R A D I O & T E L E V I S I E
|
NIEUWSSELECTIE Televisie
|
O O G I N O O G :
Vluchten, gillen, vechten
DOOR FRITS ABRAHAMS
Catherine Keyl wijdde er gisteren een memorabele aflevering van haar praatprogramma op RTL 4 aan. Ze vertelde dat haar vader er al in haar jeugd voor had gepleit de heren vooral dáár te treffen waar hun driften zetelen. Een hele generatie van politie-experts en gedragsdeskundigen heeft die benadering steeds afgewezen. De belager zou er alleen maar agressiever van worden. Praten tot je erbij neervalt, zo luidde het parool. Maar veel vrouwen merkten dat ze vervolgens alsnog werden verkracht. Keyl vertelde dat ze ooit een belager met praten op afstand had gehouden. ,,Toch is het minder effectief'', zei Jos Frenken, hoogleraar seksuologie, die bij de politie honderden processen-verbaal van verkrachting had doorgenomen. De drie beste reacties zijn volgens hem: 1. Vluchten. 2. Gillen. 3. Vechten. Dertig tot vijftig procent van de vrouwen die weerstand bieden, zou weten te ontkomen. ,,De verwondingen die je kunt oplopen, zijn minder erg dan het trauma van de verkrachting'', zei Frenken. Er was een jonge vrouw in de studio die deze stelling op deprimerende wijze belichaamde. Na het verhaal van een slachtoffer dat zich verzet had, stond ze huilend op en bekende ze dat ze zich acht jaar geleden zonder tegenstand had laten verkrachten. Ze was zelfs niet tot aangifte overgegaan. Sindsdien zwalkte ze zonder gevoel van eigenwaarde door het leven. Was het een spontane bekentenis van deze vrouw, zoals gesuggereerd, of was ze ertoe overgehaald door de redactie? In het laatste geval is de vraag gewettigd of je dit iemand kunt aandoen. Mijn wantrouwen tegen dit type praatprogramma is wat dat betreft ongeneeslijk, maar hoe dan ook: het verhaal van de vrouw klonk in ieder geval overtuigend. Het was een verhaal dat menige vrouw aan het denken zal hebben gezet. Dat is meteen de verdienste van dergelijke praatprogramma's: ze geven voor een groot publiek een heel praktische vertaling van theorieën en (veranderde) inzichten. Het nadeel is weer dat de nieuwe opvattingen in een soort hosanna-sfeer als zaligmakend worden gepresenteerd. Een Antwerpse, vrouwelijke politie-inspecteur, kwam voordoen hoe je fysiek moest reageren op verkrachters. Met de handpalm onder tegen de neus slaan, of met de knokkels tegen het strottenhoofd, en vervolgens een verwoestende trap in het kruis. Wij hebben het thuis even nagedaan, en ik kan u verzekeren dat het een wonder is dat ik dit stukje nog zit te tikken. Maar kan een weinig geoefende vrouw zo passend reageren op het moment dat ze overrompeld wordt? Voornoemd slachtoffer vertelde nog dat ze tien jaar tevergeefs 'op judo' had gezeten. ,,Ik heb het over verboden vechttechnieken'', reageerde de Belgische. Een andere, onbeantwoorde vraag: wat gebeurt er voortaan met de slachtoffers die, verlamd van zenuwen, toch lijdzaam hun verkrachting hebben ondergaan? Krijgen zij nu nóg meer het stigma van willige prooi opgedrukt omdat ze zich niet hebben verzet? En komen de Jos Frenkens hen over pakweg tien jaar misschien weer vertellen dat het toch maar beter is om het pratenderwijs op te lossen? Niets is veranderlijker dan de theorieën van gedragsdeskundigen. Maar de praatprogramma's varen er wel bij.
T V V O O R A F : Twee versies van een gezamenlijke compositie
DOOR EMILE WENNEKES
Naar een idee van Elmer Schönberger werden Joël Bons, Cornelis de Bondt, Martijn Padding, Andries van Rossem, Calliope Tsoupaki, Willem Breuker, Guus Janssen, Diderik Wagenaar en Paul Termos aangezocht een korte bijdrage te leveren aan een gezamenlijke compositie. Omdat de meningen verdeeld waren over de te volgen werkwijze werd besloten twee versies te maken. De eerste is, onder redactie van Cornelis de Bondt, op democratische wijze tot stand gekomen. De tweede werd op dictatoriale wijze door Willem Breuker geredigeerd. De uitvoering van beide versies was deze zomer te beluisteren tijdens het Holland Festival. Volgens de democratische werkwijze moest elk van de componisten een stuk van een ander bewerken, zodat er een werkelijk door het collectief gedragen compositie zou ontstaan, geschreven door een fictieve tiende man. Het uiteindelijke resultaat ontbeerde die eenheid; het bleef bij een aaneenschakeling van willekeurige gedachten, ondanks enkele wederzijdse referenties en de telkens terugkerende akkoordzuilen van De Bondt. Omdat Breuker veel van het aangeleverde materiaal had vervangen door eigen noten, was in zijn versie die eenheid onmiskenbaar. Aan negen componisten had hij bovendien niet genoeg. Ravel werd er nog bijgesleept, Marc-Antoine Charpentier van de Eurovisie-tune, Unico van Wassenaer en Willem Pijper. Als een virtuoos circusdrummer laste Breuker dit alles aaneen, maar wat je hoorde was niet zozeer een collectieve compositie alswel een blauwdruk van het werk van Breuker. En dat mag strijdig heten met het uitgangspunt van een gezamenlijke compositie. De documentaire is door Carrie de Swaan gemaakt volgens het beproefde recept van het 'making of'-genre. Het bezwaar is dat de kettingcomposities niet volledig te horen zijn, waardoor de toeschouwer die niet bij de eenmalige uitvoering aanwezig was in het ongewisse blijft over het uiteindelijke resultaat. De titel Componeren is minder goed gekozen. Deze suggereert een universeler inhoud dan het specifieke proces dat hier in beeld wordt gebracht. Dat laat onverlet dat de film de moeite van het kijken waard is, niet in de laatste plaats vanwege de vele grappen die de componisten tussen de bedrijven door maken. Zoals Guus Janssen zegt over Breukers compositie, die hij bewerkte: ,,Het heeft iets van een grote drol... met diezelfde inconsistentie... het is onsmakelijk om je daar te diep in te begeven.'' Close-up: Componeren, Ned.1, 22.37u.
|
NRC Webpagina's
10 SEPTEMBER 1996 |
Bovenkant pagina |