R A D I O & T E L E V I S I E
|
NIEUWSSELECTIE Televisie
|
T V V O O R A F :
ZONDAG Vergeten roem van bejaarde revue-meisjes
Door MARGRIET OOSTVEEN
Vergeten roem en vanitas: het is een type tragiek waarvan je moet houden om niet geïrriteerd te raken door oude mensen die weinig meer beweren dan dat vroeger alles beter was. De documentaire Truc en plumes van Jascha de Wilde en Chris Welleke die de VPRO zondagavond uitzendt, staat er bol van. Zes bejaarde artiesten mogen daarin vertellen over hun gloriedagen in het Parijse variété. Dat de show moest doorgaan. Dat dansers toen nog wisten wat werken was en nooit ('geen dag!') vrij hadden. Dat de kostuums zo mooi en zo duur waren, dat het publiek altijd weer méér wilde. Doris Haug ('Miss Doris' van Les Doris Girls) zegt dat je lang en knap moet zijn om revue-meisje te worden. Irène Hilda zingt nog eens I love Paris met de videoband mee en vertelt dat ze 'een bewogen leven' heeft gehad omdat ze 'zoveel beroemdheden' ontmoette. Fanfan zegt dat Cancan-danseressen tijdens hun dans heus, in tegenstelling tot de geruchten, hun onderbroek aan hielden. Biche, vroeger zo genoemd om haar herte-ogen, sombert in haar schamele kamer over haar zoon, die haar in de steek liet nadat ze voor hem de revue had opgegeven. Tussendoor meldt een revue-schoenmaker dat Cancan-schoenen minstens 3000 francs behoren te kosten, laat een hoedenmaker zijn schedelmeter zien en toont een pruikenmaker de laatste haren van Josephine Baker, waaraan hij pijnlijk strak haar immense pruiken en veren tooien vast moest zien te knopen. Of de Moulin Rouge, De Folies-Bergère en de andere grote revues van Parijs werkelijk zo abominabel geworden zijn als de vergeten sterren beweren en waaróm dat zo zou zijn, vertelt de documentaire niet. Waarom wil iemand tegenwoordig nog revuedanseres of 'model', zoals de topless meisjes worden onderscheiden, worden? En vooral: wat is er in het revue-vak nu eigenlijk precies veranderd? Het komt tussen de overvloed aan showbizz-dooddoeners allemaal niet aan de orde. Omdat een tot de verbeelding sprekend onderwerp alléén zelden genoeg is, verdrinkt Truc en plumes in vrijblijvende vergane glorie-romantiek. Truc en Plumes, zondag 30 juni, Ned.3, 20.46u.
Theologen in debat over geloof en samenleving
Door HERMAN AMELINK
Het eerste gesprek met mevrouw dr. Berma Klein Goldewijk, kenner van de bevrijdingstheologie, werd afgelopen zondagavond uitgezonden. Die uitzending begon met een citaat van de Zuidafrikaanse theoloog dr. C.F. Beyers Naudé, waarin hij stelde dat verzoening zonder schuldbelijdenis en gerechtigheid niet mogelijk is. Mensen kunnen zich pas met elkaar verzoenen als ze zich eerst met God laten verzoenen. Fundamentele uitspraken waarop Klein Goldewijk nauwelijks inging. Ze hekelde kerk en theologie voorzover zij zich fixeren op kwesties als secularisatie, kerkverlating en het hedonisme dat de moderne samenleving kenmerkt en verweet hun onvoldoende oog te hebben voor wat er in de rest van de wereld gebeurt. Zij bepleitte een theologie die dichter bij de mensen staat en een bisschoppelijk beleid met meer aandacht voor marginale groepen en hun spiritualiteit, niet alleen in eigen land maar vooral ook in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Humaniteit dient de kern van het christelijk geloof te zijn, aldus Klein Goldewijk. Presentator Herwi Rikhof wilde in dit eerste gesprek verder in de theologische diepte afsteken, maar Klein Goldewijk leek dat te theoretisch te vinden. Zondagavond is Rikhofs gesprekspartner de Utrechtse theoloog-filosoof dr. Marcel Poorthuis, die zich vooral heeft verdiept in het werk van de filosoof Lévinas. In dit debat noemt Poorthuis de relatie met het jodendom de testcase voor het al of niet totalitair worden van het christendom. Hij bepleit een religieus pluralisme zonder dat hij tot geloofsrelativisme wil vervallen. Pluralisme houdt voor hem in dat je anderen niet de les leest of de maat neemt. Over de grens tussen pluralisme en relativisme merkt hij op: ,,We zijn gegrepen door de goede boodschap, maar dat betekent niet dat we iets hebben waarmee we anderen de mond kunnen snoeren.'' Pikant is wat Poorthuis aan het slot van het gesprek opmerkt over de kwetsbaarheid van de identiteit van veel katholieken. Zij hebben veelal een meerderheid nodig om sterk te staan. Poorthuis brengt dat rechtstreeks in verband met het feit dat in veel katholieke gezinnen geen bijbel te vinden is. Daar zou je meer over willen horen, maar nadere uitwerking krijgt die stelling helaas niet, al zegt de brede glimlach van de presentator op dat moment heel veel. Lichaamstaal wordt op de televisie goed zichtbaar. Estafette lijkt een serie voor fijnproevers te worden, die voor theologisch ingewijden misschien hier en daar wat mager blijft, terwijl geinteresseerde buitenstaanders af en toe zullen worden afgeschrikt doordat bepaalde passages hun ontgaan. Soms worden uitspraken geciteerd van theologen en filosofen die de luisterende leek weinig of niets zeggen. Een grote kijkdichtheid zal deze serie waarschijnlijk niet krijgen, maar mogelijk wél een hoge kijkintensiteit - maar dat meten kijkcijfers helaas niet. De vormgeving van de uitzendingen is plezierig, want niet afleidend.
Estafette, zondag 30 juni, Ned.1, 22.58u
|
NRC Webpagina's
29 EN 30 JUNI 1996 |
Bovenkant pagina |