U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    O P I N I E  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORTE BERICHTEN  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

H O O F D A R T I K E L :
Een brief

DE NEDERLANDSE REGERING HEEFT de open bronnen van onze berichtgeving over de val van Sbrebrenica (NRC Handelsblad 29 mei) aangesproken en meldt geen enkel bewijs te hebben gevonden voor wat zij noemt de beschuldigingen aan het adres van Frankrijk en de VN. Premier Kok was een week geleden nog geschokt recht overeind gaan zitten, maar gisteren meende hij geen redenen te zien voor verder onderzoek. Voor de rest wordt de geïnteresseerde buitenstaander naar de toekomst verwezen. Zoals minister Voorhoeve het tegenover het ANP uitdrukte: de val van Srebrenica is een van de afgrijselijkste rampen in Europa na de Tweede wereldoorlog en zal journalisten en onderzoekers blijven bezighouden. Dat zou vertaald kunnen worden als: laat die jongens en meisjes maar verder spitten, wij hebben onze historische conclusie toch al getrokken - het was een ramp.

TWEE HOOFDPUNTEN UIT de regeringsbrief aan de Kamer:

1. de Franse regering heeft bevestigd er bij de secretaris-generaal van de VN op te hebben aangedrongen geen luchtaanvallen (air strikes) uit te voeren zolang de Bosnische Serviërs VN-personeel gegijzeld hielden; 2. de uitspraak van president Milosevic op 17 juni als zou de Franse president hem hebben verzekerd dat er geen luchtaanvallen zouden volgen zonder diens toestemming, waarvan de heer Akashi (de VN-vertegenwoordiger in Bosnië, red.) melding maakt in zijn verslag van dit gesprek aan de VN van 19 juni 1995, is gedaan toen een groot aantal gijzelaars nog niet was vrijgelaten en sloeg uitsluitend op die situatie. Punt 1 spreekt voor zichzelf. De Fransen maakten zich zorgen over hun gegijzelde blauwhelmen en verzochten de afspraken met de NAVO even niet na te komen.

In punt 2 blijft de vraag open wie de laatste constatering - ,,en sloeg uitsluitend op die situatie'' - voor zijn rekening neemt: Milosevic zelf, zijn gesprekspartner Akashi of de twee ondertekenende ministers. Slechts in het eerste geval zou de toevoeging relevant zijn. Dan namelijk zou Milosevic de beperkte duur van de door hem gemelde afspraak met Chirac hebben onderkend. Maar dan zou de aanval op Srebrenica zeer waarschijnlijk achterwege zijn gebleven.

HOE HET ZIJ, Akashi die later op de conferentie in Londen (na de val van Srebrenica) uit de bevelsketen voor het aanvragen van NAVO-luchtsteun werd verwijderd, komt er in de jongste voorstelling van zaken goed af. Dat er geruime tijd geen air strikes meer plaatshadden, was niet het gevolg van weerstand van de kant van de civiele VN-functionarissen, maar van een internationale consensus waar Nederland deel van uitmaakte.

In de brief wordt veel werk gemaakt van het onderscheid tussen air strikes en close air support. Met het laatste wordt bedoeld luchtsteun aan grondtroepen, waarvan de afwezigheid de doorslaggevende rol speelde bij de val van Srebrenica. Het gemaakte onderscheid moet aantonen dat als er al met Milosevic afspraken zijn gemaakt, of als er al signalen in de richting van de Servische president zijn afgegeven, het uitsluitend ging om de eerste categorie. Dat dreigt een discussie te worden vergelijkbaar met het debat over hoeveel engelen er op de punt van een naald gaan.

Hoofdzaak was wat de Bosnische Serviërs dachten van de bereidheid van de troepenleverende regeringen en van het VN-apparaat ter plaatse om hen onder omstandigheden een halt toe te roepen. Uit de loop der gebeurtenissen is duidelijk geworden wat zij dachten. Zoals Akashi nu toegeeft: de Serviërs rukten op naar Srebrenica en stopten, zij rukten verder op en stopten. En de mogelijkheden voor close air support verminderden met iedere verdere voorwaartse beweging. Totdat de enclave ineen schrompelde en de Serviërs hun gang konden gaan.

IN HET DAGBOEK VAN een anonieme VN-officier, zo meldde deze krant, staat op 11 juli 1995 dat de Franse president Chirac daags voor de val van Srebrenica de Franse VN-bevelhebber per telefoon heeft opgedragen om ,,de inzet van de luchtsteun met een dag uit te stellen''. Een andere bron, een naaste medewerker van die bevelhebber, spreekt van een ,,herenakkoord''. van een ,,deal'' tussen militaire afgezanten van Chirac en generaal Mladic, de bestormer van Srebrenica.

De brief van de Nederlandse regering: ,,Ook is er geen enkel bewijs voor een ,,herenakkoord'' dat generaal Janvier (de VN-bevelhebber) op 4 juni met generaal Mladic en generaal Perisic zou hebben gesloten.'' In ons verslag wordt meegedeeld dat Mladic op die datum Janvier weliswaar eisen voorlegt, maar dat deze niet tekent. Wel komt hij een nieuw rendez-vous overeen, voor twee dagen later. Alleen, dat ,,herenakkoord'' werd volgens onze bron door twee andere Franse officieren afgerond. Dat de regering geen bewijs heeft kunnen vinden voor een akkoord op 4 juni, verwondert dus niet.

MET AL DIT GEWORSTEL met de feiten mogen de misdaden tegen de menselijkheid niet worden vergeten die in de nasleep van de val van Srebrenica zijn gepleegd. In onze berichtgeving gaat het niet om een spelletje zwarte pieten waarbij dan weer eens Dutchbat, dan weer eens de VN en ten slotte ook de Franse president moet worden zwartgemaakt. Een aantal vragen blijft in het middelpunt staan. Een daarvan is of de daders worden gestraft. Maar een ander blijft hoe de internationale gemeenschap het zover heeft kunnen laten komen.

De regering meent in haar schrijven dat er geen reden is af te wijken van de conclusies die zijn getrokken tijdens het debat in de Tweede Kamer van 19 december 1995. Zelf zegt zij nog eens dat het concept van de safe areas heeft gefaald. Dat is waar, en op zichzelf is het een leerzame conclusie. Maar het is als met andere historische calamiteiten, zij zijn man made, en daarom blijft de vraag naar het hoe en waarom en naar de verantwoordelijkheid opspelen.

EEN KAMERMEERDERHEID wil nu een onafhankelijk internationaal onderzoek naar de gebeurtenissen die leidden tot de val van Srebrenica. Het heeft bijna elf maanden geduurd alvorens die meerderheid zich vormde. Nu het zover is, kan de regering niet langer volstaan met haar mededeling geen reden te zien voor nader onderzoek. In zoverre is haar brief eigenlijk al weer achterhaald.

Alleen dit hoofdredactionele commentaar verwoordt de mening van de krant

NRC Webpagina's
8 JUNI 1996


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)