K U N S T
|
NIEUWSSELECTIE
|
Twee vrouwen houden erg veel van vrouwenfilms
Door BAS BLOKKER
Ik kan me nauwelijks voorstellen dat individuele kunstenaars gelukkig zijn wanneer hun artistieke kwaliteiten worden teruggevoerd op een groepskenmerk. Het zou me dan ook zwaar vallen om aan Spike Lee te vragen of hij een zwarte aanpak in zijn eigen films ziet. Kiki Amsberg en Aafke Steenhuis hebben deze schroom, zo ze die al voelden, afgeschud en met 23 vrouwelijke regisseurs gesprekken gevoerd over het bestaan van een vrouwelijke beeldtaal. In de inleiding op Een Branding van Beelden lezen wij het lijstje vragen waarmee de schrijvers de 23 filmers - en dat zijn niet de minsten - hebben benaderd: ,,Maken vrouwen andere films dan mannen? En zo ja, waarin zitten de verschillen? In de keuze van onderwerpen? De thema's, de vertelstructuren? Zijn er verschillen in cameravoering, montage?'' Als je al vindt dat deze vragen je dichter bij de kern van een filmer brengen, moet je ze in elk geval consequent en uitputtend behandelen. Maar Steenhuis en Amsberg slaan vaak te weinig acht op aanwijzingen voor een vrouwelijke beeldtaal. Als Digna Sinke iets vertelt over haar laatste film en ze zegt: ,, Er zijn allerlei filmtrucs om je publiek mee te slepen en bij Belle van Zuylen heb ik daarvan gebruik gemaakt'', dan wil ik graag weten wàt haar filmtrucs zijn. Zijn dat misschien toch dezelfde als die waarmee Jan de Bont Speed inelkaar heeft gezet? Waarschijnlijk wel, want Sinke zelf zegt al: ,,Als je m'n films op vorm zou analyseren: close-ups, totalen, rijers, licht, lengte van shots, dan denk ik niet dat mijn films wezenlijk anders zijn dan die van mannen.'' Het gaat kennelijk om de inhoud. Dus als Sally Potter denkt: ,,Ik geloof dat er op dit moment van de filmhistorie wel enkele herkenbare karakteristieken van een vrouwelijke regie zijn'', dan wil ik wel wat meer horen dan dat een liefdesscène uit Orlando ,,duidelijk een vrouwelijke signatuur'' draagt. Dan wil ik lezen hoe die scène eruit ziet, dan wil ik een analyse van de wijze waarop ze die heeft bedacht en gefilmd. En dan wil ik vooral zo graag weten of een mannelijke regisseur niet met dezelfde middelen werkt. Je zou zeggen dat Amsberg en Steenhuis zich vanaf dat moment voluit moeten storten op een analyse van de inhoud van films. Maar te vaak ontbreekt in hun boek een oordeel dat werkelijk inzicht geeft in de manier waarop de geïnterviewde regisseurs filmen. Te vaak heet een film 'prachtig', 'indringend' of juist 'vlak'. De Poolse filmer Agnieszka Holland beweert dat haar mannelijke collega's van tegenwoordig ,,vaak weinig inzicht hebben in innerlijke gemoedsbewegingen''. Dat zij zich meer bezighouden ,,met uiterlijke ervaringen: avontuur, spanning, oorlog''. Mannen die auto's laten ontploffen en huizen en alles weten van speciale effecten, maar die een ,,unieke, spirituele esthetiek'' missen. Ik kan me nog voorstellen dat zijzelf in de vuur van haar betoog even niet aan de films van haar onlangs overleden landgenoot Krzysztof Kieslowski heeft gedacht. En dat ze, om maar eens een heel andere dwarsstraat te noemen, de films van Frans Weisz niet kent. Maar dat Amsberg en Steenhuis zo'n opmerking klakkeloos laten passeren en opmerken dat ,,films worden afgestemd op de smaak van het publiek'', duidt op een weinig kritische benadering van hun gesprekspartners. Te weinig houden zij zich bezig met de vraag wat goede en wat slechte films zijn en te veel vergelijken ze slechte films die door mannen zijn gemaakt met goede films van vrouwen. Het hele boek is gebouwd op een verstandhouding tussen ondervrager en ondervraagde die de lezer op achterstand zet, soms zelfs buitensluit. Dat de auteurs juist op zoek waren naar zo'n intieme verstandhouding, blijkt bijvoorbeeld uit hun inleiding. Wat zoeken ze bij de vrouwelijke regisseurs? Een antwoord op de vraag: ,,Hoe komt het dat films van vrouwen vaak zo'n sterke uitwerking op ons hebben?'' Ze hebben ,,het gevoel dat die films met mijzelf te maken hadden.'' Want ,,met Brigitte Bardot kon ik me niet identificeren'' en Delphine Seyrig in L'Année dernière à Mariënbad, ,,daar leek ik ook niet op.'' Zo is het boek te weinig een onderzoek geworden, te veel een cirkelredenering. ,,Hoe komt het dat films van vrouwen vaak zo'n sterke uitwerking op ons hebben? '' Omdat alleen vrouwen films maken ,,die met mijzelf te maken'' hebben. Kiki Amsberg en Aafke Steenhuis: Een Branding van Beelden. Gesprekken met vrouwelijke regisseurs. Uitg. Contact, 367 blz. Prijs fl.55,00 |
NRC Webpagina's
5 JUNI 1996
|
Bovenkant pagina |