Economie over hoogtepunt heen
Volgens de meeste rekenmeesters is de Nederlandse economie over het
hoogtepunt heen. De vraag is nu alleen nog maar hoe snel de daling zal
inzetten en welke gevolgen dat heeft. Grasduinen in de Macro Economische
Verkenning (MEV) en de Sociale Nota.
Robert Giebels
Kooprage in de detailhandel houdt aan! Industrie houdt hoog
productieniveau vast! Meer woningen opgeleverd! Meer orders voor
industrie! Topjaar voor architecten! Consumentenvertrouwen onveranderd
hoog! Forse stijging vervoer per binnenschip! Meer startende bedrijven!
Euforie op de beurs duurt voort! Minder mensen afhankelijk van bijstand!
Laagste werkloosheid sinds 1981! Aardappel weer op hoge niveau van begin
jaren vijftig!
Dit is een willekeurige greep uit de persberichten die het Centraal
Bureau voor de Statistiek (CBS) dit jaar heeft verspreid. ,,Het kan niet
op'', zegt de Nederlander dan. ,,Het kan niet duren'', wordt er meteen
aan toegevoegd.
En inderdaad, volgens de meeste rekenmeesters van het land is het
economische hoogtepunt voorbij. De vraag is dan ook niet óf al
die lijnen die de Nederlandse economie grafisch weergeven, omlaag zullen
gaan, maar hoe hard ze naar beneden zullen gaan. En: is dat erg?
Daarover bestaat weinig overeenstemming.
Uit de Sociale Nota, die de begroting van het ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid altijd vergezelt, blijkt op geen enkele manier
dat de teruglopende economische groei wordt gevreesd. Die groei,
uitgedrukt in de verandering van het bruto binnenlands product (bbp),
komt volgens de Macro Economische Verkenning (MEV) van het Centraal
Planbureau (CPB) dit jaar nog op vier procent en zal volgend jaar
uitkomen op drie procent. En, voegt het CPB er geheel in lijn met de
immer met een waarschuwende vinger zwaaiende minister Zalm
(Financiën) aan toe, ,,het is niet onwaarschijnlijk dat in de jaren
daarna een verdere vertraging zal volgen''.
Het is per slot niet normaal, een groei van almaar drie procent. Sterker
nog: het kabinet mag met zijn plannen voor de komende vier jaar dan wel
rekening houden met een groei van 2,25 procent, maar ,,gelet op de vele
onzekerheden in de wereldeconomie, waaronder niet op de laatste plaats
de millenium-bug, kan de werkelijkheid nog wel eens somberder
uitpakken''.
Sociale Zaken vindt een indicator als het bbp niet bijster interessant,
het komt althans nauwelijks voor in de Sociale Nota. In de nota wordt
vooral achterom gekeken, terwijl de blik in de toekomst beperkt blijft
tot het aankondigen van meer Melkertbanen en andere projecten om zoveel
mogelijk mensen aan de slag te krijgen. Daarmee is de Sociale Nota 1999
een kopie van die over 1998, want daarin werden ook de zegeningen van
Paars I geteld en werden overigens dezelfde plannen aangekondigd. Mooie
plannen waarvoor veel geld wordt uitgetrokken, maar, zoals inmiddels
gebruikelijk, zonder meetbare doelstellingen.
Dat geldt bijvoorbeeld voor de belangrijkste opdracht waar het
departement van minister De Vries zich voor gesteld ziet, de
reïntegratie van inactieven op de arbeidsmarkt. Mensen die kunnen
werken, moeten werken, al is het wegens een handicap maar voor een paar
uren per week. Met economische groei heeft dat niet veel te maken, zo
blijkt uit de Sociale Nota. Want als de economie draait als een
tierelier, zijn de inactieven hard nodig. En omgekeerd: als die
inactieven reïntegreren, wordt de groei niet afgeremd door
knelpunten op de arbeidsmarkt.
Die knelpunten, ofwel personeelstekorten, treden vooral op in de door
Sociale Zaken gesignaleerde 'knelbelt' - belt bedoeld als gordel,
niet als afvalberg. De knelbelt loopt langs de route van de
snelweg A2 - van Amsterdam, via Utrecht en Eindhoven naar Maastricht.
Daar doet het tekort aan personeel, ook aan laaggeschoolden, zich het
sterkst gevoelen. Volgens minister Jorritsma (Economische Zaken) vormt
dit, in combinatie met het nog altijd zeer grote aantal werklozen met
een uitkering, ,,een hardnekkig probleem'', zo schrijft Jorritsma in het
voorwoord van de Verkenning.
Zowel volgens de MEV als de Sociale Nota hebben de sociale partners, de
werkgevers- en de werknemersorganisaties, de sleutel in handen om dit
probleem te beteugelen. Als zij zich het hoofd op hol laten brengen door
werknemers die zich bewust zijn van hun onmisbaarheid op enkele plaatsen
van de arbeidsmarkt, zullen de loonkosten omhoogvliegen. Dit versnelt de
afname van de groei alleen maar, waardoor er van het terugdringen van
het aantal uitkeringen weinig terecht zal komen.
Toch zou een fors hogere looneis heel begrijpelijk zijn, zo blijkt uit
een onderzoek dat het CBS deze maand presenteerde. Want de lonen zijn
thans in reële termen niet hoger dan vier jaar geleden. Aan hun
loon hebben Nederlanders dus niet gemerkt dat er de afgelopen jaren
sprake is geweest van een zeer sterke groei. En nu daarin het keerpunt
is bereikt, zullen vooral werknemers op knellende delen van de
arbeidsmarkt eindelijk eens hun deel van de groei willen zien.
Werknemers mogen aan hun loonstrookje niets gemerkt hebben van
economische groei, aan de waarde van hun huis des te meer. Veel
huizenbezitters hebben volgens het CPB hun hypotheek verhoogd en zijn
met die schulden in de aandelen gedoken. Eén op de drie gezinnen
heeft aandelen en vooral vorig jaar kon het inkomen nog voor een flink
deel worden aangevuld met de opbrengst van beleggingen. Volgend jaar is
dat helemaal afgelopen, dan zal een gezin het inkomen uit
beleggingswinst zien dalen met bijna acht procent. Gezinnen hebben zich
volgens de cijferaars van het CPB ,,financieel kwetsbaar'' gemaakt door
zich massaal in de schulden te steken met hun duurder geworden huizen
als onderpand. Er wordt weliswaar nog evenveel gespaard als voorheen, nu
staat daar een schuld tegenover die flink groter is dan het inkomen.
Dertien jaar geleden hadden gezinnen nog schulden ter hoogte van hooguit
zestig procent van hun inkomen. Het particuliere aandelenbezit is
sindsdien verviervoudigd.
Het CPB vindt dit zorgelijk, niet alleen omdat men zich zo massaal in de
schulden heeft gestoken, maar vooral omdat het vermogen dat tegenover
die schulden staat bestaat uit risicovolle aandelen. Daarmee zijn
gezinnen uiterst kwestbaar geworden voor de aanstaande afname van de
economische groei. Zeker als het CBS eerdaags met een persbericht komt:
Prijzen van huizen dalen!