O P I N I E
|
NIEUWSSELECTIE
|
H O O F D A R T I K E L :
Verwijtbaar gedrag
Onduidelijker is wiens machtige arm die stilstand heeft veroorzaakt. Uit het parlementaire onderzoeksrapport komt een beeld naar voren van diverse elkaar tegenwerkende krachten. Botsende werelden en onverenigbaarheid van karakters leidden tot een loopgravenoorlog. Het gevolg was een ,,aaneenschakeling van conflicten, voorvallen en incidenten'', aldus de commissie. Nu was dit ook al uit eerdere rapportages gebleken. Voordat de Tweede Kamer zelf op onderzoek ging, begaven onafhankelijke deskundigen als professor Rood en ex-president Kordes van de Rekenkamer zich al in het CTSV-labyrint om spoedig te ondervinden dat er sprake was van een slangenkuil. Bij de parlementaire onderzoekscommissie stond echter terecht de vraag naar het 'hoe-het-zover-kon-komen' voorop. De conclusies zijn wat dit aspect van het CTSV-drama betreft niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. De procedure om te komen tot een bestuur van het toezichthoudend orgaan wordt van een ,,onthutsende eenvoud'' genoemd. De selectie van het bestuur kwalificeert de commissie als een ,,cruciale taxatiefout'' en het praktisch ontbreken van een inwerkprocedure als ,,onzorgvuldig''. Voor beide zaken wordt de verantwoordelijkheid ,,in hoge mate'' bij staatssecretaris Linschoten van sociale zaken gelegd.
MET DEZE UNANIEME bevindingen van de commissie heeft de CTSV-zaak nu toch zijn zware politieke lading gekregen, hoewel in het rapport politieke waarde-oordelen zorgvuldig worden vermeden. Op zich valt dat ook niet binnen het bestek van de opdracht van de commissie. Het is aan de Tweede Kamer als geheel om naar aanleiding van het rapport eventueel dit soort uitspraken te doen. De brandende vraag is wel of de Tweede Kamer aan een dergelijk oordeel zal weten te ontkomen. Uit het rapport blijkt een aanzienlijke betrokkenheid van de staatssecretaris bij het ontstaan van de moeilijkheden. Daarbij komt nog dat zijn verantwoording achteraf voor de gang van zaken bij het CTSV zijn positie ook al niet versterkt. Linschoten heeft altijd volgehouden dat de omstreden bestuursbenoemingen louter kwalitatief zijn bepaald en dat politieke kleur geen enkele rol heeft gespeeld. De commissie komt echter tot een tegenovergestelde conclusie. Wat verder niet voor de staatssecretaris pleit, is dat de commissie verschillen signaleert tussen het verhoor dat hem in beslotenheid is afgenomen en het verhoor dat in de openbaarheid heeft plaatsgevonden. Het brengt de commissie tot de pijnlijke constatering dat er ,,weinig consistentie'' zit in de lezingen van de staatssecretaris.
HET IS DUIDELIJK dat Linschoten heel wat heeft uit te leggen na het rapport van vandaag. Die uitleg kan met het oog op zijn verdere politiek functioneren beter maar zo snel mogelijk worden gegeven. De verwijten die Linschoten in het rapport worden gemaakt zijn uitermate ernstig. Want hoewel de commissie die conclusie niet trekt, kan deze alleen maar luiden dat de staatsseretaris zich op een belangrijk beleidsonderdeel wel degelijk onverantwoordelijk en verwijtbaar heeft gedragen. De politieke zuiverheid zegt dat zo iemand niet meer valt te handhaven.
|
NRC Webpagina's
24 JUNI 1996
|
Bovenkant pagina |