vormt ze een goede schakel tussen de verschillende onderdelen. De schrijver en regisseur Hans van Hechten heeft zich trouw aan de tekst gehouden, zonder noemenswaardige ingrepen. De dialogen zijn scherp, uitdagend en betekenisvol. Het lijkt of historische oorlogsfilms voor Van Hechten de inspiratiebron vormden, want zeker in de massascènes durft hij het aan met gillen en krijsen, luidruchtige geluidseffecten, hoefgetrappel, rinkelende glasscherven een historisch pathos te creëren. Onderkoeldheid is niet zijn eerste zorg, eerder de overdracht van de heftige emotionaliteit die bij godsdiensttwisten hoort. Erg sterk en meteen tot herkenning sprekend, vind ik de rol van Lysbet, de opstandige zuster van Gerard Criellaert. Haar uitvallen tegen haar vader getuigen van een hoog inlevingsgehalte. ,,Altijd weer die godsdienst!'' roept ze uit. Vervolgens verdwijnt ze uit het huis en gaat er met een schilder vandoor. Geestelijke ontreddering, geestelijke gewetensnood; daarover gaat dit hoorspel in drie delen, geplaatst tegen de achtergrond van een oorlog met al zijn extremen.
De vuuraanbidders. Deel 1. Zondag, Radio 4, 17.00-18.00u. T V V O O R A F : MAANDAG De solorepetitie van Mahlers Vader Jacob
Door KASPER JANSEN
Zo'n onthullend verslag over de gang van zaken in repetitielokalen en vergaderkamers is niet uniek. De NCRV zendt op de zeer late dinsdagavond de BBC-serie The House uit over het Londense operahuis Covent Garden, waarvan Bernhard Haitink muzikaal directeur is. En de AVRO begint eind dit jaar aan een soortgelijke serie over het Koninklijk Concertgebouworkest. Wel geheel uniek is de hoogstpersoonlijke aanpak van Frans Bromet. Hij is met zijn licht cynische en zeurderige toontje een perfecte interviewer die exact vraagt wat je als kijker wil weten. Hij wil, net als wij thuis, dat mensen hun verhaal vertellen in de goede volgorde en zonder moeilijke woorden. En als ze ergens omheen draaien gaat Bromet wat zuigen en jennen. In deze serie combineert Bromet die interviewtechniek met de ideale vorm van een korte documentaire die bij toeval een goed geschreven draaiboek lijkt te hebben met een pakkend begin, een stevig middenstuk en een prachtig slot. Zo gaat de eerste aflevering aanstaande maandag over de lotgevallen van eerste contrabassist Peter Jansen, die in Mahlers Eerste symfonie iets heel eenvoudigs heeft te spelen: Vader Jacob. Omdat het solo moet wordt het toch weer heel lastig, want orkest, dirigent en publiek luisteren kritischer dan ooit. Bij de repetitie gaat het al flink fout, hij probeerde een andere vingerzetting, legt hij later uit. Dan besluit De Waart dat dan toch de hele groep dat Vader Jacob moet spelen - zó staat het nu immers in de laatste kritische partituuruitgave. Bromet: 'Zéker omdat het toen fout ging.' De bassist kan er tegen, bij het concert spelen alle bassen, voor het eerst en het laatst, want niemand vindt het mooi. Een opmerkelijk hard verhaal levert de tweede aflevering op: het proefspel voor de positie van eerste fluitist. De kandidaten zijn slechts nummers, beslissingen over andermans capaciteiten en carrière vallen binnen luttele minuten. 'Nummer drie' wordt het, de rest kan vertrekken. Vervolgens zie we de nieuwe fluitist, aangenomen wegens zijn goede ideeën, bij een repetitie onmiddellijk krachtig de leiding nemen: kennelijk de goede keus. Het RFO van binnenuit. Maandag, Ned.3, 20-25-20.52 uur.
|
NRC Webpagina's
2 NOVEMBER 1996
|
Bovenkant pagina |