Samenleving en economie evenwichtig naar volgende eeuw
CEES BANNING en ROBERT GIEBELS
'Kortom, nog volop werk aan de winkel', schreef minister G.Zalm
(Financiën) vorig jaar in zijn voorwoord bij de vorige
Miljoenennota. Werk aan de winkel om, zo staat in de Miljoenennota 1999,
,,de samenleving en de economie op een evenwichtige wijze de volgende
eeuw in te loodsen''.
Kon Zalm vorig jaar nog de uitgangspunten ,,relatief gunstig'' noemen
omdat hij terugkeek op de gehele vorige kabinetsperiode, inmiddels kijkt
het kabinet vooruit en schetst het een economisch vooruitzicht waarbij
de hoogconjunctuur ,,niet oneindig is''.
Zalms vijfde Miljoenennota is een bijzondere, want op 1 januari 1999
neemt de Economische en Monetaire Unie (EMU) een aanvang: de gulden
wordt vervangen door de euro. Nog drie jaar kan met de Nederlandse munt
worden betaald. Dan nemen euromunten en eurobiljetten deze functie over.
Dankzij de daling van het overheidstekort (van 3,8 procent in 1994 naar
1,3 procent in 1999) en een dalende schuldquote (van 77,9 procent in
1994 naar 68,6 procent in 1999) kwalificeert Nederland zich ruim
vóór de start van de EMU. Voor volgend jaar worden
percentages voorspeld van respectievelijk 1,3 en 66,4 procent.
Beheersing van de uitgaven van de Europese Unie en het indammen van de
uitgaven van Nederland aan de EU, worden ,,hoofdpunt'' van het beleid.
Op de contributie aan de EU wil het kabinet 1,3 miljard gulden besparen.
Daartoe gaat het zich sterk maken voor een andere
verdeling van de afdrachten over de lidstaten, die meer recht doet aan
de relatieve welvaart van de verschillende landen. In de zomer van 1999
worden daarover knopen doorgehakt in de EU.
In het regeerakkoord is 9,3 miljard gulden uitgetrokken voor nieuw
beleid. Bijna dertig procent daarvan wordt volgend jaar besteed. De
ombuigingen bedragen 7,7 miljard gulden, waarvan bijna twintig procent
volgend jaar moet zijn gerealiseerd.
Het uitgavenkader dat Zalm in 1994 introduceerde en waarbij de uitgaven
van het rijk, sociale zekerheid en zorg aan een maximum zijn gebonden,
wordt de komende vier jaar geprolongeerd, maar de spelregels zijn wat
versoepeld. Meevallers wegens een relatief gunstige economische
ontwikkeling mogen worden gereserveerd voor slechtere tijden, of kunnen
worden aangewend in een andere sector.
In de Miljoenennota zijn ook afspraken gemaakt om tegenvallende
overheidsinkomsten te compenseren. Voor driekwart worden die
tegenvallers 'verwerkt' in een stijgend financieringstekort en een kwart
in een verhoging van de belasting. Als het tekort boven de 1,75 procent
dreigt uit te komen geldt een fifty/fifty verdeling. Om tekorten bij de
sociale fondsen weg te werken, worden de premies verhoogd en dit moet in
totaal 1,5 miljard gulden opbrengen.
Daarnaast wordt op 1 januari de eco-tax verhoogd. Om
de koopkracht op peil te houden, worden de belastingtarieven verlaagd.
Het is een voorschot op het belastingplan voor de volgende eeuw, waarbij
milieuvervuilende activiteiten zwaarder worden belast. Het stelsel moet
de werkgelegenheid bevorderen door arbeid minder zwaar te belasten.
Begin volgend jaar moet de belastingblauwdruk af zijn. De regering
streeft ernaar het nieuwe stelsel in 2001 in te voeren.
Daarbij worden felle discussies voorzien over een politiek gevaarlijk
begrip, de koopkracht. Minister K.De Vries (Sociale Zaken) zal het
komend jaar de betekenis van de zogenoemde koopkrachtplaatjes zoveel mogelijk proberen te bagatelliseren. Hoewel ze
als voldongen feiten worden opgevat, zeggen de plaatjes vrijwel niets.
Hooguit geven ze een vage indicatie van de inkomensontwikkeling in de
tijd. Afschaffen van de plaatjes wil De Vries niet, uitleggen dat ze
niets betekenen, wel.
Dit is nochtans een rimpeling in de oceaan vergeleken met de taak
waarvoor De Vries zich werkelijk gesteld ziet. Dat was, is en blijft:
het aan het werk en uit de uitkering krijgen van zoveel mogelijk mensen
jonger dan 65.
Om dat te bevorderen moet de uitvoering van de sociale zekerheid op de
schop, zo heeft het vorige kabinet al besloten. Melkert heeft daartoe de
lijnen uitgezet. De Vries en zijn staatssecretaris voor sociale
zekerheid, J.Hoogervorst, mogen die lijnen gaan volgen.
Rode draad daarbij is dat de uitvoering het meest efficiënt is als
die achter één loket is samengebald. Althans, het deel van
de uitvoering dat door de overheid moet worden gedaan. Er is in de
plannen ook voorzien in nog een ander loket: dat van de commerciële
uitvoerders, waarvan er over een paar jaar zoveel mogelijk op de markt
moeten zijn. Zij gaan zich met dat deel van de uitvoering bezighouden
waarbij het recht op een uitkering voor werklozen en arbeidsongeschikten
niet in het geding is. Het gaat er daarbij om de juiste uitkering bij de
juiste rechthebbende terecht te laten komen. Bij bijna 1,5 miljoen WW-
en WAO-uitkeringen gaat dat niet altijd vanzelf goed.
Geld wordt wel eens op een telefoonnummer gestort.
De zogenoemde claimbeoordeling, dat wil zeggen de beoordeling van het
recht op een uitkering, blijft de overheid zelf doen. Dat wil althans
het kabinet. Werkgevers en werknemers vinden dat ook dat onderdeel moet
worden ondergebracht bij de aanstaande commerciële verzekeraars. De
discussie hierover is belangrijker geworden dan het onderwerp, zo lijkt
het. ,,Het is een puur organisatorische kwestie'', zegt De Vries een en
andermaal. Waar het om gaat is, welke partijen daadwerkelijk betrokken
worden bij die claimbeoordeling. En de sociale partners willen graag hun
invloed op de sociale zekerheid terug, die ze zijn kwijtgeraakt toen
bleek dat ze samen de arbeidsongeschiktheidsregeling als dure
uittreedroute gebruikten voor overtollig personeel. In het regeerakkoord
is beloofd dat ze hun invloed terugkrijgen. Daar was het ze om te doen.
En wie die vermaledijde claimbeoordeling dan gaat doen, is van later
zorg. Daar mag De Vries in alle rust een oplossing voor bedenken.
FINANCIËN
G. Zalm (VVD)
Budget: 5,9 miljard
Percentage van de totale begroting: 2,5
Ambtenaren: 33.800 (van wie 32.000 bij de Belastingdienst)
SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
K. de Vries (PvdA)
Budget: 31,1 miljard
Percentage van de totale begroting: 13,5
Ambtenaren: 2.400