TECHNOLEASE
NIEUWS &
ACHTERGRONDEN
DISCUSSIE
& OPINIE
KAMERSTUKKEN
|
'Mister Clean' laat de technolease niet glippen
Door onze redacteuren CEES BANNING en TOM-JAN MEEUS
DEN HAAG, 24 APRIL. Een procedure
'inleiden' is iets anders dan er een afronden. Zeker in de Brusselse
bureaucratie, die sinds gisteren officieel zijn tanden zet in het
dossier-technolease om te achterhalen of sprake was van verboden
staatssteun. In minder de helft van de gevallen - de ene deskundige
schat veertig procent, de andere twintig - leidt zo'n procedure ook tot
een sanctie.
Vaker echter verdwijnen onderzoeken in de mist, ergens op de weg tussen
een nationale hoofdstad en Brussel.
Maar diezelfde deskundigen wijzen er ook op dat sinds de komst van de
Belgische socialist Karel van Miert naar het zogenoemde 'DG4', waar
naast onderzoeken naar staatssteun ook kartels en monopolies worden
onderzocht, een andere wind waait op het directoraat-generaal. Van Miert
heeft zich, zoals zoveel socialisten sinds de val van de Muur, omgeturnd
tot een aanhanger van een zo optimaal mogelijk marktwerking. Dat is, zei
hij in februari in een vraaggesprek met deze krant, de beste voorwaarde
,,een goed sociaal stelsel te creëren en betaalbaar te houden''.
Dus zodra de oud-voorzitter van de Vlaamse Socialistische Partij (SP),
een mister clean vergeleken met veel door corruptie bezoedelde
partijgenoten, kans ziet op te treden tegen interventies in de markt,
talmt hij geen moment met optreden. Zo ook inzake technolease. Nadat in
de publiciteit kwam dat het ging om de sale-and-lease-back van
technologie à 2,8 miljard gulden met een financieel voordeel voor
Philips en een fiscaal profijt voor de Rabobank, stelde Van Miert
droogjes vast dat Nederland hoe dan ook ,,illegaal'' had gehandeld. Bij
de geringste twijfel moet een lidstaat zo'n zaak ter toetsing van de
Europese regels aanmelden in Brussel. Wie dat niet doet, overtreedt de
Brusselse regels, zei Van Miert.
Maar met de officiële inleiding van een procedure tegen Nederland
wegens de Philips-technolease, is dit dossier een zaak geworden die ver
boven zulke formaliteiten uitstijgt. Het is een kwestie geworden die ook
de reputatie van Van Miert raakt als hoeder van de open Europese markt,
nu het hier om ,,het zwaarste dossier'' (aldus zijn woordvoerder) uit
Nederland gaat dat Brussel ooit in onderzoek heeft genomen.
Over zijn kans van slagen wordt verschillend gedacht. Bij technolease
speelt de complicatie dat Europese lidstaten zogeheten 'fiscale
autonomie' hebben. Dat is ook het hart van het Nederlandse verweer:
ieder land heeft de vrijheid zijn eigen fiscale wetten te stellen en bij
technolease was slechts sprake van reguliere wetstoepassing. Dus niet
van staatssteun.
Daar staat tegenover dat 'DG4' begin jaren negentig Italië
sommeerde verleende steun terug te eisen van een bedrijf waarvoor de
overheid wetgeving had geïntroduceerd en onmiddellijk weer
ingetrokken nadat de onderneming van de fiscale faciliteit profijt had
getrokken. Deze jurisprudentie kan Van Miert goed van pas komen in het
technolease-dossier, zeggen deskundigen. Want gebruikmaking van deze
faciliteit werd beperkt nadat Philips en Fokker er in 1993 en 1994 de
voordelen van hadden.
De sancties na een eventueel Brussels verbod zijn op het oog beperkt.
Van Miert kan Nederland gelasten de verleende staatsteun terug te
vorderen van de bevoordeelde bedrijven, rente inbegrepen. In dit geval
gaat het eerder om Rabo dan Philips; de bank kreeg immers de faciliteit
waarmee Philips kon worden gered. Philips maakt zich dan geen zorgen,
zei vice-president Eustace gisteren. ,,Als het een zaak wordt dan is het
iets tussen de Nederlandse regering en Brussel'', zei hij. ,,Het raakt
ons niet. Philips staat aan de zijlijn.''
Ook biedt de jurisprudentie concurrenten van Rabo en Philips de
mogelijkheid geleden schade wegens competitievervalsing te verhalen op
de overheid indien Brussel technolease verbiedt. Dat kan, althans in
theorie, in de papieren lopen. Ook hierover bestaat jurisprudentie.
Vraag is wel hoe, pakweg, Sony hard kan maken dat het op een specifieke
markt is benadeeld omdat Philips zijn technologie van de overheid mocht
verkopen en terugleasen.
Hoe dan ook, voor zowel de overheid als Philips en de Rabo is een
Brussels onderzoek lastig. Alle belastinggegevens zullen worden
opgevraagd; feiten en data die bedrijven liefst uiterst vertrouwelijk
behandelen maar nu in handen moeten worden gesteld vaaaan de Brusselse
bureaucratie. Daarbij kan deze procedure lang duren; Gasunie heeft
meegemaakt dat pas na twaalf jaar procederen vast kwam te staan dat het
vermoeden van staatssteun niet kon worden bewezen.
NRC Handelsblad, 24 april 1997
|
NRC Webpagina's
april 1997
|