R A D I O & T E L E V I S I E
|
NIEUWSSELECTIE Televisie
|
T V V O O R A F :
Het vredige leventje van een pseudo-Franciscaan
DOOR ARJEN SCHREUDER
Met het experiment willen de Franciscanen naar eigen zeggen niet zozeer het teruggelopen aanbod van kloosterlingen aanvullen, als wel in het algemeen de relevantie van religieus leven uitdragen. Mannen tussen de 25 en 45 jaar die worstelen met zijnsvragen ('Is dit nou wat ik wil?') krijgen de gelegenheid zich op hun leven te bezinnen. De documentaire geeft een goede indruk van het leven van de pseudo-Franciscaan, al is het programma soms erg verwarrend door de snelle montage van opnamen van verschillende locaties. Het karakter van de hoofdpersoon vergoedt veel, zo niet alles. De makers hadden een saaier personage kunnen kiezen. Van Bemmel (46) werd in Rotterdam-Zuid geboren dichtbij het stadion van voetbalclub Feyenoord, waarvan hij als katholiek jongetje geen lid mocht worden maar die hem na aan het hart ligt. Feyenoord is net als hijzelf regelmatig weggezakt om daarna toch steeds een weg terug naar de top te bevechten, zegt Van Bemmel. Hij werkte hard aan een carrière bij de Hema maar kende als vrijgezel ook diepe inzinkingen, waarbij hij aan de drank raakte. Toen hij drie jaar geleden weer door een dal ging en hij opnieuw het glaasje niet kon laten staan (,,Als je de eerste weer pakt, gaat het snel''), vermande hij zich en klopte aan bij de Franciscanen. Het lijkt de Evangelische Omroep wel. We zien de bekeerling in fraaie Italiaanse kerkjes enthousiast vertellen over zijn grote inspiratiebron Franciscus van Assisi, die in 1205 door een kruisbeeld werd toegesproken om Gods kerk te herstellen. Franciscus legde bij de beleving van zijn religiositeit het accent op het lenigen van de nood der allerarmsten, de verstotenen. Zelfs melaatsen kuste hij. Zo, schreef Franciscus, werd zoet wat vroeger bitter was. Het gebed is belangrijk bij de Franciscanen, maar het moet wel omgezet worden in daden, anders heeft het geen zin, zegt Van Bemmel. ,,Je hoeft jezelf niet weg te cijferen, maar je moet wel naar je naaste gaan, naar mensen die het nodig hebben.'' Een ongecompliceerd leventje. Nu eens keuvelt Van Bemmel met drugsverslaafden en daklozen. Dan weer zit hij weer aan de koffie en de vlaai te vertellen over de vrijheid die het vrijwillige celibaat hem geeft. In Italië is er behalve voor excursies naar heilige plaatsen tijd voor een partijtje voetbal, met de scheidsrechter in habijt. Ten slotte zien we Van Bemmel de feestelijke officiële opname in de broederschap bijwonen van de man die hem destijds zelf op het spoor van de kloosterlingen had gezet. ,,Kom er maar gauw bij'', fluistert de nieuwe Franciscaan als onze hoofdpersoon hem omhelst. Van Bemmel werkt inmiddels bij de Franciscanen in Amsterdam. Kruispunt: Voor een jaar het klooster in. Zondag, Ned.1, 22.16u.
R A D I O V O O R A F : Tweeënvijftig kaarten en een vragende joker
DOOR BREGJE BOONSTRA
Het geheim van de kaarten (1990) verscheen één jaar eerder en vormt duidelijk de opmaat voor Sofie's successtory. Twaalfjarige Hans Thomas reist met zijn vader van Noorwegen naar Griekenland, op zoek naar zijn moeder die het gezin in de steek heeft gelaten. Twee raadselachtige figuren spelen de jongen een loep en een minuscuul boekje in handen. Dat verhaalt over een magisch eiland, waar een schipbreukeling tweeënvijftig jaar verblijft in het gezelschap van een tot leven gekomen kaartspel. Alle kaarten sjokken voort langs het door hun kleur en soort bepaalde pad. Alleen de joker neemt niets voor vaststaand aan en stelt zich de existentiële vragen: wie zijn wij en waar komen we vandaan? Langzamerhand wordt duidelijk dat Hans Thomas' eigen levensverhaal benauwende parallellen vertoont met de geschiedenis van de figuren waar de jongen over leest; dat hij er mogelijk zelfs deel van uitmaakt. Hoewel Gaarder in vergelijking met zijn boek over Sofie meer verhaal dan betoog schreef, is de filosofiedocent ook hier alomtegenwoordig. De vader is een ruwe zeebonk die zich, wanneer de dagelijkse alcoholdampen zijn opgetrokken, op onacademisch niveau bezighoudt met grote levensvragen en dito denkers. De zoon beschikt over de onbevangenheid en creatieve nieuwsgierigheid die bij zijn leeftijd horen. Het verhaal is strak georganiseerd, volgens de regels van het kaartspel: tweeënvijftig hoofdstukken en een plaatsje in het midden voor de joker. Die 'zit in hetzelfde doosje, maar hoort er niet in thuis'. Niets is toevallig, alles hangt met alles samen, veel is omkeerbaar of de spiegeling van iets anders. Hier en daar dreigt de geschiedenis onder haar eigen betekenisvolheid te bezwijken, maar mysterieus en intrigerend is het allemaal wel en wie niet probeert om direct alles te doorgronden, raakt ongetwijfeld meegesleept. De radioversie is hier en daar wat ingekort, maar volgt Gaarder veelal letterlijk. Erg hoorspelig klonk het mij niet: er rijdt een auto, er klotst eens een zee, er is nauwelijks muziek en er wordt onecht gelachen dan wel gehuild. Eigenlijk klopt dat precies met de geest van het verhaal. Met emoties heeft het weinig van doen, meer met hogere hersengymnastiek. Het geheim van de kaarten. Zondag. Radio 4, 16.50-18.00u.
|
NRC Webpagina's
5 EN 6 OKTOBER 1996 |
Bovenkant pagina |