O P I N I E
|
NIEUWSSELECTIE
|
H O O F D A R T I K E L :
FNV-fusie......en grondslag
Het voornemen tot samenwerking van een aantal FNV-bonden werkzaam in de marktsector heeft een paradoxale reden. Om meer op micro-schaal te kunnen opereren streven de bonden naar schaalvergroting. Toch is de gedachtengang die enkele maanden geleden is ontvouwd door de middelgrote Dienstenbond een logische. De georganiseerde werknemersvertegenwoordiging heeft de afgelopen maanden geen gelijke tred gehouden met de ontwikkeling van de arbeid in de bedrijven zelf. Waar vroeger nog een strikt onderscheid kon worden gemaakt tussen de verschillende sectoren waarin werknemers werkzaam waren, is dat tegenwoordig veel moeilijker. Zo is bijvoorbeeld een agrarische bedrijfstak als de zuivel meer en meer uitgegroeid tot een technologisch hoogwaardige industrie. Veel banen in de industrie vertonen op hun beurt steeds vaker raakvlakken met dienstverlening. Als dat de gegroeide praktijk is, dan doet een statische verdeling tussen bij voorbeeld Voedingsbond, Industriebond en Dienstenbond als het gaat om de belangenbehartiging van de werknemers kunstmatig aan. De cao-gebieden van de verschillende bonden overlappen elkaar tegenwoordig daarvoor veel. In dat geval is alleen al uit doelmatigheidsoverwegingen een samengaan van de diverse nu nog apart opererende bonden een welhaast onontkoombare consequentie.
HET GEVAAR VAN een dergelijke schaalvergroting is op het eerste gezicht eenvormigheid. De vakbeweging heeft op dit punt haar eigen historie. De tijden van het strikt vanuit de overkoepelende vakcentrale gecoördineeerde arbeidsvoorwaardenbeleid, gekenmerkt door uniforme looneisen en verlangens ten aanzien van collectieve arbeidstijdverkorting zijn nog niet zo lang voorbij. Anno 1996 is de trend in bedrijven en ook bij de overheid een tegenovergestelde. Arbeidsvoorwaarden zijn een kwestie van maatwerk geworden; niet alleen per bedrijf of instelling, maar bijna per werknemer. De collectieve arbeidsovereenkomst krijgt zodoende steeds meer de contouren van een raamovereenkomst, waarbij het nader regelen van de details wordt overgelaten aan het niveau waar dit het best kan worden beoordeeld. Het is een hoopvol teken dat de FNV-bonden die nu met elkaar in gesprek zijn over een fusie deze ontwikkeling volledig erkennen. De bonden zijn tot het inzicht gekomen dat het weinig zin heeft om elk als afzonderlijke organisatie over tientallen professionele bestuurders te beschikken terwijl bij duizenden bedrijven over de arbeidsvoorwaarden moet worden overlegd. Samenbundeling van krachten is dan de enige uitweg. Dit betekent wel dat de bonden van karakter zullen veranderen. De fusie tussen Dienstenbond, Industriebond, Voedingsbond en Vervoersbond die thans aan de orde is, houdt in dat de werknemers niet meer op basis van hun beroepsgroep worden georganiseerd, maar toch vooral als werknemer. Het is duidelijk dat als deze principiële stap eenmaal is gezet, de weg naar samenwerking met andere bonden volledig openligt. Des te vreemder is het daarom dat de aanstaande fusiepartners er op het laatste moment vanaf hebben gezien ook de geïnteresseerde Bouwbond FNV bij hun plannen te betrekken. Hun argument is dat de bouw teveel specifieke kenmerken bezit en er daardoor een 'bond in de bond' kan ontstaan. Aan de andere kant zal veelvormigheid en diversificatie juist een van de kenmerken van de voorgenomen 'mega-bond' zijn. De bezwaren lijken dan ook meer op machtspolitieke overwegingen te berusten. Als een aantal belangrijke FNV-bonden tot samenwerking besluit, is een onomkeerbaar proces in gang gezet. Aansluiting van de Bouwbond is in dat geval nog slechts een kwestie van tijd. DE UITKOMST VAN het fusieproces zal zeker gevolgen hebben voor het functioneren van de vakcentrale FNV. Deze zal, als de ontwikkelingen doorzetten, in de nabije toekomst niet meer bestaan uit negentien afzonderlijke vakbonden maar gedomineerd worden door een bond die werkzaam is in de marktsector en een bond die zich richt op de collectieve sector. De vakbondsoverschrijdende activiteiten, nu nog het voornaamste werkterrein van de centrale, zullen hierdoor zeker verminderen. Een discussie over de functie van de vakcentrale zou in het licht van de fusiebewegingen dan ook meer op zijn plaats zijn dan een debat over de grondslag van de FNV zoals deze week op het lustrumfeest werd aangekondigd. De uit 1981 daterende grondslag van de vakcentrale is inderdaad gedateerd en op onderdelen verouderd. Aan de andere kant heeft de vakcentrale zich in haar dagelijkse werkzaamheden reeds lang aangepast. In die zin is een vernieuwing van de grondslag niet anders dan een bevestiging van het beleid dat nu reeds wordt gevoerd. De FNV is nog steeds meer dan een loonfabriek, maar anders dan in de jaren zeventig is zij zich ook bewust van haar beperkingen als het gaat om maatschappelijke opvattingen.
DE VRAAG IS dan ook of de FNV al haar energie moet steken in een discussie over de grondslag nu er zoveel andere veranderingen voor de deur staan. Als gevolg van de grootscheepse hergroepering van de FNV-bonden is immers niet de grondslag van de FNV aan de orde, maar het voortbestaan van de vakcentrale.
|
NRC Webpagina's
7 SEPTEMBER 1996
|
Bovenkant pagina |