Het besluit Philips en de Rabobank een technolease-constructie te gunnen werd in de zomer van 1993 in het diepste geheim genomen. Oktober 1993 lekten enkele globale gegevens uit over de constructie. Onlangs werd duidelijk dat met de technolease 2,8 miljard gulden aan technologische kennis was gemoeid waarmee het electronica-concern in het eerste jaar 680 miljoen gulden van de Rabobank ontving; Tweede-Kamerleden zeiden dat ze destijds niet van deze cijfers door het kabinet op de hoogte zijn gesteld.

Het voordeel voor de Rabo is dat de bank 2,8 miljard gulden over tien jaar, de looptijd van het contract, mag afschrijven. Deze afschrijving heeft tot gevolg dat de bank minder winstbelasting hoeft te betalen. Volgens ambtelijke prognoses uit 1993 verwierf de Rabobank daarmee een voordeel van 1,1 miljard gulden. In 1994 kregen ook Fokker en de Rabobank groen licht voor een technolease. Daarbij ging het om 2,1 miljard aan technologische kennis met een direct voordeel voor Fokker van 411 miljoen gulden en een voorspeld fiscaal voordeel voor de Rabobank van 770 miljoen.

De Tweede Kamer wil inzicht in alle ambtelijke nota's over de technolease van het kabinet Lubbers-Kok. Ook wil de Kamer weten of de technolease is afgestemd met de Europese Commissie. Europees Commissaris Van Miert (Mededinging) heeft twee weken geleden besloten de Nederlandse regering opheldering te vragen over de technolease-constructie aan Philips. De Kamer wil onder meer weten of verzuimd is de Philips-technolease aan te melden in Brussel, zoals Van Miert recentelijk stelde. Volgens de Europees commissaris is de niet-aanmelding van de Philips-technolease een ,,illegale handeling''. De werkgroep-Van Rey verwacht binnen drie weken antwoord van het kabinet.

NRC Handelsblad, 19 februari 1997