Commissie: onvolledige informatie technolease
Door onze redacteuren CEES BANNING en TOM-JAN
MEEUS
BRUSSEL, 17 APRIL. Het kabinet-Kok heeft de
Europese Commissie ,,onvolledige informatie'' verstrekt over de
technolease tussen de Rabobank en Philips. De verdediging van het
kabinet van deze fiscale ransactie is volgens een vertrouwelijke
rapportage van de Commissie ondeugdelijk.
In de rapportage wordt vastgesteld dat Nederland heeft geweigerd de
,,precieze gevolgen'' van de Philips-technolease tegenover de Europese
commissie in kaart te brengen, ,,hoewel uitdrukkelijk om deze informatie
was gevraagd''.
Nadat het kabinet in maart ook de Tweede Kamer over technolease
inlichtte, bleek eveneens dat niet alle documenten aan de Kamer waren
overlegd. Een brief van ex-staatssecretaris Van Amelsvoort
(Financiën), waarin hij stelde dat in 1993 was besloten alleen
Philips een technolease te gunnen, bleek niet naar de Tweede Kamer te
zijn gestuurd. Na een tweede verzoek van de Kamer om ,,alle relevante
documenten'' heeft het kabinet gisteren deze brief alsnog vertrouwelijk
naar de Tweede Kamer gestuurd.
Volgens de Brusselse rapportage is technolease een vorm van staatssteun
en ,,moet deze steun in dit stadium als onverenigbaar met het [Europees]
Verdrag worden aangemerkt'', aldus de conclusie van het zes pagina's
tellende document dat naar verwachting volgende week naar de Nederlandse
regering wordt gestuurd.
Dit gebeurt als Europees commissaris Van Miert (mededinging) formeel
heeft besloten of hij een officieel onderzoek tegen Nederland instelt.
Uit het document blijkt echter dat het ,,noodzakelijk'' is zo'n
procedure te beginnen om de Nederlandse overheid en Philips te dwingen
iedere door Brussel gewenste informatie over de technolease te
verstrekken. Eerder deze week zei Van Miert al tegen Trouw dat hij
weinig geloof hecht aan de verdediging van Nederland dat inzake
technolease geen sprake is van overheidssteun. In het Brusselse document
worden alle argumenten van Nederland ter verdediging van de
Philips-technolease in twijfel getrokken of verworpen.
Pagina 25: 'Essentieel is het economisch effect'
Van Miert vroeg begin februari opheldering bij het kabinet-Kok nadat
deze krant meldde dat Philips in 1993 dankzij de verkoop van technologie
à 2,8 miljard gulden aan de Rabobank op de been werd gehouden.
Philips leasde daarna de technologie terug van de Rabobank. Dat was
aantrekkelijk voor Philips omdat de Rabobank het bedrijf een
onmiddellijke financiële injectie van 600 miljoen gulden gaf.
De Rabobank kreeg na zware politieke druk op de belastingdienst, die de
constructie driemaal afwees, de mogelijkheid de investering in
Philips-technologie af te trekken van de winst waardoor de bank minder
belasting hoefde te betalen.
Het kabinet liet in maart aan Brussel weten dat technolease buiten het
Europese regime voor verboden staatssteun valt omdat er geen fiscale
voordelen aan Philips of de Rabobank zouden zijn gegeven. Volgens het
kabinet was er alleen sprake van een verschuivingen van
belastingbetalingen. Ook zou technolease volgens het kabinet voor alle
bedrijven toegankelijk zijn. De Tweede Kamer lijkt vooralsnog overtuigd
van deze argumenten.
In de Brusselse rapportage wordt echter gesteld dat er zelfs sprake is
van verboden staatssteun als het kabinet kan bewijzen dat Philips noch
de Rabobank fiscale voordelen heeft gehad. Volgens Van Miert is slechts
van belang of door overheidsingrijpen concurrentievervalsing is
opgetreden. Letterlijk stelt het document: ,,Van doorslaggevend belang
in de context van staatssteun is het economisch effect van de aanwending
van staatsmiddelen''.
Ook blijkt uit het document dat Brussel betwijfelt of de technolease
voor alle ondernemingen toegankelijk was. Vastgesteld wordt dat er een
ongerijmdheid zit in de Nederlandse bewering dat een technolease
à la Philips nog altijd mogelijk is terwijl het kabinet de regels
voor technolease najaar 1994 verscherpte.
In de Brusselse rapportage wordt het kabinet gemaand nu volledige inzage
in een reeks dossiers te geven. Daarbij gaat het onder meer om de
interne briefwisseling van de belastingdienst over de technolease, de
briefwisseling van de belastingdienst met Philips, de ramingen die
destijds door de belastingdienst zijn gemaakt van de fiscale gevolgen
van de Philips-technolease, de fiscale winst van Philips en de Rabobank
in de periode 1990-1993 en de werkelijk belastbare winst van de twee
bedrijven.
Als Brussel na onderzoek de Philips-technolease verbiedt, kan dit grote
financiële consequenties hebben voor de staat, Philips en de
Rabobank. Philips en de Rabobank kunnen worden verplicht ten onrechte
genoten staatssteun te retourneren, terwijl de Nederlandse staat door
concurrenten van Philips en de Rabobank in dat geval kan worden gemaand
schade wegens concurrentievervalsing te vergoeden.
NRC Handelsblad, 17 april 1997
|