O P I N I E
|
NIEUWSSELECTIE
|
H O O F D A R T I K E L :
Onafhankelijkheid en welvaartsgroei
Twee invloedrijke spelers in het Verre Oosten functioneren als katalysator. China heeft zo zijn plannen met deels onbewoonde eilandengroepen in de Zuidchinese zee als de Paracellen en de Spratly's. Vietnam verzet zich tegen de claim op de Paracellen, Vietnam, de Filippijnen, Brunei en Maleisië menen zelf rechten te hebben op (delen van) de Spratly's. Bovendien is de vrijheid van navigatie in het geding. Indonesië valt de rol van bemiddelaar ten deel. De Verenigde Staten staan in het dispuut niet neutraal terzijde. Met het oog op China tracht ASEAN zich zo sterk mogelijk te maken. Dat was de belangrijkste reden waarom de groep in haar conclaaf van afgelopen weekeinde Cambodja en Laos als waarnemer en Birma als gast had toegelaten. De drie landen azen op het lidmaatschap, de gastheren heetten ze met genoegen welkom. Dat met name in Washington de wenkbrauwen omhoog gingen over deze opwaardering van het verfoeide generaalsregime in Rangoon vermocht de pret niet te drukken. De winst kon namelijk worden verdubbeld. Birma wordt zachtjes aan losgeweekt uit de Chinese omarming en de VS wordt duidelijk gemaakt dat zij hebben te kiezen tussen ouderwetse machtspolitiek en moralistische geldingsdrang.
MET DAT AL KOMT Clintons op bevordering van democratie en de rechten van de mens gerichte beleid in Zuidoost-Azië verder in het gedrang. Slechts de Filippijnen kunnen democratisch worden genoemd. Wat de rechten van de mens betreft voldoet geen van de ASEAN-landen aan de universele normen. De betrokken regimes wensen Amerikaanse en Europese pleidooien voor de rechten van de mens doorgaans uit te leggen als niet meer dan vormen van neo-kolonialisme waaraan zij uiteraard geen boodschap hebben. Voor ASEAN, maar ook voor andere landen in het Verre Oosten bestaat Het Westen overigens niet. Er zijn slechts Westerse staten waarvan de belangen worden erkend voorzover zij stroken met het eigen belang. Europese landen bieden aantrekkelijke markten en hun ondernemingen worden selectief als investeerders toegelaten. De VS hebben meer in petto. Zo komen de Amerikanen gelegen als tegenwicht tegen de Chinese expansie in de regio en tegen ook ASEAN onwelgevallige handelspraktijken van dat land. Maar ASEAN wil absoluut niets weten van Amerikaanse pressie op Peking om de rechten van de mens te respecteren. Dat dient geen enkel Zuidoostaziatisch belang.
ER GAAN de laatste tijd stemmen op om Europa via de Europese Unie ook weer een politieke rol te laten spelen in het Verre Oosten. Zuidoost-Azië lijkt een goede entree. Maar afgezien van het feit dat de Europese landen op de Aziatische markten elkaar in de eerste plaats als concurrent tegemoet treden, voor een communautaire Azië-politiek liggen er vooral voetangels en klemmen. Slechts door zich aan te passen aan de werkelijkheid zoals ASEAN die beleeft, zou het verwijt van neokolonialisme kunnen worden tegengehouden. De recente strubbelingen over Birma tonen dat Europa daaraan nog lang niet toe is. VAN DE ASEAN-LANDEN had Heineken zijn omstreden investering in een brouwerij in Birma best mogen doorzetten. Graag zelfs. Heineken trok zich een paar weken geleden terug uit Birma, evenals eerder de Deense brouwer Carlsberg en het Amerikaanse PepsiCo, onder druk van de protesten tegen schendingen van de rechten van de mens en tegen het militaire regime in Birma. De zeven lidstaten van de ASEAN houden niet van de vermenging van economie en politiek. Zoals ze ook alle moeite doen om iedere verwijzing naar sociale en ecologische overwegingen buiten de economische betrekkingen te houden. De ASEAN-landen beroepen zich op specifieke Aziatische waarden ter verklaring van zowel hun economische succes als van hun eigen opvattingen over politieke, sociale en ecologische normen. Daarnaast zijn de ASEAN-landen niet uitsluitend afhankelijk van de welvarende markten in West-Europa of Noord-Amerika, maar is sprake van snel groeiende regionale handelsbetrekkingen. Bovendien kunnen ze verwijzen naar het 'infant industry'-argument uit de handboeken over ontwikkeling, waarbij een zekere afscherming in de beginfase van economische groei is toegestaan. De gedachte is dat in een groeiende economie meer geld beschikbaar komt om aandacht te geven aan sociale misstanden en milieuschade. Open handel, investeringen en integratie in de wereldeconomie leiden tot welvaartsverbetering en daarmee ook tot hogere kwaliteitseisen van de bevolking aan de arbeidsomstandigheden, tot terugdringing van kinderarbeid en nadruk op milieubescherming.
EIND DIT JAAR wordt in Singapore de eerste jaarvergadering van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) gehouden. De ASEAN-staten (maar zij niet alleen) vrezen dat de Westerse landen de WTO zullen gebruiken als instrument om minimumnormen op het gebied van milieu, kinderarbeid en minimumloon op te dringen aan de opkomende landen. Het zou in hun ogen neerkomen op een verkapte vorm van protectionisme en daarmee het beginsel van vrije handel in de weg staan. Een bekend voorbeeld hiervan is de manier waarop de Verenigde Staten enkele jaren geleden Mexicaanse tonijn weerden omdat het 'dolfijn-onvriendelijk' was gevangen. En in Nederland de campagne voor certificaten dat tapijten zonder kinderarbeid zijn geknoopt. Sommige opkomende landen in Zuidoost-Azië hebben inmiddels een welvaartsgrens bereikt waarbij de overschakeling op grotere aandacht voor de sociale en ecologische kwaliteit van het bestaan plaats behoort te vinden. Hogere standaards maken een economie bovendien aantrekkelijker als vestigingsplaats. En voor de armere landen blijft het streven om dit proces te versnellen door meer buitenlandse investeringen en vergroting van de handelsbetrekkingen. Het betekent dat de ASEAN-landen zich niet blijvend kunnen onttrekken aan de minimale normen die de Westerse landen, al dan niet in WTO-verband, stellen. Integratie in de wereldeconomie, het proces dat de Zuidoostaziatische landen zoveel economische voordelen biedt, is geen eenrichtingsstraat. Het schept evenzeer verplichtingen.
|
NRC Webpagina's
23 JULI 1996 |
Bovenkant pagina |