Kabinet wilde technolease alleen aan Philips toestaan
Door onze redacteuren CEES BANNING en TOM-JAN MEEUS
DEN HAAG, 14 MAART. Door alle betrokken
bewindslieden van het kabinet-Lubbers/Kok is in 1993 overeengekomen dat
technolease alleen aan Philips werd toegestaan.
Dit blijkt uit een niet eerder bekend geworden brief (nr. DB94/2161M)
die staatssecretaris Van Amelsvoort (Financiën) 16 juni 1994 heeft
gestuurd aan toenmalig minister Andriessen van Economische Zaken.
In de vertrouwelijke brief herinnert Van Amelsvoort Andriessen eraan dat
in 1993 werd afgesproken dat het kabinet na de Philips-technolease zich
voortaan zou onthouden van medewerking aan 'fiscale grensverkenning'.
,,Dit op grond van de bij alle betrokkenen bestaande overeenstemming
over het 'eens maar nooit weer''', aldus Van Amelsvoort.
In een ook op 16 juni 1994 verzonden brief aan de belastinginspectie
(nr. DB94/2160M) benadrukte Van Amelsvoort eveneens dat de technolease
van Philips ,,een volstrekt eenmalig karakter'' had. Dit beleid is in
strijd met Europese regels voor steun aan bedrijven.
De staatssecretaris, die zijn brief aan Andriessen schreef op een moment
dat de Fokker-technolease ter discussie stond, bestreed ook de
wettigheid van de constructie. ,,Hoezeer ik mij het belang van het
voortbestaan van Fokker realiseer, ga ik ervan uit dat je het met me
eens bent dat wij, in geval van een noodzakelijke steunverlening aan
Fokker, dit niet via een buitenwettelijke steunverlening tot stand
moeten brengen'', aldus de brief. Ook meldt hij aan Andriessen dat
technolease de inkomsten van vennootschapsbelasting ,,tot zeer hoge
bedragen'' aantast.
De inhoud van deze brief is in strijd met informatie die het kabinet-Kok
deze week aan de Tweede Kamer heeft gestuurd over technolease. Daarin
meldde het kabinet dat technolease voor alle bedrijven toegankelijk was.
Ook schreef het kabinet dat de constructie wettelijk is toegestaan en
dat technolease de fiscus nauwelijks geld kost.
De brief van Van Amelsvoort wordt niet in de deze week aan de Kamer
overlegde openbare stukken genoemd, hoewel het kabinet de Tweede Kamer
meedeelde dat zij alle relevante informatie over technolease heeft
verstrekt. De Kamer is voor een deel ook vertrouwelijk
geïnformeerd.
Pagina 14: Van Amelsvoort: constructie strijdig met jurisprudentie
Van Amelsvoort was destijds politiek eerstverantwoordelijke voor
technolease. Volgens hem was de constructie ,,in strijd met wet en
jurisprudentie''. Ook zou volgens de staatssecretaris, die zijn brief
schreef op het moment dat een technolease voor Fokker bediscussieerd
werd, instemming met de constructie de opbrengst van de
vennootschapsbelasting ,,de komende jaren tot zeer hoge bedragen op het
spel zetten''.
Het kabinet schreef deze week dat zich bij technolease geen vermindering
maar alleen een verschuiving van belastinginkomsten voordoet. Van
Amelsvoort schreef in 1994 echter dat vooral de belastingafdracht van
,,onze banken'' wegens technolease ,,meer dan beduidend zou
verminderen''. Ook wees hij op het gevaar dat technolease door
,,buitenlandse gegadigden'' werd toegepast waardoor ,,belastinggelden
rechtstreeks naar het buitenland zouden vloeien''.
De 'exclusiviteits-afspraak' waaraan Van Amelsvoort in zijn brief
herinnert is strijdig met de Brusselse regels voor verboden
steunverlening omdat deze voorschrijven dat fiscale arrangementen voor
alle ondernemingen gelijk moeten zijn. Het kabinet schreef de Kamer deze
week dat zo'n gelijke behandeling is nageleefd. Volgens het kabinet werd
de technolease aan alle bedrijven toegestaan en stamt de eerste
technolease-transactie al uit 1987.
Europees commissaris Van Miert (mededinging) vroeg vorige maand
opheldering aan de Nederlandse regering. Hij vermoedt dat de Europese
steunregels zijn overtreden en overweegt een officieel onderzoek in te
stellen.
De technolease van Philips (1993) en Fokker (1994) raakten omstreden
nadat de Algemene Rekenkamer oktober vorig jaar concludeerde dat de
constructie een onverantwoord hoge vermindering van belastinginkomsten
oplevert. Het kabinet bestrijdt dit.
Bij technolease wordt technologische kennis door een bedrijf verkocht
aan een bank die de kennis weer terugleast aan het bedrijf. Inzake
Philips werd kennis van 2,8 miljard gulden aan de Rabobank verkocht.
Philips verwierf daarmee een eenmalige financiële injectie (volgens
het kabinet 600 miljoen) en de Rabobank werd in staat gesteld de
aankoopsom van 2,8 miljard gulden over tien jaar van de winst af te
trekken. Inzake Fokker ging het om technologiosche kennis à 2,1
miljard gulden waarvoor Fokker 412 miljoen gulden ontving en de Rabobank
over een periode van tien jaar 2,1 miljard van de winstbelasting kon
aftrekken. Totaal verkreeg de Rabobank hiermee fiscale claims van 1,7
miljard gulden, aldus Rabo-topman Wijffels eerder in deze krant. Met de
antwoorden die het kabinet deze week verzond wist het steun in de Tweede
Kamer te verwerven. Eerder lieten Kamerleden weten niet op de hoogte te
zijn geweest van de omvang van de Philips-technolease.
De Algemene Rekenkamer wijst er vandaag in antwoorden op Kamervragen op
dat het kabinet in zijn informatie aan het parlement een onvolledig
beeld heeft gegeven van het advies dat de landsadvocaat in 1993 over de
Philips-technolease gaf. Volgens de landsadvocaat kon de constructie wel
bestreden worden, ,,wat in het antwoord van de regering ongenoemd
blijft'', aldus de Rekenkamer.
NRC Handelsblad, 14 maart 1997
|