U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
     
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 TECHNOLEASE

 NIEUWS &
ACHTERGRONDEN

 DISCUSSIE &
OPINIE

 KAMERSTUKKEN

Keus tussen politieke en juridische logica
Door onze redacteuren CEES BANNING en TOM-JAN MEEUS
DEN HAAG, 27 MEI. Oud-premier Lubbers wees het dilemma gisteren zelf aan. Gevraagd naar zijn bereidheid brieven openbaar te maken die voormalig staatsscretaris Van Amelsvoort (Financiën) in 1993 schreef over de Philips-technolease ('eens maar nooit weer'), signaleerde hij dat ook de Europese Commissie in Brussel onderzoek doet naar de fiscale constructie.

Met het oog op het Brusselse vermoeden dat bij technolease bedrijven zijn gediscrimineerd sprak Lubbers het vermoeden uit dat door de Europese Commissie alle ,,snippers'' die op ,,incidentalisme'' duiden, worden aangewend als ,,stok om de hond te slaan''. ,,Ik voel me niet geroepen hieraan mee te werken'', aldus de voormalig minister-president.

Ditzelfde dilemma vormde een handicap bij de verhoren die de werkgroep-Wolters uit de Tweede Kamer afgelopen week hield over het dossier-technolease. De werkgroep concentreert zich op de vraag of Van Amelsvoort in 1993 de Kamer correct inlichtte, toen hij aankondigde dat alle technolease-gevallen gelijk werden behandeld. Als de Kamer tot het oordeel zou komen dat de staatssecretaris onjuiste of onvolledige informatie verschafte, wordt het de Brusselse bureaucratie wel erg gemakkelijk gemaakt. Dan draagt het parlement in Den Haag de bouwstenen aan voor een Brussels oordeel dat bij technolease is gediscrimineerd.

De werkgroep koos er daarom voor het kabinet te vragen de brieven van Van Amelsvoort openbaar te maken. Het kabinet weigerde dit. De brieven deden niet terzake omdat een jaar na de Philips-technolease zou zijn bewezen dat van discriminatie geen sprake was: toen mocht ook Fokker van een technolease gebruikmaken.

Aldus moest de werkgroep zich van zijn taak kwijten door in het openbaar brieven aan de orde te stellen die niet openbaar waren. Het leidde tot veel 'als-vragen' die zich gemakkelijk voor ontwijking leenden.

Het werkgroeplid Kamp (VVD) probeerde gisteren een eveneens geheime brief van 14 juli 1993 aan Philips aan de orde te stellen, waarin Financiën het ,,eenmalige'' karakter van de beslissing beklemtoonde. ,,Als'' Financiën deze brief heeft geschreven, zei Kamp, en ,,als'' Van Amelsvoort op 13 juli 1993 gewaagde van een 'eens maar nooit weer'-beslissing, was dan niet duidelijk dat Financiën geen gelijke behandeling wilde?

Lubbers wist er wel raad mee. Deze vraag bevatte ,,te veel als'' om te beantwoorden.

Intussen lieten alle betrokken (ex-)bewindslieden - Lubbers, Kok (toen Financiën), Van Amelsvoort en Andriessen (Economische Zaken) - blijken dat zelfs het idéé van ongelijke behandeling bij hen nooit was opgekomen. Het 'eens maar nooit weer' moest worden gezien als verwerking van ,,leed'' van de geleden nederlaag die 'fiscaal Financiën' bij de Philips-technolease was opgelopen, zei Kok.

Voor de werkgroep-Wolters is nu de vraag wat moet prevaleren. De openbare medelingen-achteraf van keurig gedrag, of de beleving van de afspraken in de ambtelijke binnenwereld van Financiën en de belastingdienst.

Op het departement was de betekenis van het 'eens maar nooit weer' zonneklaar. Niet alleen werd Philips 14 juli 1993 geschreven dat het om een ,,eenmalige'' zaak ging, ook de belastingdienst (,,volstrekt eenmalig'', 16 juni 1994) en de ambtelijke en politieke top (,,de transactie was een éénmalige'', 9 juni 1994) werden van die interpretatie op de hoogte gesteld.

De werkgroep moet kortom kiezen tussen politieke en juridische logica. Volgens de politieke logica was Van Amelsvoort een zwakke staatssecretaris die te veel nederlagen leed en om die reden een rechtere rug bij zijn ambtenaren suggereerde dan hij in werkelijkheid had. Volgens de juridische logica voerde ambtelijk Financiën (inclusief de belastingdienst) het 'eens maar nooit weer' loyaal en letterlijk uit: alles werd eraan gedaan geen tweede technolease toe te staan.

Het blijkt ook uit een memo dat de Inspectie Rijksfinanciën (IRF) op 1 juli 1994 aan Kok stuurde. Daarin is niet alleen de waarschuwing vastgelegd ,,andere ondernemingen buiten de deur te houden'' maar worden bovendien de tegenvallers door technolease opgesomd.

Koks bevestigde dat hij voor deze tegenvallers was gewaarschuwd. Maar hoe kon het dan dat minister Zalm (Financiën) eerder de Kamer meldde dat een ,,berekening'' van tegenvallers in dit dossier ,,niet [was] gemaakt''?

Met de bevestiging van deze berekening is overigens vastgelegd dat technolease de staat geld kost. Zalm betoogde eerder het tegendeel: technolease gaf slechts een verschuiving van de inkomsten in de tijd.

Voor de Nederlandse positie in Brussel zit hier een venijnig addertje onder het gras. Want bij de toets van verboden staatssteun speelt niet alleen de gelijke behandeling een rol, maar, los daarvan, ook de vraag of een regeling de staat geld kost.

Nu dit, na eerdere ontkenningen, alsnog op tafel ligt, komt de informele mededeling die het ministerie van Financiën vanochtend verspreidde - dat sinds 1994 vier andere bedrijven technolease toepasten - mogelijk minder goed uit dan het lijkt. Het kan een bewijs van gelijke behandeling suggereren, maar toont evenzeer aan dat de kosten voor de staat van technolease hoger zijn dan eerder betoogd. Als Brussel daadwerkelijk overgaat tot veroordeling en bestraffing, kan dat dus leiden tot extra financiële schade voor de Nederlandse overheid.

De werkgroep laat de kwestie van de berekeningen overigens rusten: ze valt buiten haar opdracht en wordt aan de voltallige Kamer overgelaten. Ook in dit dilemma - tussen de positie van Nederland in Brussel of de waarheidsvinding in Den Haag - moet de keus nog worden gemaakt.

NRC Handelsblad, 27 mei 1997

NRC Webpagina's
mei 1997

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad